| |
| |
| |
Driss el Boujoufi
Driss El Boujoufi werd in 1945 in Beni Saïd in Marokko geboren. Hij vertrok in 1965 naar Frankrijk en vervolgens in 1966 naar Nederland. Hij is vice-voorzitter van de Unie van Marokkaanse Moslim Organisaties in Nederland (ummon) en voorzitter van de Al Fath-moskee in Utrecht. Hij volgde in Marokko de basisschool. Hij is getrouwd en vader van vijf kinderen. Hij heeft een hekel aan onrecht en onderdrukking en houdt van lezen en het volgen van activiteiten. Driss El Boujoufi ziet zichzelf als iemand met verantwoordelijkheidsbesef.
| |
U bent bestuurder van de Unie van Marokkaanse Moslim Organisaties in Nederland. Ik heb de indruk gekregen dat niet iedereen in de Marokkaanse gemeenschap positief staat tegenover een gesprek met mij.
Wie de ingezonden brieven in de kranten leest kan de conclusie trekken dat moslims niet onverschillig staan tegenover uw opvattingen. Uw presentatie van de vraagstukken doet bij ons soms de haren recht overeind staan. Er zijn ook migranten die bewondering voor uw houding hebben. Sommige discussies rond de migratie in Nederland worden uit de weg gegaan of afgedaan als discriminatie, terwijl het noodzakelijk is alle aspecten van de migratie grondig te bespreken: de liefde kan niet van één kant komen en het is legitiem om over de eigen rol van migranten in het integratieproces te spreken met alle rechten en plichten van dien. Je ziet in de Marokkaanse gemeenschap een houding van één lijn trekken naar buiten, terwijl de meningen minstens even divers
| |
| |
zijn als die van Nederlanders. Ook die houding is legitiem, gezien de zwakke positie op de arbeidsmarkt, lage scholing en slechte huisvesting. Als wij de dialoog aangaan, werken wij met argumenten en niet met maatschappelijke posities. Anders blijven wij afhankelijk van zaakwaarnemers die de buitenlandse werknemers of allochtonen, of welke naam we ook aan hen geven, behandelen als een gehandicapt kind dat aan iemands hand moet lopen en een woordvoerder nodig heeft om zijn stem te laten horen. Die tijd ligt achter ons en ik ben blij met uw taboe-doorbrekende aanpak, wat niet wil zeggen dat ik het altijd of vaak eens ben met de inhoud van uw stellingen. Uw aanpak heeft als voordeel dat onze positie op de politieke agenda blijft en op een fatsoenlijke wijze kan worden besproken. Wanneer niet-democratische partijen met de irritaties in de samenleving op de loop kunnen gaan, zijn we verder van huis. Het taboe om over migranten in kritische zin te spreken, is doorbroken en als die discussie vervolgens met argumenten en een zorgvuldige afweging van belangen wordt gevoerd, komen wij verder. Het voortbestaan van het taboe kan leiden tot een escalatie in de Nederlandse samenleving tussen migranten en Nederlanders, terwijl wij als migranten een volwaardig deel van deze samenleving uitmaken. Ik heb persoonlijk nooit het gevoel gehad dat u met een dubbele agenda werkt.
| |
Zoudt u wat meer kunnen zeggen over de organisatie die u vertegenwoordigt en de functie die u in het Marokkaanse geestelijk leven bekleedt?
Mijn carrière startte in het midden van de jaren zeventig met de Migrantenraad in Utrecht, de eerste in Nederland. Voor de oprichting hebben we teruggegrepen naar artikel 61 van de toenmalige Gemeentewet. In die tijd hield ik me meer bezig met de politiek dan ik actief was in de moslimgemeenschap. Toen ik een jaar of twee lid was van de Migrantenraad kreeg ik van een aantal Marokkaanse moslims het
| |
| |
verzoek hen te helpen bij het stichten van een moskee. In de islam is er geen kerkelijke structuur die bepaalt waar er een moskee moet komen. Het initiatief gaat uit van een groep gelovigen in een bepaalde wijk of gemeente. Moskeeën hebben van oudsher een verenigingsstructuur, hoewel heel wat moskeeën in de Nederlandse omstandigheden snel doorhadden dat een stichtingsvorm meer past in dit land. Het bestuur, gekozen door de leden, beroept een gebedsvoorganger, imam, ongeveer zoals dat in de protestantse kerken gaat. Op ons verzoek stelde de gemeente Utrecht een lokaal ter beschikking en dat werd de eerste gebedsruimte. Er zouden er nog meer volgen. De naam moskee voor deze gebedsruimte was wat vergezocht. Bij een moskee moet je denken aan een groter complex met allerlei voorzieningen, zoals een winkeltje, een kapper, een bibliotheek en studieruimten. Elke moslim kan in principe in elke gebedsruimte terecht, de taal van de koran is voor alle moslims dezelfde, namelijk het Arabisch. Voor de preek tijdens het vrijdagsgebed ligt dat anders: die gaat in de landstaal. Dat is één van de redenen waarom er nationaliteitsgebonden moskeeën zijn. In 1977 ben ik voorzitter van een moskee in Utrecht geworden, een Marokkaanse.
