Poldergeest
(1998)–Frits Bolkestein, E.M.H. Hirsch Ballin, Thijs Wöltgens– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 11]
| |
Burgerschap en democratie
| |
[pagina 13]
| |
Hij zag het weer eens somber in. In een boek met de onheilspellende titel Comment les démocraties finissent waarschuwde Jean-François Revel in 1983 op luide toon voor de ondergang van de democratische samenlevingen in het Westen. De westerse democratieën waren zich volgens de Franse filosoof mentaal aan het voorbereiden op een onderwerping aan de Sovjet-Unie, zodat de totalitaire staat betrekkelijk geruisloos kon oprukken. Een vreedzaam, op compromissen gericht democratisch bestel als het onze was van nature slecht toegerust om weerstand te bieden tegen vijandige krachten die het ten val wilden brengen, zeker als de dreiging van een op expansie gericht totalitair systeem kwam dat handig misbruik maakte van oppositionele mogelijkheden in het Westen. De parlementaire democratie was een willig slachtoffer van de communistische machine, die democratieën vernietigde, aldus Revel. Zelden zal een onheilsprofetie zo snel door de werkelijkheid zijn achterhaald als het toekomstbeeld van Revel. Zes jaar na verschijning van Comment les démocraties finissent viel de Berlijnse Muur. Het sovjetrijk, de door Revel zo gevreesde totalitaire vijand van het vrije Westen, bleek een reus op lemen voeten. Communistische partijen verdwenen in Europa nagenoeg geheel van het toneel en socialistische partijen leden ernstige nederlagen, wat de aanvoerder van de Engelse Labour-partij, Tony Blair, er zelfs toe bracht het socialisme dood te verklaren. De Amerikaanse politicoloog Francis Fukuyama trok veel aandacht met zijn stelling dat het liberalisme de definitieve ideolo- | |
[pagina 14]
| |
gische overwinning op zijn tegenstanders had behaald. De wereld werd overspoeld door een democratiseringsgolf: niet alleen in Oost-Europa sneuvelden dictatoriale stelsels, ook het aantal dictaturen en militaire regimes in Midden- en Zuid-Amerika nam fors af en een aanzienlijk aantal Afrikaanse staten begaf zich op weg naar een parlementaire of presidentiële democratie. Nu de euforie van dat magische jaar 1989 is afgenomen, wordt duidelijk dat de internationale politiek niet ineens door louter voorspoed wordt gekenmerkt. De prille democratieën in Oost-Europa kampen met tal van politieke, sociale en economische problemen die in sommige gevallen zelfs tot een revival van communistische groeperingen leidden en ook in andere delen van de wereld blijkt de overgang naar een democratie moeizaam te verlopen. In het Westen wordt bovendien terdege beseft dat we niet in de beste van alle mogelijke werelden leven en dat er dagelijks nog aan veel uitdagingen het hoofd moet worden geboden. Een belangrijke uitdaging is het onderhoud van de parlementaire democratie. De parlementaire democratie in het Westen in het algemeen en in Nederland in het bijzonder is niet in gevaar, noch verkeert ze in een crisis. Wel is sprake van - overigens vaak onvermijdelijke - problemen en spanningen. Waakzaamheid is geboden om deze problemen en spanningen niet in omvang en aantal te laten toenemen. Daarbij dient vooral aandacht uit te gaan naar de fundamenten van onze democratie en naar haar internationale omgeving. Ze bevindt zich niet in het luchtledige. Haar kwaliteit is voor een belangrijk deel afhankelijk van economische, maatschappelijke en culturele ontwikkelingen, zowel binnen als buiten de grenzen. In mijn beschouwing zal ik ingaan op de voorwaarden voor een goed functionerende democratie. Wat zijn de beste economische, maatschappelijke, culturele en internationale omstandigheden voor een bloeiende democratie? Hoe ontwikkelen die cruciale omstandigheden zich nu en op welke wijze kan de politiek een gunstige ontwikkeling bevorderen? Maar voordat | |
[pagina 15]
| |
ik deze vragen probeer te beantwoorden, wil ik iets zeggen over de liberale opvatting van het begrip ‘democratie’. |
|