| |
| |
| |
10 Gesprek met Elie Kedourie
Tegen het einde van de jaren zeventig heb ik voor het eerst een boek van de historicus Elie Kedourie gelezen. Dat was Arabic Political Memoirs uit 1974. Ik werd onmiddellijk gegrepen door zijn krachtige stijl en zijn sombere visie. Islam in the Modern World sloeg bij mij in als een bom. Hebben de Europeanen dan helemaal niets goed gedaan in het Midden-Oosten, vroeg ik mij na lezing af? Vanaf dat ogenblik ben ik alles van hem gaan lezen wat ik onder ogen kreeg. ‘A New International Disorder’ (Commentary, december 1980) zette mij aan het denken over de verhouding tussen collectieve en individuele rechten (zie hoofdstuk 8). ‘The Brandt Commission and its Report’ (Encounter, ook december 1980) bevestigde mijn twijfel over dat rapport (zie hoofdstuk 11).
Ondertussen had Eytan Ronn, die ambassadeur van Israël in Den Haag is geweest, mij aan hem voorgesteld. Ik heb hem daarna een aantal keren ontmoet: in Londen, in Wassenaar (waar hij een tijdlang aan het nias verbonden is geweest) en in Rotterdam, waar wij deelnamen aan hetzelfde symposium (zie hoofdstuk 5). Hij intimideerde door zijn grote parate kennis en snel en uitstekend geformuleerde waarnemingen. Maar hij was erg vriendelijk en had een grote belangstelling voor de mensen met wie hij sprak.
In Rotterdam vertelde hij mij over zijn laatste boek, Politics in the Middle East, dat ik dit voorjaar heb gelezen en als onmisbaar voor iedereen die belang stelt in de politiek van het Midden-Oosten beschouw. Begin juni heb ik met hem daarover een gesprek in Washington gehad, waar hij in het Wilson Center for Visiting Scholars aan een boek over het conservatisme werkte. Een paar weken daarna is hij overleden. Dit interview, waarschijnlijk het
| |
| |
laatste dat hij heeft gegeven, is in licht ingekorte vorm op 11 juli 1992 in nrc Handelsblad gepubliceerd. Ik mis hem zeer.
Bolkestein: In de islamitische wereld bestaan slechts weinig democratische staten. In uw recente boek, Politics in the Middle East, verwijst u naar het feit dat de islam geen onderscheid maakt tussen wereldlijke en geestelijke macht. Maar spelen ook niet invloeden van buiten, zoals de verovering van Bagdad in de dertiende eeuw door de Mongolen, een rol? De gewelddadige verwoesting van de islamitische beschaving zal toch ook te maken hebben gehad met het relatieve verval sindsdien en daarom met het onvermogen zoiets als een politieke democratie tot stand te brengen?
Kedourie: Ik betwijfel of er een verband te leggen valt tussen de plundering van Bagdad door de Mongolen en de politieke traditie in de islamitische wereld. Zowel voor als na de Mongolen was die traditie dezelfde. Het is een traditie waarin het begrip ‘vertegenwoordiging’ geen enkele rol speelde. Vertegenwoordiging is een Europese ontdekking. In de islamitische wereld is het onbekend. Daar is geen sprake van een machtsevenwicht of zoiets als checks and balances. De gehele overheid is er vanouds geconcentreerd in de handen van één persoon, die heerser is, en ieder ander is zijn dienaar, of zelfs zijn slaaf. Zo was het vóór de Mongolen en ook daarna. In dat opzicht was er geen catastrofale breuk die het politieke verval van de islamitische beschaving kan verklaren. Er was helemaal geen verval, want de traditie bleef dezelfde.
Maar wie spreekt over handel, ambachten en de kunsten moet de invloed van de invasie der Mongolen ook niet overdrijven. Egypte bleef buiten schot. Onder de Mamelukken was het zeer welvarend. Perzië bloeide in de zestiende eeuw onder de Safaviden als een centrum van beschaving. Men moet dus een onderscheid maken tussen de politieke traditie en de andere aspecten van de islamitische beschaving. Waar het om gaat, is dat de islamitische beschaving een neergang kende ten opzichte van Europa. Dat werelddeel werd plotseling veel dynamischer. Maar dat is een recent verschijnsel. Tijdens de middeleeuwen was er in Eu- | |
| |
ropa nauwelijks enige wetenschap of industriële bedrijvigheid. Na de ontdekking van Amerika kwam de dynamiek. Het was toen dat het verval van de islamitische wereld begon. De handelsroutes werden verlegd van het Midden-Oosten naar de Atlantische Oceaan. Dat was het begin van een periode van stagnatie voor het gehele Midden-Oosten.