De islam was in die tijd in het dagelijkse leven nog de grote onbekende. Het was bijna onmogelijk om bij bedrijven begrip te vragen voor de religieuze plichten van moslims, zoals het dagelijks gebed en het vasten tijdens de ramadan. Het begin en het einde van de ramadan volgen een maankalender, die overigens door de verschillende nationaliteiten anders wordt geïnterpreteerd. Volgen we de tijd van Amsterdam, van Rabat of van Mekka? De een vast twee dagen later dan de ander. Het is voor bedrijven onwerkbaar wanneer de ene moslim zijn feestdag vraagt op dinsdag, de tweede op woensdag en de derde op donderdag. Wij zagen het als onze plicht eenheid onder Marokkaanse moslims te brengen. Turkse moskeeën hebben van oudsher een veel hechtere binding en structuur dan Marokkaanse moskeeën. Het vormen van een samenwerkingsverband van Marokkaanse moslim- | |
| |
organisaties was een nieuw idee voor de meeste Marokkanen en kon op de nodige weerstand rekenen. Kennelijk zagen sommigen er een bepaald voordeel in dat die structuur en eenheid er niet kwamen. Het eerste initiatief was niet meer dan het afspreken van gelijke data voor de feestdagen. Naar ons gevoel waren wij dan al een eind op weg. Wij konden ons verenigen in de tijdrekening van Saoedi-Arabië, niet als land maar als bakermat van de islam. De samenwerking tussen de moskeeën werd in de loop der jaren intensiever, zodat we in 1982 besloten de Unie van Marokkaanse Moslim Organisaties in Nederland op te richten. De heer Cherrouti is voorzitter, ik ben vice-voorzitter.
Onze taken zijn beperkt. Dat heeft twee redenen. Aan de ene kant houdt elke moskee zijn zelfstandigheid maar aan de andere kant zijn we overduidelijk tegengewerkt. Er is aan de zijde van de Nederlandse samenleving nog altijd een groot wantrouwen tegen de islam en de zaakwaarnemers van het welzijnswerk zagen in ons waarschijnlijk een concurrent voor hun gesubsidieerde werk. Als zij hun werk goed zouden doen, zouden de moskeeën zich veel meer op hun religieuze taken kunnen richten. Nu kloppen de gelovigen ook met hun maatschappelijke problemen bij de moskee aan, omdat ze blijkbaar het vertrouwen in het welzijnswerk hebben verloren. Wanneer Marokkanen op eigen kracht hun weg vinden in Nederland is er voor deze welzijnswerkers weinig meer te doen, terwijl ze, als zij hun werk oprecht doen, van groot nut zijn.
| |
| |
| |
De heer Mohammed Rabbae van GroenLinks is een collega van mij in de Tweede Kamer. Uit de stukken die ik ter voorbereiding op ons gesprek heb gelezen, begrijp ik dat er spanningen zijn tussen uw organisatie en de heer Rabbae. Hij beschuldigt uw organisatie ervan een verlengstuk te zijn van de Marokkaanse regering, zoals de Amicales dat vroeger waren. De Amicales waren in de eerste jaren van de arbeidsmigratie, de jaren zestig en zeventig, in het leven geroepen om de Marokkanen in West-Europa af te houden van integratie. Een nogal zware beschuldiging dus.
De heer Rabbae is vele jaren geleden als politiek vluchteling uit Marokko naar Nederland gekomen. Hij maakte deel uit van het studentenprotest van die tijd. Zijn gehele visie op het integratieproces is gebaseerd op die ervaringen van dertig jaar geleden. Hij heeft nooit gezwegen over zijn opvattingen over de Marokkaanse overheid maar heeft tegelijk zijn opvattingen uit die tijd onveranderd naar de Nederlandse situatie overgeplaatst. Hij gaat uit van een star links-rechtsschema, van goed en fout, zonder enige nuance. Een Marokkaanse moskee-organisatie die zich in de eerste plaats met religie bezighoudt en die zich niet van de Marokkaanse koning, die in Marokko als geestelijk leider wordt gezien, distantieert is dus per definitie fout in zijn ogen. Om zijn doel te bereiken heeft hij de Marokkaanse gemeenschap altijd gebruikt. Wij hebben hem meermalen voorgehouden dat wij in de Nederlandse samenleving van hem, als directeur van het zwaar gesubsidieerde Nederlands Centrum Buitenlanders, een open houding verwachtten om iedereen tot integratie te stimuleren, zonder dat iemand zich daarvoor moet aanpassen aan de privé-opvattingen van meneer Rabbae. Door zijn opstelling - en dat was in die tijd ook de mode op de Nederlandse sociale academies - heeft hij het integratieproces binnen de Marokkaanse gemeenschap gepolitiseerd. Wij zijn en waren er niet van gediend een politieke rol te spelen. Een moskee hoort open te staan voor elke moskeeganger, of hij nu links is of rechts. Natuurlijk kennen onze moskeeën vleugels, maar een moskee die de ene vleugel de deur uitjaagt ten koste van de andere, gaat voorbij aan één van zijn hoofdtaken, namelijk het behoeden van de eenheid van de gemeenschap van de gelovigen. Wat iemands oordeel over de Marokkaanse overheid ook is (zijn of haar goed recht), een discussie over de positie van de koning van Marokko zou tot een acuut schis- | |
| |
ma leiden, dat de diepste religieuze belangen van alle Marokkaanse
moslims zou schaden.
