in ieder geval een ernstige ondermijning van de traditionele parlementaire democratie, aldus Guéhenno.
Inderdaad is de globalisering van de economie een feit dat niemand kan negeren. James Carville, Clintons campagneleider in 1992, zei dat hij altijd in geval van een mogelijke reïncarnatie op aarde had willen terugkomen als president of als paus. ‘But now I want to be the bond market: you can intimidate everybody.’ Toch wijzen de cijfers niet op een verlies aan staatsmacht. Kijk bijvoorbeeld naar het gedeelte van het nationale inkomen waar overheden beslag op leggen, een gedeelte dat wereldwijd groeit. In Singapore is het 20 procent, in de Verenigde Staten 33, in Duitsland 49, in Zweden 68. Achter die cijfers liggen belangrijke verschillen in opvattingen over de omvang van de verzorgingsstaat, de mate van inkomensnivellering, de aard van industrie- en arbeidsmarktbeleid en de mededingingspolitiek. Regeringen hebben dus nog steeds veel ruimte voor eigen beleid.
Hoewel Guéhenno nogal overdrijft, snijdt hij een belangwekkende kwestie aan, namelijk het belang van nationale soevereiniteit voor het effectief functioneren van een democratie. Het controleren van machthebbers kan het best geschieden in een geografisch beperkte ruimte. Het verlies van - economische - macht door nationale overheden ten gevolge van een vrijer verkeer van kapitaal, goederen en personen brengt over het geheel genomen de burger alleen maar voordeel en sluit ook goed aan bij de liberale voorliefde voor vrijhandel. Het verlies van macht van nationale overheden aan - niet of onvoldoende democratisch gecontroleerde - supranationale instanties kan daarentegen de vrijheid en de democratische rechten van het individu ondermijnen.