De twee lampen van de staatsman
(2006)–Frits Bolkestein– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 284]
| |
De toetreding van Turkije tot de Europese UnieIn december 1999 besloot de Europese Raad tijdens een vergadering in Helsinki, na een korte discussie, Turkije de status van kandidaat-lidstaat van de Europese Unie toe te kennen. Dit betekent dat Turkije tot de Europese Unie zal toetreden op een later, nog te bepalen tijdstip. Enkele jaren later vroeg de Raad de Europese Commissie voor einde oktober 2004 te beslissen of Turkije in voldoende mate voldeed aan de politieke criteria van Kopenhagen. Deze criteria gaan over democratie, de rechtsstaat en het respecteren van de rechten van minderheden. Dat besluit was een van de laatste besluiten van de Commissie-Prodi, waarvan ik sinds september 1999 lid was geweest. Ze bestond uit dertig leden. Negenentwintig zeiden dat Turkije inderdaad in voldoende mate voldeed aan de criteria van Kopenhagen. De enige die tegenstemde was ik. In dit artikel wil ik de achtergronden van mijn tegenstem verklaren. De beslissing van de Commissie, in oktober 2004, was belangrijk omdat de opening van de onderhandelingen tot toetreding ervan afhankelijk was. Die zijn nu, op 3 oktober 2005, daadwerkelijk begonnen. Mijn weigering met mijn collega's in te stemmen was gebaseerd op drie overwegingen: ten eerste, dat Turkije geen Europees land is; ten tweede, dat Turkijes toetreding zou leiden tot de toetreding van Oekraïne, Wit-Rusland en Moldavië en misschien zelfs van de Kaukasische republieken Georgië, Armenië en Azerbeidzjan; en ten derde, dat een meerderheid van de burgers van de Europese Unie het Turkse lidmaatschap verwierp. Laat mij dit toelichten. Ten tijde van de beslissing van de Commissie van oktober | |
[pagina 285]
| |
2004 baseerde ik me op een rapport van Amnesty International, dat kritisch was over de mensenrechtensituatie in Turkije. Maar natuurlijk keek ik eerst naar het rapport van de Commissie zelf, opgesteld onder supervisie van mijn collega Günter Verheugen, die de leiding had over de uitbreiding. Dit rapport vermeldt dat in 2003 21.870 Turken een asielaanvraag indienden in de eu-25, waarvan er 2127 werden aanvaard. Dus de regeringen van de eu-landen zelf erkenden in 2003 dat de Turkse regering meer dan tweeduizend van haar eigen burgers vervolgde. Intussen heeft de Europese Commissie op 9 november 2005 een voortgangsrapport gepubliceerd over de situatie in Turkije. Daarin staat dat er nog steeds vooruitgang wordt geboekt bij de hervormingen, maar op een lager tempo dan voorheen. Het rapport gaat verder met het aanwijzen van de volgende problemen. (1) Voortgaande schendingen van de mensenrechten. (2) De invloed van het leger is te groot. (3) Er zijn nog steeds gevallen van marteling. (4) De vrijheid van meningsuiting wordt nog steeds niet overal geëerbiedigd. (5) Niet-islamitische minderheden worden nog steeds gediscrimineerd. (6) Er zijn nog steeds gevallen waarin geweld tegen vrouwen wordt gebruikt. (7) De culturele rechten van minderheden zijn nog steeds beperkt. Laat mij enkele recente gevallen van onaanvaardbaar gedrag noemen. (1) In maart 2005 verstoorde de politie met geweld een demonstratie van vrouwen, bedoeld ter viering van de Internationale Vrouwendag. (2) In mei 2005 werd de grootste lerarenvakbond verboden omdat deze onderwijs in eigen taal voor de 14 miljoen Koerden had bepleit. (3) De bekende schrijver Orhan Pamuk is onlangs aangeklaagd vanwege ‘belastering van de nationale identiteit’ omdat hij had gepleit voor een open debat over de Turkse genocide op 1,5 miljoen Armenen in 1915-1916. En ten slotte (4) het recente bezoek van minister-president Erdogan aan Kopenhagen, waar hij een persconferentie zou houden. Toen hij daar een Koerdische journalist zag, vroeg hij of de man verwijderd kon worden. Toen daar niet | |
[pagina 286]
| |