Overigens zou zo'n breuk ook het einde van de moskeeën zelf betekenen want die worden geheel gefinancierd door de bijdragen van de gelovigen zelf. Het ncb van de heer Rabbae had in die tijd de riante positie door de Nederlandse overheid gefinancierd te worden zonder verantwoordelijkheid te hoeven afleggen aan een ledenvergadering, zoals een moskeebestuur dat moet doen. De heer Rabbae heeft de neutrale houding van moskeeën altijd als een belemmering gezien voor zijn eigen politieke invloed. Hij had het vaak over de zogenaamde vrije moskeeën, die wel zouden deugen omdat die zijn beleid steunden. Gemakshalve vergat hij erbij te vertellen dat menige vrije moskee werd gestuurd en betaald vanuit het buitenland, Libië, Syrië of Saoedi-Arabië. Zijn activistische opvattingen lieten zich domweg niet verenigen met het feit dat Marokkanen naar de moskee komen voor het gebed en niet voor de politiek. Hij wenste namens de Marokkanen te spreken, niet als gekozen woordvoerder maar als benoemde directeur van een Nederlandse instelling. Dat is in mijn ogen de belangrijkste reden voor zijn pogingen de rol van de moskeeën terug te dringen. Als hij Marokko wil aanvallen, gebruikt hij daarvoor de Marokkaanse gemeenschap, anders komt hij ongeloofwaardig over.
Hij heeft daarbij geen middel geschuwd. Verdachtmakingen van intimidatie, het boek Naast de Amicales nu de Ummon (op kosten van de Nederlandse belastingbetaler), waarin wij als opvolgers van de Amicales werden afgeschilderd. Hij heeft er zelfs een scheuring van het Netwerk Centra Buitenlanders voor over gehad. Dat deed hij met een beroep op zijn achtergrond van politiek vluchteling. Hij zou de ervaringsdeskundige bij uitstek zijn. De heer Rabbae kan allang weer gaan en staan in Marokko waar hij wil. Hij is in veel opzichten door en door geïntegreerd in de Nederlandse samenleving, heeft het tot kamerlid geschopt, maar hij heeft nog steeds dat ene trekje van dertig jaar geleden. Hij is voor- | |
| |
stander van de vrijheid van meningsuiting zolang het zijn eigen vrijheid van meningsuiting is. Zijn oren zitten nog altijd potdicht voor de mening van anderen. Het was opvallend dat hij bij de nooit bewezen beschuldigingen dat moskeeën betrokken zouden zijn bij de drugshandel pleitte voor het verbreken van de politieke banden met Marokko. En dit keer ging het niet om de mensenrechten maar om de productie van hasj in dat land.
Overigens was ik blij met zijn pleidooi, omdat dit zo'n helder licht op zijn drijfveren werpt. Als moskee-vertegenwoordiger kan ik de productie van en handel in hasj niet goedkeuren. Ik sta overigens wel met twee benen in de Nederlandse samenleving en ik ken het Nederlandse drugsbeleid. Ik keur drugsgebruik af, maar als je weet dat het plaatsheeft kun je het beter reguleren zodat er zo min mogelijk schade optreedt. Ik ken ook de Marokkaanse situatie. Voor veel verarmde boeren is er op dit ogenblik gewoonweg geen economisch alternatief voor hennepteelt, tenzij er rigoureus in de Marokkaanse landbouw wordt geïnvesteerd. Dat heeft te maken met de achterstelling van de regio, de urbanisering en snelle bevolkingsgroei en met klimatologische rampen. Als je in zo'n gecompliceerd probleem niets beter weet dan je stokpaard van stal te halen: verbreek de politieke banden met Marokko, dan ben je geobsedeerd. Deze man heeft de Marokkaanse gemeenschap in Nederland altijd belemmerd in haar integratie omdat hij die met handen en voeten ketent aan wat er in Marokko gebeurt. Elke uitspraak over de Marokkanen hier betekent een dubbele strategie voor de situatie in Marokko zelf. Hij gijzelt de Marokkanen in Nederland in zijn eigen politieke blauwdruk voor de toekomst van Marokko.
