Delfs Cupidoos schighje
(1652)–Arnold Bon– Auteursrechtvrij
[pagina 139]
| |
Stem: Aftree vooghdes van mijn vryheit. Of, Ick breng den Offer op't Altaar.MYn hert beklemt met droeve Min,
Berst inde Schroef van u Af-keerigheit:
En offert tranen aan myn Engelin,
Die mijn Min ontzeit.
Ai help! wat ongeluk!
Ik sterf, Mevrouw, helaas! ik smelt in druk,
Zo u weder-minne,
't Minnent hart en zinnen,
Niet de doot ontruk.
2. Waar werd' ick heen gedreven? ach?
Hoe bang valt my het stralen vande Zon.
O Min, die my zo zwaar op't harte lag,
Als ooit Minne kon.
| |
[pagina 140]
| |
Zijn dit de vruchten dan,
Die mijn getrouwheit van u plukken kan?
Laat gy my dan sterven,
En u oogen derven,
Die my lokten an?
3. Zo sterf ik dan voor Rozelijn,
En offer 't hart zo zuiver, als het quam.
Mijn oogen reets verdroogt en doncker zijn,
Door mijn Minne-vlam.
Ik smoor in enkel vuur,
Ik sterf, Mevrouw, in d'alderbitterst' uur.
Door mijn Ziele jagen:
Ach? zy wert ontslagen,
En kiest zoet voor zuur.
| |
Door levende weder-Min.4. Waak Silvio, 'k omhels u Min,
| |
[pagina 141]
| |
En koester die met mede-dogentheit.
Zie hier u Engel, die haar hart en zin
Voor u open leit.
't Begin van u geluk:
Leef Sylvio, leef eeuwig buiten druk.
Want door Minne-lonken
Ik u Minn' ontfonke,
En de doot ontruk.
5. Ontsluit u oog in zulk een dag,
Waar in ik wezen zal u klare Zon:
Die heden rijst veel schooner, als zy plag,
Of ooit ryzen kon,
Ai zie de vruchten an,
Die mijn getrouwheit offer aan mijn Man.
't Zoetste van mijn leven
Zal ik overgeven,
Spaar u leven dan.
6. Leef Sylvio, leef Rozelijn',
Gy leef in't harte, daer gy plaats bequam,
| |
[pagina 142]
| |
Door d'oogen, die de rechte vensters zijn,
Voor de Minne-vlam,
Ik blusch u Minne-vuur:
Mijn Lief, u maakt mijn naakte beelt, en d'uur,
Die gy uit in't midden,
Wenschen zult en bidden,
Dat zy eeuwig duur.
| |
Op-gewekt.7. Wie meukt mijn hart met tranen heet?
O Zalig' oogen van mijn Engelin?
Wat voel ik zoetheit midden in mijn leet,
Door u weder min?
't Is Nectar, 't is Ambroos,
Mijn hert, Mevrouw, gaat op gelijk een Roos,
Dat u poezel armen, Mijne min bescharmen,
Die u schoonheyt koos.
N.V.A. Leef in Liefde. |
|