nog aan de orde van de dag. De lijvige rapporten van Amnesty International zijn stille getuigen van menselijk leed dat op alle werelddelen voortduurt.
Het liberale pleidooi voor individuele vrijheid is geen streven naar een geatomiseerde maatschappij waarin het egoïsme de toon aangeeft. Integendeel: het liberalisme ziet gemeenschapszin als een onontbeerlijke waarde. In het liberalisme is de vrijheid van het individu dan ook onlosmakelijk verbonden met zijn verantwoordelijkheid. Het individu heeft niet alleen rechten, maar ook plichten jegens de maatschappij.
Het liberalisme beseft ook dat vrijheid alléén niet voldoende is. Om hun vrijheid zo goed mogelijk te verwerkelijken moeten mensen kunnen beschikken over bepaalde middelen. Aan de vrijheid onder bruggen te slapen heeft men weinig. Het is in de eerste plaats ieders eigen verantwoordelijkheid zich die middelen te verschaffen. Maar sommigen kunnen dat niet: ouderen, zieken, gehandicapten, vluchtelingen. Voor hen moet de overheid een vangnet uitstrekken.
Het is de overtuiging van liberalen dat de gemeenschap ermee is gediend wanneer rechten en verantwoordelijkheden zo dicht mogelijk bij het individu worden gelegd. Juist wanneer de verantwoordelijkheid op het collectief kan worden afgeschoven volgt erosie van de gemeenschapszin. De totale maatschappelijke ontwrichting in Oost-Europa is een extreem voorbeeld van de verwoestende werking van het anonieme collectivisme. De prestatielust van het volk was meestal omgekeerd evenredig aan de heroïek waarmee boeren en arbeiders door socialistisch-realistische kunstenaars werden afgebeeld.
Dichter bij huis komen we ook voorbeelden van afwenteling op de gemeenschap tegen. Ze zijn minder extreem, worden minder snel zichtbaar, maar zijn dikwijls bijzonder kostbaar. De vervuiling van de omgeving springt het meest in het oog. Tenzij hij betaalt, wentelt de vervuiler de kosten van het schoonmaken af op de samenleving. Zo is er ook de explosie van de arbeidsongeschiktheid, waarvoor regering, werknemers en werkgevers een soepele afvloeiingsregeling op kosten van de gemeenschap hebben gemaakt. Toen de wao in 1967 werd ingevoerd, rekende