Marokko verandert en Nederland verandert ook. Dankzij de Marokkaanse uitzendingen op de Nederlandse radio houden wij de ontwikkelingen in Marokko bij, wij horen dingen van onze familie en kennissen, wij pikken dingen op tijdens onze eigen bezoeken, maar onze toekomst ligt hier.
| |
| |
De kennis van Marokko neemt af, de belangstelling voor Nederland neemt toe. Logisch, mijn kinderen doen hier eindexamen, ik moet hier weten wat ik moet doen. Het Nederlandse spreekwoord ‘beter een goede buur dan een verre vriend’ geeft dat gevoel weer. Dat geldt al helemaal voor de generatie van mijn kinderen, die hier hun vriendjes hebben en Marokko alleen als vakantieland kennen en in het beste geval als een erfgoed dat deel uitmaakt van hun culturele bagage. Als je bij elk optreden de Marokkaanse gemeenschap hier koppelt aan de ontwikkelingen in Marokko, creëer je vanzelf het beeld van een reële afhankelijkheid die afstand tot de Nederlanders schept. Daarmee laat je je doelgroep de dupe van je eigen ambities worden. Stel je voor dat de Nederlanders die in Australië of Nieuw-Zeeland leven voortdurend worden aangesproken op wat er in Amsterdam gebeurt. Door een dergelijke koppeling voel je toch aan dat je niet wordt aanvaard, omdat je een stempel krijgt opgedrukt waaraan je zelf niets kunt doen. Marokko is ondemocratisch, citeert de krant, en dan ben jijzelf als Nederlandse Marokkaan die geen zin heeft om inzake Marokko positie te kiezen onmiddellijk ook verdacht.
| |
Laten we dan spreken over die zaak zelve en meneer Rabbae even vergeten. Wat zijn precies de banden die de UMMON heeft met de Marokkaanse geestelijke organisaties, met de koning of met de regering in Marokko?
Er is geen rechtstreekse band tussen de ummon en de Marokkaanse overheid en er is ook geen rechtstreekse band tussen de geestelijke leiders in Marokko en de ummon. Via je werk in een Marokkaanse moskee heb je uiteraard een binding met Marokko: het is een islamitisch land, je moskeebezoekers komen uit de Marokkaanse cultuur en de geloofsbeleving van de eerste generatie is sterk door de geloofsbeleving daar gekleurd. In onze moskeeën wordt nog altijd gebeden voor het welzijn van de koning, die voor de
| |
| |
Marokkanen als geestelijk leidsman van de islam geldt. De verhouding tussen Kerk en Staat heeft zoals bekend in Europa een andere ontwikkeling doorgemaakt dan in Marokko, maar laat ik dat bidden zo relativeren: als je op een schip zit, bidden de passagiers om kracht van de kapitein voor een behouden vaart. Zo'n gebed kent natuurlijk twee kanten: je wenst de kapitein sterkte en geeft hem vertrouwen, maar je laat tegelijkertijd weten dat er een macht is hoger dan hij, aan wie je de zegen voor hem afsmeekt. De wettiging van het politieke gezag door de gemeenschap der gelovigen is een traditie van veertien eeuwen in de islam. Het is nogal goedkoop om deze traditie nu in een concrete politieke situatie te gebruiken als een stok om de hond te slaan.
Ik heb overigens problemen met het woord band. Wij hebben contacten met de Marokkaanse overheid, zoals wij contacten met de Nederlandse overheid hebben. De Marokkanen die onze moskeeën bezoeken, blinken niet allen uit in zelfredzaamheid als het gaat om contacten met officiële instanties. De een heeft problemen met zijn verblijfsvergunning, de ander met het verlengen van zijn paspoort, een derde wil weten hoe het zit met zijn rechten als hij enige tijd naar Marokko teruggaat om voor zijn zieke ouders te zorgen, en of het misschien mogelijk is dat zijn ouders hier worden behandeld. Er zijn verschillende gebruiksaanwijzingen voor Nederlandse en voor Marokkaanse ambtenaren. Wat beiden gemeen hebben, is dat deuren sneller opengaan als je mensen kent. Ik zie niet hoe het mogelijk is deze mensen ten dienste te zijn zonder werkrelaties met de Marokkaanse instanties te onderhouden, wat nog heel iets anders is dan aan hun leiband te lopen. Voor de dienstverlening aan onze leden hebben wij regelmatig contact met de Marokkaanse ambassade en de consulaten. Ik zou trouwens graag kennismaken met een dienstverlener die zegt op te komen voor de belangen van de Marokkanen en die het klaarspeelt eenzelfde resultaat te behalen zonder zulke contacten.
Als voorbeeld neem ik de jongerenproblemen. Als het over
| |
| |
Marokkaanse jongeren gaat, is de eerste reactie: criminaliteit en uithuwelijken. De Marokkaanse wet schrijft voor dat de vader van een meisje toestemming voor haar huwelijk moet geven. Maar als zij het huis heeft verlaten en een man van haar eigen keus treft waarmee ze wil trouwen, is het niet ondenkbaar dat de vader zijn toestemming voor dat huwelijk weigert. Wij hebben vele tientallen malen met succes bij het consulaat gepleit voor het alsnog verlenen van toestemming voor zo'n huwelijk. Bij de jongens doet zich een soortgelijk probleem voor. Wanneer zij het huis uitgaan en een nieuw paspoort willen, hebben zij toestemming van hun vader nodig. Vaders willen het wel of niet geven van hun toestemming nogal eens gebruiken als drukmiddel. De jongen heeft zijn eigen verhaal en benadert de moskee voor bemiddeling tussen hem en zijn vader. Als de vader voet bij stuk houdt, kunnen wij ons rechtstreeks tot de ambassade of het consulaat wenden om te bemiddelen. Als we eraan kunnen bijdragen dat die jongen niet in de problemen raakt en legaal zijn weg in Nederland kan zoeken, dan is dat onze plicht. Ook bij scheidingen bemiddelen we. Het gaat ons allereerst om de toekomst van de kinderen die hoe dan ook de dupe van een scheiding zijn.
