Delfs Cupidoos schighje
(1652)–Arnold Bon– AuteursrechtvrijVoys, Ci vous ne me voulez Guarir.
MVsaas Hemel doch ontsluyt,
Ey laet u blyde galmen hooren,
Want wy moeten smooren,
Sonder u geluyt,
Ey spoet u, rept ons stil gemoet,
Met uwen sang, die vreugde Zieltjes voet
| |
[pagina 14]
| |
Ey nege Susters kom,
Je zijt ons wellekom.
2. Want Venus door haar lonckent Oogh
Heeft Twee hen herte soo doen vlammen,
Dat dees soete Lammen,
Voor haer Autaer boogh,
Doe quam den straffen Cupidon
En schootse dat hem vlam noch meer begon,
Soo datse bey door trou
Stracx werden Man en Vrou.
3. Soo haest als 't Heymne heeft gehoort
Hy daelde van zijn gulde Salen,
Om haer in te halen,
Met een bly accoort,
Hy steldens op zijn Bruylofs Throon,
Onder een rieckent lauwecieren Kroon,
En seyde Bruygom-heer
Rust met u Bruytje neer.
4. Geluck, geluck, o soet Geslaght,
Gaet vry 't bestroeyde Dons ontmoeten.
| |
[pagina t.o.14]
| |
[pagina 15]
| |
Wilt u pijn versoeten,
'k Wenschje goeden naght,
En vleght malkander in den arm,
Cupidoos knapen roepen al Allarm,
En Venus wit Gardijn
Moet nu verschoven zijn.
A. Bon. |
|