Bolkestein: Is het relatieve verval van de islamitische wereld dan een gevolg van de opkomst van Europa na 1492?
Kedourie: Ik geloof niet dat er een rechtstreeks oorzakelijk verband is. Wat wel opvalt met betrekking tot de islamitische wereld en in het bijzonder tot het Midden-Oosten is het totale gebrek aan nieuwsgierigheid voor de ontwikkelingen in Europa. Zelfs de opkomst van de militaire macht van Europa werd niet opgemerkt, totdat men zeer krachtig werd gedwongen er notie van te nemen.
Bolkestein: Mohammed Arkoun, de hoogleraar van de Sorbonne die onlangs een serie gastcolleges in Amsterdam heeft gegeven, heeft het altijd over de ‘middeleeuwse mentale ruimte’ waarin de islamitische denkwereld is opgesloten sinds de dood van Averroës aan het einde van de twaalfde eeuw.
Kedourie: Het is precies dezelfde mentale ruimte als die van het middeleeuwse Europa. De kern van het vraagstuk betreft niet de islamitische wereld, maar Europa. Waarom kwam die regio plotseling tot ontwikkeling? Waarom kon Europa wel door de grenzen van die mentale horizon heenbreken en andere regio's niet?
De middeleeuwse islamitische wereld was in veel opzichten het spiegelbeeld van het middeleeuwse Europa. Wie goed kijkt, ziet veel meer raakvlakken tussen de islam en het Europa van toen dan tussen de islamitische wereld en het Westen nu. Het vraagstuk schuilt dus in de ontwikkeling van Europa.
Toch is één ding opvallend. De opkomst van de islam ging gepaard met de vestiging van een enorme militaire macht in betrek- | |
| |
kelijk korte tijd. Onder moslims ontstond zo de overtuiging dat de waarheid van hun godsdienst werd bewezen door het feit dat hun God hen had verkoren boven de niet-moslims. Voor de moslims was het duidelijk dat de overwonnen volkeren inferieur waren. Daarom hadden zij die volkeren ook niet nodig en was er geen noodzaak uit te vinden wat er in de onderworpen gebieden gaande was. Die houding schoot wortel, en dat verklaart veel, denk ik.
Bolkestein: Dezelfde Mohammed Arkoun is zeer kritisch over de regeringen van de landen in het Midden-Oosten. Hij noemt ze zelfs totalitair. Volgens hem komt dat omdat ze de politieke traditie van de jakobijnse centraliserende staat hebben ingevoerd. Als geboren Algerijn kijkt Arkoun natuurlijk naar Frankrijk. Maar volgens mij zijn er twee andere modellen van belang: de Ottomaanse staat en het oriëntaals despotisme van de oude kalifaten. Arkoun meent dat die geen rol speelden, want de islamieten keken vooral naar Europa en wat ze daar zagen was die jakobijnse centraliserende staat.
Kedourie: Volgens mij heeft hij gelijk, alleen zou ik het woord ‘totalitair’ niet gebruiken, maar eerder despotisme of absolutisme. En ik zou ook niet zo de nadruk leggen op de jakobijnse doctrine. Natuurlijk was centralisme een kenmerk van de Europese staten en niet alleen in Frankrijk. Uitgezonderd in Nederland en Groot-Brittannië, waar centralisme pas vrij onlangs werd ingevoerd, heerste overal in Europa vanaf de achttiende eeuw het verlichte absolutisme. En dat was de eerste Europese traditie waarmee de machthebbers in het Midden-Oosten, inclusief de Ottomanen, bekend werden.