Om mij te beperken tot uw vraagstelling naar onze relatie tot de overheid: onze eerste zorg is hoe het met de verblijfsvergunning van de kinderen zit, of van de partner in de scheiding, als zij bijvoorbeeld voor haar verblijfstitel afhankelijk is van haar man. Ook in die situatie heb je te maken met de consulaten en de ambassades, omdat de huwelijkswetgeving in Nederland niet parallel met die in Marokko loopt. Een Marokkaanse man kon in Marokko scheiden van zijn vrouw zonder dat zij daarbij aanwezig was, om vervolgens te hertrouwen. De positie van de vrouw was toen onduidelijk: was zij nu gescheiden of niet? Haar eventuele dochters konden niet trouwen zonder toestemming van hun vader. De wetgeving in Marokko is in 1995 gelukkig bijgesteld in het voordeel van de vrouw. Een man mag niet scheiden zon- | |
| |
der toestemming of aanwezigheid van zijn vrouw, zodat hij haar niet zonder meer in Nederland kan achterlaten om vervolgens met een ander te trouwen. Zonder onszelf op de borst te kloppen, durf ik te beweren dat druk en bemiddeling vanuit de Marokkaanse migranten in het buitenland, via organisaties als de onze, hebben bijgedragen tot een verbetering van de wetgeving. Het is misschien minder opzienbarend dan het werk op de barricades maar zeker zo effectief.
| |
Koning Hassan II, volgens zijn titel heerser der gelovigen, is de geestelijk leidsman van de Marokkaanse moslims. Ik kan me voorstellen dat dit een dilemma oplevert voor Marokkaanse moslims in Nederland, want aan de ene kant zijn ze opgegroeid met het beeld van deze ‘heerser’, aan de andere kant leven ze als minderheid in een andere samenleving met andere wetten en verhoudingen. U gaf zelf al het voorbeeld van het huwelijksrecht. Heeft de UMMON nooit last van dubbele loyaliteiten, of, neutraler gezegd: wat doet u met het spanningsveld tussen de Marokkaanse erfenis en de Nederlandse praktijk?
Wij voelen ons in Nederland niet belemmerd in ons doen en laten, noch van Nederlandse noch van Marokkaanse zijde. Ik ben sinds 1982 vice-voorzitter van de ummon en heb nooit, maar dan ook nooit een opdracht gekregen van enig ministerie in Marokko. Als je je laat leiden door opdrachten of zelfs suggesties uit het buitenland is dat onmiddellijk bekend, want moskeeën zijn glazen huizen. De imam, die beroepen is door het bestuur, heeft nog de meeste speelruimte. Maar ook hij past er wel voor in politiek gevoelige zaken positie te kiezen. Hij riskeert anders onenigheid tussen de gelovigen van zijn moskee. Moskeegangers zijn even divers als de samenleving zelf. Allen moeten zich thuis kunnen voelen, anders komt de gemeenschap der gelovigen in de knel. Soms krijg ik het idee dat Nederlanders moskeeën als gesloten bolwerken zien. Ik neem aan dat dit beeld gekleurd is door de
| |
| |
Golfoorlog, de Rushdie-affaire en het Joegoslavische conflict. In werkelijkheid zijn moskeeën open gemeenschappen, waarin de leden hun voorgangers en bestuurders op de huid zitten, meer dan andersom het geval is.
Je vindt alle meningen en opvattingen van individuele Marokkanen terug in de gesprekken binnen de moskeeën. Wanneer het om directe geloofszaken gaat, kan een imam met gezag spreken in zijn preken. Wanneer het om maatschappelijke zaken gaat, ligt het aan zijn eigen stuurmanskunst hoe hij ermee omgaat. Sommige imams hebben veel meer gevoel voor hoe het in Nederland toegaat dan anderen. Zij zien kans gevoelige onderwerpen aan de orde te stellen. Je hebt ook imams die een enigszins populistische aanpak kiezen, of juist een heel strikte. Omdat alle Marokkanen, ook de tweede generatie, de ontwikkelingen in Marokko nog altijd op de voet volgen, is het begrijpelijk dat er regelmatig op de Marokkaanse actualiteit wordt ingehaakt. De Marokkaanse radioprogramma's vanuit Hilversum geven daarvoor stof te over en hetzelfde geldt voor de tv-programma's die via de kabel te ontvangen zijn. Als bestuur kun je af en toe suggesties doen om een bepaald thema aan de orde te stellen. Hoe dat gebeurt, blijft weer de verantwoordelijkheid van elke afzonderlijke moskee. En als de bezoekers van een moskee op hun imam zijn uitgekeken, zal hij merken wie zijn salaris betaalt.
| |
In Nederland wonen moslims uit Suriname, Pakistan, Marokko en Turkije en ook andere landen zoals Egypte en Somalië. Het merendeel van de moskeeën is Turks of Marokkaans, wat samenhangt met de taal waarin de preek wordt gehouden. Wanneer kunnen we verwachten dat in de moskeeën in het Nederlands wordt gesproken vanaf de kansel?
