Delfs Cupidoos schighje(1652)–Arnold Bon– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 70] [p. 70] [Iuffertje, iuffertje, sluyt doch u Oogjes] Voys: Ianneton Pleure Ianneton Rie. IVffertje, Iuffertje, sluyt doch u Oogjes, Spaer, spaer, u lonckjes, clemt doch de Boogjes, U Lonckjes doorschieten mijn niertjes en leven, Wilt vry de lonckjes u selven geven. 2. Ey braydelt u krollende vlegjes en tuyten, Die stadigh jagen de vlamtjes van buyten, En voeren my soo in Coorsjes elendigh, 'k En kanse niet schutten, ghy schiets' te behendigh. 3. Ey Nimphje, ey Nimphje mijn klagjes sijn nietig, Mijn silte traentjes blyven verdrietig, Mijn Geesje kan van mijn Rifje niet scheyen Of moet u Zieltje oock met mijn leyen. [pagina 71] [p. 71] 4. Singt dan dat alle Haeghse Boomtjes Schudden, doet vlieten de Delfsche stroomtjes Mijn Hertje hoort garen, maer ach alst moet derven U soete diertie sal ick wis sterven. FINIS. Bon: n'est jamais mal. Vorige Volgende