Bovenop de lokale traditie van despotisme kwam het centralisme van het verlichte absolutisme. Heersers van het Midden-Oosten, vooral de Ottomaanse leiders en Mohammed Ali van Egypte, waren daarvan zeer onder de indruk, te meer omdat het leek alsof Europa het probleem van de militaire macht had opgelost. Wat zij meenden te moeten doen was in de eerste plaats hun militaire techniek en in de tweede plaats hun administratieve proce- | |
| |
dures aan die Europese staten ontlenen. In de eerst helft van de negentiende eeuw probeerden de machthebbers in het Midden-Oosten met grote voortvarendheid hun staten te versterken naar Europees voorbeeld. Maar dat mislukte omdat de staatsstructuren zelf zo zwak waren. Het enige resultaat was dat de ontevredenheid onder de bevolking groeide, want meer en meer mensen werden op Europese wijze geschoold. Zij werden bewust van die andere grote Europese traditie: die van het parlementaire stelsel en de politieke vertegenwoordiging. En hun conclusie was duidelijk: ‘Dat is het echte geheim van Europa! Niet wat jullie van de centraliserende absolutisten hebben ingevoerd! Dat is wat onze redding zal worden!’ Ik geloof dat ik in mijn boek heb vastgesteld dat ook dat niet heeft gewerkt.
Bolkestein: In uw boek wijst u vooral op twee ideeën die uit Europa naar het Midden-Oosten zijn gekomen: het chiliasme en het nationalisme. China en Japan ondergingen weinig invloed van het chiliasme. China kende wel de Taiping-beweging maar die was dan ook van christelijke inspiratie. Waarom was de islamitische wereld zo ontvankelijk voor het chiliasme?
Kedourie: Het was niet bijzonder gevoelig voor het chiliasme. We moeten onderscheid maken tussen religieus geloof in een duizendjarig rijk en politiek chiliasme. Dat laatste bloeide enorm in Europa na 1789. Een nieuwe tijd, een nieuwe wereld. Wordsworth schreef: ‘Bliss was it in that dawn to be alive.’ En het was dit soort politiek chiliasme dat bezit nam van bepaalde denkers in het Midden-Oosten. De belangrijkste daarvan was Jamal al-Din Afghani. Hij was zeer invloedrijk met zijn opvatting dat het mogelijk was voor mensen en voor samenlevingen zichzelf totaal te veranderen. Heil en verlossing zouden door politieke actie binnen bereik komen.
Tegen het begin van de twintigste eeuw werd dat idee gemeengoed in de ontwikkelde klassen en vooral bij de militaire top van het Ottomaanse Rijk en elders. Eigenlijk kwam het voort uit christelijke politieke tradities, maar je zou ook kunnen zeggen dat het vanuit de islam kwam, ook al was het chiliasme alleen van
| |
| |
belang voor de sji'iten; zij het van een gering belang. In de sji'itische tak van de islam was het chiliasme namelijk erg passief geworden. De sji'iten leerden de komst van de heiland te verwachten die een afstammeling van de vierde kalief was. Maar in de moderne tijd had dat geloof zijn activistische angel verloren. Die nieuwe stroming kwam in de islamitische wereld slechts na de Franse revolutie op. Ik zie het politiek chiliasme dan ook als een typisch produkt van Europese gebeurtenissen.
Bolkestein: Tijdens mijn eigen reizen door zowat alle landen van het Midden-Oosten, werd ik getroffen door de theatrale aspecten van de politiek daar. En ook door de meedogenloosheid. De Europese geschiedenis heeft daar ook vele voorbeelden van laten zien; we moeten dat nooit vergeten. Toch lijkt er in het Midden-Oosten geen einde aan te komen.
Kedourie: Die theatrale inslag is een resultaat van de verspreiding van de moderne massamedia. Machthebbers zijn niet gek. Als ze eenmaal het gedrukte woord, de radio en de televisie in hun greep hebben, maken ze er ook gebruik van. Ze hebben gezien hoe dat toeging in Europa met Mussolini, Hitler en de bolsjewieken. Die doen zij na en zij niet alleen, want de despoten in Afrika doen precies hetzelfde. Het is niet een typisch verschijnsel van het Midden-Oosten. De meedogenloosheid is een gevolg van de totale afwezigheid van checks and balances, en een volslagen onbekendheid met de gedachte dat een burger het recht heeft de daden van zijn regeerders te controleren. De traditie is er een van volstrekte en absolute passieve gehoorzaamheid.