U stelt eigenlijk twee vragen. De wenselijkheid van het gebruik van het Nederlands en de invloed van de landen van herkomst.
| |
| |
Over de eerste vraag kan ik kort zijn: zo snel mogelijk, zeker als wij de jongeren die onze moskeeën bezoeken serieus willen nemen. Gelukkig zijn er al voorzichtige aanzetten in die richting. De ‘nationaliteit’ van een moskee heeft alles te maken met de taalvaardigheid van de gelovigen die de moskee bezoeken. Marokkaanse moskeeën worden veelvuldig bezocht door moslims uit andere Arabisch-talige landen. Het Arabisch is bovendien de taal van de koran. In Nederland wonen ongeveer tweehonderdvijftigduizend moslims met een Arabische achtergrond, wat niet wil zeggen dat hun gemeenschappelijke noemer, de taal, ook op andere gebieden tot uitdrukking komt. Bij de Surinamers speelt de landstaal van oudsher een belangrijke rol. De Turken zijn georganiseerd in drie grote organisaties. Als je als Marokkaanse moskee wilt spreken met de moskeeën van de Turkse gemeenschap, is een gesprek met drie mensen voldoende. Hun structuur is sterk, wat van de Arabisch-talige moskeeën niet altijd kan worden gezegd. De Marokkanen vormen de grootste groep onder deze moslims maar veel van de moskeeën worden gefinancierd en bestuurd vanuit het buitenland, zonder een noemenswaardige basis van landgenoten in Nederland. Eindhoven kent een moskee die geheel vanuit het Midden-Oosten wordt gefinancierd. Ook Utrecht heeft een dergelijke moskee, opgezet met geld uit Libië. Juist vanwege hun ruime budget kunnen deze moskeeën aan de weg timmeren en invloed in de Arabisch-talige gemeenschap verwerven. In onze ogen is dat schadelijk voor het integratieproces omdat deze moskeeën geen werkelijke basis in de Nederlandse samenleving hebben. Moskeeën zijn vrij in hun doen en laten. Het kan dus zijn dat mensen uit Pakistan, Egypte of Libië grote invloed in een bestuur krijgen. De Marokkanen worden er nog altijd op aangekeken dat het hun moskeeën zouden zijn. Ik heb de indruk dat het kopen van invloed in moskeeën
vooral bedoeld is voor het verwerven van invloed in de landen van herkomst en niet zozeer voor de belangenbehartiging van de moslims hier in Nederland.
| |
| |
Je zou het politieke organisaties in een islamitische jas kunnen noemen.
| |
De Marokkaanse islam heeft dus een andere Arabisch-talige concurrentie, die de islam voor zijn eigen politieke doeleinden gebruikt.
Ja, maar je moet oppassen voor je hier een etiket op plakt. Het Volkskrant-artikel van 13 januari 1996 waarin beweerd wordt dat de helft van de besturen van de grote moskeeën in hasj handelt, is onwaar. Twee groeperingen spinnen er garen bij: de extreem-rechtse Nederlandse organisaties en de zogenaamde fundamentalisten. Van die laatste kant krijgen wij het verwijt dat we ondanks al onze inspanningen tot integratie nog altijd als criminelen worden gezien en dat we ons beter geheel op onszelf kunnen terugtrekken.
| |
Voor zover ik iets begrijp van de gemeenschap in Marokko is de primaire band die de mensen onderling voelen die van de familie, van de clan. Ik kan me voorstellen dat dit ook in Nederland nog het geval is en dat derhalve de autoriteit van de moskee of van de officiële Marokkaanse gemeenschap minder krachtig is dan die familieband. Is het niet mogelijk dat er binnen een dergelijke familie of clan in drugs wordt gehandeld, ook binnen de moskee, zonder dat het bestuur van die moskee daarvan afweet? Gesteld dat het bestuur er wel van afweet, wat doet u met zo'n persoon? Schakelt u de politie in, ontzegt u hem de toegang tot de moskee?
Ik zal niet ontkennen dat een deel van de Marokkaanse gemeenschap bij de handel in drugs betrokken is. Wat ons betreft, is elke drugshandelaar er één te veel. Het is de taak van een moskee tegen maatschappelijke gevaren te waarschuwen. Er wordt in moskeeën intensief voorlichting gegeven, waarbij misstanden vanuit een koranisch perspectief aan de orde worden gesteld. De mens onderscheidt zich van dieren door
| |
| |
zijn verstand. Alles wat zijn verstandelijke vermogens beperkt, is een smet op zijn bestaan. Een imam zal, als hij het probleem bespeurt, in zijn preek onmiddellijk hierop zinspelen zonder direct op de persoon te spelen. De volgende stappen zijn voor het bestuur. Als wij zien dat iemand drugs gebruikt, wordt na de algemene vermaning van de imam de persoon in kwestie voor een ernstig gesprek uitgenodigd. Wij hebben voorbeelden van gelovigen die met hun zorgen over verwanten bij ons zijn gekomen: een vrouw die in gewetensnood is geraakt omdat haar man een nieuw huis wilde kopen, gefinancierd met drugsgeld. De imam steunde haar standpunt en gaf zelfs aan dat zij gerechtigd was op deze gronden een echtscheiding te vragen. Moskeebesturen hebben over het geheel niet veel invloed, het moet vooral van de overtuigingskracht komen, maar dan nog ben je afhankelijk van de stem van je leden.
