Den Gheestelycken leeuwercker vol godtvruchtighe liedekens ende leyssenen(1645)–Guilielmus Bolognino– AuteursrechtvrijBedeylt indry deelen Vorige Volgende [pagina 436] [p. 436] Ander. Hemelsch Syon, te soet In u woont alle goedt, Alle vreught en gheluck, Van u vliedt allen druck, Wee, traen en sucht Verr' van allen u palen vlucht. HEmelsch Syon, te soet In u woont alle goedt, Alle vreught en gheluck, Van u vliedt allen druck, Wee, traen en sucht Verr' van allen u palen vlucht. Uw's ghedenckingh alleen Troost hier all' mijn gheween, Uw'ghedacht swichten doet Mijn verdriet, pijn en moet, Die t' alle kant Hier brenght voorts dit droef ballinck-landt. [pagina 437] [p. 437] Doet tot u hoochste feest Vlieghen op mijnen gheest, Dat ick die hier eens smaeck, Daer in soeck mijn vermaeck, Gheheel vergeet Al dat ick hier op aerde weet. Dat 't gheloof meer en meer Daer beschouw uwen Heer, Dat ick hier vind' het goedt, Dat u all' rusten doet, En met wellust Hier beghin u volcomen rust. Tot dat zijn sal vergaen Alle strijdt, en voldaen Onsen loop in dit dal, En dat w' in uwen Al Versaeit altijdt, Altijdt zijn sullen in jolijt. Wel gheluckich is hy, Die in u eeuwich bly Nu is in 't soet gheniet, Vry van alle verdriet, Vol aller vreucht, Van Godts aenschijn altijdt verheucht. Ghy, die nu zijt te landt, Siet hoe wy t' alle kant Hier ter zee lijden last, En bynae zijn verrast Van 't helsch gheweldt, Staegh hier in grooten anxt ghestelt. Sorght voor ons die nu zijt Van ghevaer all' bevrijdt, Dat wy oock onvermant, Sonder schip-braeck ghelandt, Sien t' allen tijdt Met u Godts wesen in jolijt. Vorige Volgende