Als je dat hebt, en aan de andere kant de grote ambitie verlossing te brengen door politieke actie, dan wordt de inzet veel hoger en kom je uit op die eindeloze parade van meedogenloosheid. Het doel is immers een samenleving te vestigen volgens een bepaalde blauwdruk. Ouderwetse despoten wilden de maatschappij niet veranderen. Ze hadden een traditionele visie op de wereld. Hier waren zij: heersers onder God. Natuurlijk wilden zij hun macht behouden. Zolang hun onderdanen hen bleven erkennen als hun leiders lieten zij hen met rust. Maar nu is er een
| |
| |
opeenvolging van blauwdrukken die steeds mislukken. Het resultaat is de ene blauwdruk na de andere en dus een opeenvolging van opstanden of revoluties. Als de ene blauwdruk faalt, zet je de andere ervoor in de plaats, en wel door de eerste volledig weg te maaien, anders kun je de samenleving niet herscheppen. En dat veroorzaakt die meedogenloosheid. Iedere nieuwe heerser in het Midden-Oosten heeft het dan ook altijd over schoon schip maken: hij zal corruptie en machtsmisbruik uitbannen en een hemel op aarde stichten. En allemaal falen ze natuurlijk. Als hij niet oplet en geen efficiënt leger en politie heeft, dan dreigt een nieuwe generatie van ontevredenen die zich vastklampt aan een nieuwe blauwdruk.
Bolkestein: Uw boek is deprimerend omdat zijn centrale stelling is dat Europa het Midden-Oosten te gronde heeft gericht. Niet door wat het deed, maar door wat het was. U betoogt dat de ontwikkeling van de kunsten, wetenschap en democratie in Europa, alsmede de rijkdom en de organisatie van de legers, de landen van het Midden-Oosten ertoe aanzetten ons na te bootsen. Dat zou het zaad van de ondergang hebben geplant, daar was het kolonialisme helemaal niet voor nodig. De Europese landen hebben natuurlijk veel fouten gemaakt. Maar zelfs zonder die fouten zouden de welvaart, kracht en aanwezigheid van Europa voldoende zijn geweest voor de fatale nabootsing door de regeringen van het Midden-Oosten.
Kedourie: Ik weet niet of dat noodzakelijkerwijs deprimerend is. Europa kan er niets aan doen dan het is wat het is. Door het naakte feit van zijn bestaan was Europa een destabiliserende factor in het Midden-Oosten. Daarbij waren de Europese veroveringen en het kolonialisme nog het minst belangrijk. De regio was immers gewend aan de ene veroveraar na de andere. Het feit van weer een verovering was helemaal niets nieuws voor het Midden-Oosten. Een Europese verovering was in zekere zin net als elke andere verovering. Maar wel totaal anders was de enorme intellectuele en technische macht van de Europese beschaving. Daaraan gingen ze ten onder, zonder dat de Europeanen een vinger hoefden uit te steken.
| |
| |
Bolkestein: Uw boek eindigt pessimistisch. De laatste zin luidt: ‘De ellende zal waarschijnlijk voorlopig niet ophouden.’ Mohammed Arkoun verwijt Europa zaken te doen met corrupte regimes. Hij zegt: ‘Jullie exporteerden jullie idealen naar het Midden-Oosten terwijl de Fransen Sakiet Sidi Yousef in Tunesië bombardeerden. Jullie zijn hypocriet. Jullie laten de mensen van goede wil aan hun lot over.’
Kedourie: Ik geloof niet dat de term ‘hypocriet’ van pas is. Hypocrisie is een morele eigenschap van individuen. Je kunt niet spreken van hypocrisie als het gehele beschavingen of staten betreft. Bovendien waren het niet staten die al die idealen exporteerden naar het Midden-Oosten. Ze werden geïmporteerd. Niemand, absoluut niemand had het kunnen voorkomen. Niemand was daarvoor verantwoordelijk.
Wat die corrupte regimes betreft: staten moeten nu eenmaal zaken doen met allerlei andere staten en er is geen reden dat niet te doen in dienst van eigen belangen. Maar ik voel mee met Arkoun als hij het heeft over hoe hij en mensen zoals hij aan hun lot zijn overgelaten. Dat is maar al te waar, want de Fransen hebben Algerije geregeerd en zij hebben het op een betreurenswaardige manier van de ene op de andere dag in de steek gelaten. Je kunt zeggen dat ze op de meest harteloze wijze degenen aan hun lot hebben overgelaten voor wie ze honderddertig jaar de verantwoordelijkheid hadden genomen. De Fransen hadden in Algerije een grote verantwoordelijkheid en die hebben ze niet waargemaakt.