Ik wil een voorbeeld geven, waar ik nog altijd mee in mijn maag zit. In 1992 heeft de imam van één van de bij ons aangesloten moskeeën zich uitermate ongelukkig over onze joodse medeburgers uitgelaten. Hoe gevoelig de buitenlandse politiek van Israël of de Israëlische politiek tegenover de Palestijnen ook ligt, nooit of te nimmer mogen wij ons tot antisemitisme laten verleiden. Wij hebben indertijd geprobeerd het contract met deze imam te verbreken, maar een groepje bezoekers van de moskee, geen leden maar bezoekers van buiten Amsterdam, bleek een hele lobby voor hem te hebben opgezet. Een en ander heeft zelfs tot gewelddadigheden en een bezetting geleid. We stonden in ons recht en de politie was, van haar standpunt uit begrijpelijk, zeer aarzelend om in te grijpen. Als wij doorgezet hadden, zou dat het einde van die moskee hebben kunnen betekenen. Dagelijks lopen wij bij gevoelige maatschappelijke problemen op eieren.
| |
| |
| |
Ik zou graag wat dieper willen ingaan op de problemen van de tweede generatie, die zich in elke migratie voordoen. Dat was in de Verenigde Staten met de Italianen het geval, bij ons zijn het de jonge Marokkanen, overigens niet als enigen. Drugsgebruik en criminaliteit worden genoemd maar ook een respectloze houding van jongens ten opzichte van meisjes. Hoe spreekt u deze jongeren aan?
Wij hebben ons best gedaan maar wij hebben steken laten vallen. In een van uw artikelen onderstreepte u dat vrijheid niet zonder verantwoordelijkheid kan. In de eerste vijfentwintig jaar van de arbeidsmigratie was er wel vrijheid maar aan de verantwoordelijkheid ontbrak het af en toe. Nederlandse instanties dachten vaak voor ons, wierpen zich op als onze woordvoerders, en aan Marokkaanse kant werd soms gedacht dat het zo wel goed was. Ouders verwachtten van de school dat die een belangrijk deel van de opvoeding over zou nemen, zoals in Marokko het geval was of is. De scholen verwachtten van de ouders dat zij erop zouden toezien dat de kinderen hun huiswerk maakten en op het rechte pad bleven. Tussen die twee is er van een echte communicatie nooit enige sprake geweest. De vrijheid van de jongeren floreerde daarbij, maar het verantwoordelijkheidsbesef niet altijd in dezelfde mate. In mijn ogen heeft van alle Nederlandse instellingen de politie nog het meest bijgedragen aan het verantwoordelijkheidsbesef van ouders en jongeren. Als een jongen weer eens was opgepakt of op straat werd aangetroffen terwijl hij op school hoorde te zitten, werd er ernstig met de vader gesproken. Voor veel vaders gingen toen pas de ogen open hoe Nederland in elkaar zit. Wij hebben altijd goed kunnen samenwerken met de politie, bijvoorbeeld bij de bestrijding van drugs of criminaliteit. In onze ogen zou de politie meer speelruimte mogen krijgen dan ze nu heeft. Laat de jongeren maar eens voelen wat het betekent om vrijheid zonder verantwoordelijkheid te genieten. Ouders gaan bij het ontsporen van hun kinderen, meestal jongens, niet vrijuit.
Maar het eenzijdig opkomen van het Nederlandse welzijnswerk voor slechts een deel van het gezin heeft het gezag
| |
| |
van de vaders ondermijnd. Als een Nederlandse ouder zijn kind een tik geeft, is dat deel van de opvoeding. Als een Marokkaanse vader zijn zoon een lel geeft, een nog altijd in de Marokkaanse cultuur min of meer aanvaard opvoedkundig middel, schijnt dat ineens kindermishandeling te wezen. Kinderen zijn slim genoeg om zoiets onmiddellijk door te hebben. Als je door de politie wordt opgepakt en je krijgt een sigaret in plaats van een pak slaag is de rekensom snel gemaakt. Een moskee kan de taak van de ouders niet overnemen. Wel kunnen wij met ouders over de Nederlandse situatie praten, hun informatie geven en hen stimuleren zich met de school van hun kinderen bezig te houden. De jongeren zelf wijzen wij op hun verantwoordelijkheid.
Wie ontkent dat er dingen misgaan met Marokkaanse jongeren steekt zijn kop in het zand. Wie elke kritiek of waarschuwing over de ontsporing van deze jongeren afdoet als stemmingmakerij tegen buitenlanders of zelfs racisme laadt een zware verantwoordelijkheid op zich. Er zijn problemen en die kunnen alleen worden opgelost wanneer je ze met open ogen tegemoettreedt. De problemen waarover we het hebben, worden alleen maar erger als je erover zwijgt. Als we er in alle openheid mee omgaan is er hoop op een oplossing. De harde Nederlandse samenleving is tegelijk een verlokking voor jongeren. Het is moeilijk om daar concurrentie mee te leveren.