op in werd gegaan, gelastte hij de persconferentie af. Ik denk dat de twee voorgaande alinea's voldoende rechtvaardiging vormen voor mijn tegenstem in oktober 2004. Nu zou men kunnen vragen: laten we aannemen dat er een einde komt aan deze en vergelijkbare tekortkomingen en dat ze niet meer voorkomen. Zou Turkije dan wél moeten worden toegelaten? Mijn antwoord zou nog steeds ‘nee’ zijn omdat Turkije geen Europees land is. Dat is vanwege zijn geschiedenis. De geschiedenis van Europa is getekend door enkele belangrijke ontwikkelingen en stromingen. Ik noem de volgende: (1) het christendom; (2) het feodalisme, dat de heer rechten gaf, maar ook zijn vazal; (3) de Renaissance; (4) de Verlichting, wat de Fransen noemen la République des lettres; (5) de democratie; en (6) de industrialisatie. Dit zijn de dingen die ons gemaakt hebben tot wie wij zijn. In Turkije hebben ze niet plaatsgehad. Turkije heeft een grootse geschiedenis, vooral in de hoogtijdagen van het Ottomaanse rijk, maar ze is anders dan de onze. Vooral de verhouding tussen het individu en het collectief is niet wat zij in Europa is. Dus ik weet niet of de hervormingen die nu in Turkije plaatshebben op aandringen van de Europese Commissie na toetreding zouden worden voortgezet. Ik vrees eerder dat er een terugval zal zijn. De tweede reden voor mijn weigering heeft te maken met de gevolgen van Turkijes toetreding. Die zal onvermijdelijk leiden tot de toetreding van Oekraïne, Wit-Rusland en Moldavië, en misschien ook van Georgië, Armenië en Azerbeidzjan. De eerste drie van deze landen zijn zeker Europeser dan Turkije. Afgezien van de Kaukasische republieken, maar met inbegrip van de staten die uit Joegoslavië zijn voortgekomen, zou dat een Europese Unie van zo'n 35 lidstaten betekenen. Wat voor soort Unie zou dat zijn? Laat mij hier iets zeggen over de aard van de Europese Unie. Het is geen vriendenclub. De Unie is gebaseerd op vier fundamentele vrijheden: bewegingsvrijheid van goederen, diensten, | |
[pagina 287]
| |
kapitaal en mensen. Deze vrijheden moeten door de Commissie worden beschermd. Zij is de hoedster van de verdragen. Dit betekent dat de Commissie redelijk vaak lidstaten moet overtuigen, en indien nodig dwingen, hun wetten te wijzigen. Het alcoholbeleid in Zweden, de Volkswagenwet in Duitsland, discriminatie van buitenlandse investeringsfondsen in Frankrijk zijn voorbeelden van gevallen die de Europese Commissie impopulair hebben gemaakt. Maar ze waren noodzakelijk. Toen ik de Commissie verliet, zat ik op een berg van 1500 van dergelijke gevallen van schending. De conclusie moet zijn dat het lidmaatschap van de Unie de aanvaarding inhoudt van ingrijpende maatregelen die diep kunnen snijden in het weefsel van de lidstaat. Is dat mogelijk met zulke ongelijke lidstaten? Ik denk van niet. De eu zou het slachtoffer worden van wat de Amerikaanse historicus (van Britse afkomst) Paul Kennedy imperial overstretch heeft genoemd, het oprekken van een machtsstructuur tot voorbij het haalbare. Als gevolg daarvan zou de eu onaanvaardbaar verwateren. Dat is de reden waarom voormalig president Valéry Giscard d'Estaing vreesde dat de toetreding van Turkije zou leiden tot het uiteenvallen van de Unie. Dat is de reden waarom voormalig kanselier van Duitsland Helmut Schmidt heeft gezegd: ‘Ein Beitritt der Türkei würde die Europäische Union überfordern’Ga naar eind1 (‘Toetreding van Turkije zou meer zijn dan de Europese Unie aankan’). De derde reden voor mijn weigering is dat de meerderheid van de bevolking van de eu de toetreding van Turkije niet wil. Laat mij enige percentages geven van hen die voorstander zijn van de toetreding van Turkije: Nederland, 39 procent; Italië, 33 procent; Duitsland, 21 procent; Frankrijk, 21 procent. Het gemiddelde voor de eu is 35 procent (Eurobarometer mei/juni 2005). Dat zijn de drie redenen waarom ik tegen toetreding van Turkije tot de Europese Unie ben. |
|