Bolkestein: Onlangs kwam Nederland nog in aanvaring met Indonesië door de koppeling van ontwikkelingshulp aan de slachting op Oost-Timor. Daarop zei Indonesië: ‘Jullie kunnen je geld houden, want je steekt je neus in onze zaken.’ Blijkt hier niet uit hoe buitengewoon moeilijk het is voor westerse regeringen een beleid te voeren dat elders de interne democratie bevordert? In de praktijk is het voor het Westen moeilijk de democratisering van landen in het Midden-Oosten te steunen. Onze regeringen moeten zaken doen met de zittende regeringen ongeacht hun politieke overtuigingen.
| |
| |
Kedourie: Precies. Ik zie niet in hoe de Nederlandse regering de Indonesische regering kan dwingen de Nederlandse maatstaven van beschaafd bestuur in Oost-Timor aan te houden. De nadruk op mensenrechten is een manier van redeneren die voortkomt uit wat je de ‘ideologische stijl’ van de moderne Europese en Amerikaanse politieke meningsvorming kunt noemen. Men gaat ervan uit dat er mensenrechten zijn die grondwettelijk worden gegarandeerd en die de vooronderstellingen vormen van elke moderne beschaafde samenleving. Maar als dat soort uitgangspunten er niet is, wat voor zin heeft het dan te praten over mensenrechten? Mijn conclusie is dat praten over mensenrechten in Europa en Noord-Amerika overbodig is en elders nutteloos. En ik zie het niet als de taak van een regering haar gedachten over mensenrechten aan een andere regering op te leggen. De enige manier om dat te doen, is zelf de macht over te nemen.
Bolkestein: Ik bespeur in uw geschriften een zekere nostalgie naar het millet-systeem van het Ottomaanse Rijk en ook naar het Oostenrijks-Hongaarse Rijk. Betreurt u de ondergang van het Ottomaanse imperium, en misschien - als u nu naar de Balkan kijkt - ook die van het Oostenrijks-Hongaarse Rijk, al was het vermolmd?
Kedourie: Nostalgie is geen nuttige emotie noch ook kun je iets betreuren dat niet meer tot leven kan worden gewekt. Wat je wel kunt zeggen, is dat de politieke systemen werkten zolang ze bestonden. Als je in ogenschouw neemt over welke samenlevingen de Ottomanen en de Oostenrijks-Hongaarse monarchen heersten, kun je zeker zeggen dat de systemen zo slecht nog niet waren. Wat je ook kunt zeggen is dat hun opvolgers verschrikkelijk hebben gefaald, zowel op de Balkan als in het Midden-Oosten. In 1914 was het toch onvoorstelbaar dat Mesopotamië, dat eeuwenlang onder Ottomaans bestuur was geweest, ooit zou worden geregeerd door Saddam Hoessein? Het was onvoorstelbaar. En toch gebeurde het, als een gevolg van de vernietiging van die oude politieke ordening.
| |
| |
Bolkestein: Arkoun noemt Saddam Hoessein een schepsel van het Westen.
Kedourie: Ik begrijp niet wat hij daarmee bedoelt. Als hij bedoelt dat westerse regeringen hem aan de macht hebben geholpen, is dat niet waar. Als hij bedoelt dat de Amerikaanse en Franse regeringen samen met Duitse bedrijven hem van 1980 tot 1990 uit alle macht hebben geholpen, is dat waar. Maar je moet rekening houden met de motieven. De Duitsers waren er voor het geld. De Fransen hadden naast de petrodollars nog een reden: hun invloed in het Midden-Oosten vergroten. Dat is een bijzonder legitiem doel voor elke regering. De Amerikaanse politiek jegens Saddam Hoessein tussen 1980 en 1990 was ook simpel: ze geloofden, ten onrechte volgens mij, dat als ze niets deden om Khomeini te stoppen, hij de gehele regio in zijn greep zou krijgen. Daar was weinig kans op maar dat is wat zij geloofden en daarom wilden zij Saddam ondersteunen. Op zichzelf was dat een rationele afweging. Maar het was wel een verschrikkelijke vergissing, die ten slotte uitliep op de geheel onnodige oorlog om Koeweit. Het was het resultaat van de politiek die de Amerikanen tien jaar lang ten aanzien van Saddam Hoessein hadden gevolgd en die hem deed denken dat hij Koeweit straffeloos kon binnenvallen. Maar uiteindelijk ging het om een verkeerde afweging. Ik geloof niet dat er meer aan de hand was. Saddam is geen schepsel van het Westen. Hij is niemands schepping. Hij is gewoon een meedogenloze man die aan de macht kwam door de ineenstorting van de Ottomaanse politieke orde en de grote leegte daarna.
