tie en markt zag, kun je tegenwoordig spreken van een groeiende identiteit. Tal van overheidstaken worden aan de markt overgedragen, van ptt tot openbaar vervoer, van energievoorziening tot sociale zekerheid. En wat er dan nog voor de overheid overblijft, moet zich ook zoveel mogelijk als bedrijf en als marktpartij gedragen. De kiezer wordt steeds meer consument. De markt vervangt de democratie. In principe behoeft dat geen verlies van invloed door de burger te betekenen. De markt is een dagelijks plebisciet, waar geen verkiezing of referendum tegenop kan. De markt verschaft een keuzevrijheid, waarvoor elk denkbaar stembiljet nog te klein is.
Een rechtgeaarde sociaal-democraat zal hierbij echter een kanttekening maken, die het mooie beeld ingrijpend aantast. In de markt tellen de voorkeuren van de consument alleen wanneer ze voorzien zijn van koopkracht. De koopkracht is veel ongelijker verdeeld over de burgers dan het stemrecht. Alleen al daarom zal de overgang van overheid naar markt vaak gepaard gaan met een ongelijkere verdeling van de welvaart.
En - als ik nu een reuzenstap mag zetten - grote maatschappelijke ongelijkheid verdraagt zich niet goed met politieke democratie. Daar is ze weer, die samenhang tussen economie, politiek en cultuur. Zoals gezegd, in die samenhang zijn er geen absolute determinanten, maar is er eerder sprake van wederkerige beïnvloeding. Gevestigde democratieën, waarin het parlement deel is van de nationale cultuur, kunnen enerzijds maatschappelijke spanningen beter aan en zullen anderzijds zoveel mogelijk proberen om de sociale tegenstellingen binnen aanvaardbare grenzen te houden. Voor jongere democratieën kan een economische crisis al fataal zijn. Opeens wordt dan Stalin de verpersoonlijking van de goede oude tijd.
Wereldwijd is de overwinning van de westerse democratie in de Koude Oorlog vooral geschraagd door de belofte van welvaart, die inherent lijkt aan de westerse democratie. De autoritaire leiders van China, Singapore, Zuid-Korea en Indonesië geloven wel in westerse waren, maar niet in democratische waarden. In hun ogen is niet de democratie, maar de markt-