Bolkestein: In de Ottomaanse en Oostenrijks-Hongaarse rijken werd het collectieve recht van zelfbeschikking onderdrukt, maar waren de rechten van het individu in het algemeen beter beschermd dan tegenwoordig. Kun je zeggen dat sinds de ‘Fourteen Points’ van Woodrow Wilson de wereld te veel nadruk op collectieve rechten heeft gelegd ten koste van individuele rechten?
Kedourie: Het zelfbeschikkingsrecht werd modieus gemaakt door de ‘Fourteen Points’ en heilig verklaard door de Volkeren- | |
| |
bond en later door het Handvest van de Verenigde Naties. Maar het is een visionair idee en er is geen enkele manier waarop het tot een fundament van de internationale orde gemaakt zou kunnen worden. Het is veeleer een fundament van internationale wanorde. Zoals je in het geval van Joegoslavië kunt zien is het simpelweg niet mogelijk te zeggen: deze bevolkingsgroep heeft recht op nationale zelfbeschikking en je geeft het ze en dat is dan dat. Want zo is het natuurlijk niet. Na 1918 vatte de gedachte post dat alle betrokken volkeren verenigd wilden worden en dat de stichting van Joegoslavië een uiting van hun zelfbeschikkingsrecht was. En nu zien we dat nationale zelfbeschikking plotseling betekent dat Serviërs, Kroaten, Slovenen, Bosniërs en wie al niet een eigen staat willen. Omdat al die groepen in dat gebied vermengd zijn, zal dat leiden tot eindeloze conflicten. Vroeger werd niet veel van een volk gevraagd. Mensen werden met rust gelaten en zorgden voor hun eigen zaken. Toen ontstond het idee dat de regering van het hele leven een blauwdruk kon hebben. De regering wist alles beter en zou alles organiseren. Dat maakt een groot verschil. De Oostenrijks-Hongaarse en Ottomaanse rijken waren multiraciale en multinationale staten, maar één bijzonder deel, respectievelijk de Oostenrijkers en de Turken, had de overhand. Onder het Ottomaanse millet-systeem werden de andere volkeren met rust gelaten.
Bolkestein: Is de wereld wel rijp voor multiraciale of multinationale staten? Zie al de toestanden in Quebec, België, Ierland, Cyprus, Sri Lanka, Joegoslavië, Transkaukasië?
Kedourie: Wanneer groepen verschillen in godsdienst, ras of taal zullen er conflicten ontstaan. De grote vraag is of zulke conflicten onvermijdelijk moeten leiden tot de verstoring van de sociale orde. Volgens mij is dat helemaal niet onvermijdelijk. Het Oostenrijks-Hongaarse Rijk bood ruimte aan een grote verscheidenheid van nationaliteiten. Het probeerde te werken met een bijna mathematische zin voor evenwicht tussen die groepen. U zegt dat Oostenrijk-Hongarije gedoemd was ten onder te gaan, maar ik ben helemaal niet zo zeker van de onvermijdelijkheid
| |
| |
daarvan. Na de Ausgleich waren alle stromingen binnen het parlement vertegenwoordigd. De regering in Wenen deed haar best raad te plegen en te luisteren en de laatste tientallen jaren was er ook geen despotie van de kant van de Duitse bevolkingsgroep. Als de Eerste Wereldoorlog niet was uitgebroken zou er geen reden voor de ondergang zijn geweest. Het Ottomaanse Rijk kende natuurlijk helemaal geen parlementair systeem, noch werd er enige poging gedaan te luisteren naar de verschillende groepen binnen die samenleving die steeds meer bewust werden van zichzelf en van hun rechten. In het Ottomaanse Rijk was het zelfbewustzijn van die groepen niet ver ontwikkeld. Misschien was het zelfs wel helemaal niet ontwikkeld. Als de Jonge Turken niet zo onbesuisd de Eerste Wereldoorlog waren ingestapt, was de zaak misschien nooit in elkaar gestort. Wie naar de staat van dienst van het Ottomaanse Rijk kijkt, ziet dat de heersers een heel verstandige houding aannamen tegenover de problemen die al die grote bevolkingsgroepen onder hun beheer opleverden. Alleen als het aankwam op hun veiligheid waren ze meedogenloos. Maar verder deden ze hun uiterste best om hun rijk in kalm vaarwater te manoeuvreren, mee te buigen, te verzoenen. Abd al-Hamid was Ottomaanse sultan van 1876 tot 1909. In zijn regeerperiode werd hij verschillende keren geconfronteerd met radicale officieren die geloofden in die ideeën van vernieuwing, zelfbeschikking en zo. Hij liet ze niet ombrengen. Hij zond ze naar afgelegen provincies en gaf hun daar werk.
Bolkestein: U bent kritisch over het vertrek van de Britten uit het Midden-Oosten. U suggereert zelfs dat ze in Jemen, Aden en Irak hadden kunnen blijven. U schrijft ook over de fouten die Lord Cromer en anderen in Egypte hebben begaan. Hadden de Britten zich daar echt kunnen handhaven?
Kedourie: Wat je kunt zeggen, is dat alles wat is gebeurd niet onvermijdelijk was. Er was een keus. In het geval van Egypte kwam het breekpunt met de ongeregeldheden van 1919 en toen zijn er grote fouten gemaakt door Britse ambtenaren, door de hoge commissaris Allenby en door sommige van zijn opvolgers. Zij
| |
| |
kwamen terecht in een zeer onbestendige situatie en ze gingen er niet erg verstandig mee om. Ze dachten dat die opstand van 1919 de uitdrukking was van een nationale beweging. Er was een zeer getalenteerde leider, Zaghlul, die probeerde zich op te werpen als de vertolker van een nationale beweging. Omdat er veel frustratie en ontevredenheid was, kon hij die ook worden. Maar er was geen reden hem dat te laten worden, als er niet een aantal fouten was gemaakt. Het resultaat was dat de Britten ten slotte veronderstelden dat er inderdaad een Egyptische nationale beweging was. Wat moet je anders met een nationale beweging dan proberen compromissen te sluiten? Daarmee gaven ze het land in handen van een zeer onrepresentatief groepje mensen die helemaal geen belang stelden in het welzijn en de rechten van de Egyptische bevolking, zoals uit hun mislukkingen valt af te leiden. Ze waren slechts uit op de zoete vruchten van de macht. En om die macht te behouden werd wat resteerde van de Britse positie aangevallen, die voor Engeland belangrijk was omdat het ook rekening moest houden met zijn belangen in India en het Verre Oosten. Zij bleven er mee doorgaan om hun bestaan en hun positie te rechtvaardigen tegenover hun rivalen in Cairo. Het werd een verschrikkelijke puinhoop en daarvan was de Egyptische bevolking het belangrijkste slachtoffer. In Irak, dat de Engelsen schiepen, haalden zij een buitenlander binnen om hem koning te maken. Zij gaven dat nieuwe land, waar het merendeel van de bevolking bestond uit Sji'iten en Koerden, aan een handjevol ex-Ottomaanse officieren die niemand vertegenwoordigden. Dat was een recept voor een ramp. In zoverre kan men de Britse politiek bekritiseren.
Tijdens het Britse koloniale bewind in Afrika en in Egypte vóór 1919 was er dan wel geen representatieve regering maar wel zoiets als een Rechtsstaat, een staat waarin recht en orde overeind stonden, en dat was een groot goed voor de gewone man die niets met politiek te maken wilde hebben. Mensen in het Midden-Oosten staan veraf van de gedachte dat ze het recht hebben hun stem te verheffen over politieke zaken. Alles wat ze willen is met rust gelaten te worden en niet onderdrukt te worden. Voor de meerderheid van de bevolking zorgde de Britse heer- | |
| |
schappij op zijn minst daarvoor. Maar de Britten verknoeiden alles en de lokale bevolking heeft daar het meest onder geleden. Ook de Britten zelf heeft het geen goed gedaan. Ze dachten dat het hun voordeel zou brengen maar ze hebben zich vergist.
Bolkestein: Moet de conclusie dan zijn dat de Europese idealen die resulteerden in vrijheid en welvaart voor de Europese volkeren, eenmaal overgenomen door de heersers in het Midden-Oosten, hebben geleid tot de armoede en ellende van miljoenen mensen daar?
Kedourie: Ik denk dat dat waar is. Maar de idealen die het Midden-Oosten in hun ban kregen, werden niet door Europa opgelegd. Het was iets dat besmettelijk was. Iemand die griep heeft, is niet echt verantwoordelijk voor het feit dat iemand anders door die ziekte wordt aangestoken.
|
|