Moskeeën zijn geen pure mannengemeenschappen. We spreken alle moslims aan, mannen en vrouwen. Dat ze gescheiden bidden, in verschillende delen van de gebedsruimte, doet daar niet aan af. In zijn vrijdagspreek spreekt de imam zowel de vader als de moeder aan, als het om jongeren gaat. Beiden zijn verantwoordelijk voor de opvoeding.
| |
| |
| |
De jongeren van de tweede generatie zijn hier opgegroeid. Ze spreken over het algemeen goed Nederlands, ze weten meer van Nederland dan van Marokko en zijn lang niet allemaal zo sterk op de moskee georiënteerd als hun ouders. Welke boodschap heeft de moskee hun te bieden? Spreekt de boodschap van de koran hen nog aan of moet deze boodschap op een meer eigentijdse wijze worden gebracht?
Ik geloof niet dat dit vraagstuk speciaal voor de islam geldt. Een christelijke Kerk waar de diensten hoofdzakelijk door oudere mensen worden bezocht, heeft weinig aantrekkingskracht op de jeugd. Er zijn nog steeds jongeren die naar de kerk gaan, maar niet in dezelfde mate als vroeger. Ik hoor van sommige kerken dat zij juist wel weer jongeren trekken en ook hier zie ik een overeenkomst met sommige moskeeën. De boodschap van de koran is van alle tijden, de manier waarop de boodschap wordt gebracht niet. Overigens zijn er wel degelijk verschillen tussen kerken en moskeeën. In 1974 was er zegge en schrijve één moskee in Amsterdam. Nu zijn dat er zevenendertig, waarvan zestien van Marokkaanse signatuur. Het aantal moskeeën groeit nog steeds. Kerken raakten leger, moskeeën voller. Uiteraard heeft dit te maken met snelle verandering van de bevolkingssamenstelling in Amsterdam, waar nu ongeveer honderdduizend moslims wonen, die overigens niet allen een moskee bezoeken.
De plaats van de moskee in Amsterdam heeft alles te maken met de migratiegeschiedenis. In Marokko is de moskee allereerst een gebedsruimte en een plaats voor ontmoeting. De moskee verricht een aantal min of meer maatschappelijke taken, zoals uitvaartbegeleiding, koranlessen en zorg voor hulpbehoevenden, maar die taken zijn toch primair met het geloof verbonden. De islam in Amsterdam is het geloof van een minderheid, onder aan de maatschappelijke ladder, in een voor die minderheid van oorsprong onbekend land. De moskeeën hebben door deze omstandigheid van het begin af aan een veel grotere maatschappelijke lading gekregen dan in Marokko, waar de islam sinds vele eeuwen de meerderheidsgodsdienst is. De moskeeën zijn als het ware meegegroeid met de noden van de gelovigen. Je zou ze van oorsprong arbeidersmoskeeën noemen, met het karakter van een
| |
| |
zelfhulporganisatie. Men hoeft er dan ook niet verbaasd over te staan dat onze moskeeën positie kiezen in zaken als maatschappelijk onrecht. Soms roepen wij zelfs op voor een demonstratie die door seculiere arbeidersorganisaties wordt gehouden. Die samenwerking tussen moskeeën en andere organisaties in de Stedelijke Marokkaanse Raad in Amsterdam is al weer enige jaren oud en werkt in de praktijk goed. Jammer genoeg wordt dit voorbeeld zelden nagevolgd.
Juist omdat wij ons met maatschappelijke vragen bezighouden, kunnen we onze achterban goed informeren over wat er zich in de samenleving afspeelt. Anders dan bij een seculiere organisatie het geval zou zijn, klinkt in onze benadering de boodschap van ons geloof door.
Wij zeggen weleens dat het Nederlandse sociale stelsel Nederland tot een meer islamitisch land maakt dan Marokko. Wie een uitkering geniet en tegelijk zwart bijwerkt, gaat tegen de regels van ons geloof in. Dat wordt ook met zoveel woorden door onze imams gezegd. Wie kan werken, moet niet proberen op kosten van de gemeenschap thuis te blijven, stelt de islam. In de Nederlandse situatie leggen we dat uit volgens de regels van sociale wetgeving. Als iemand recht heeft op een uitkering is dat prima want de banen liggen, zeker voor laaggeschoolde oudere mensen, niet voor het opscheppen. Een uitkering genieten en inkomsten uit werk hebben is onder alle omstandigheden uit den boze. Het bereik van onze moskeeën is breder en dieper dan dat van een Nederlandse instelling. Ook hier hebben wij te maken met een opvoedende taak.
| |
U had het over de opvoedende taak van de moskee. Het bestuur speelt een rol maar de hoofdrol lijkt mij weggelegd voor de imam. Wat is zijn sociale status in de Marokkaanse gemeenschap? Wie betaalt zijn salaris?
U snijdt een gevoelig punt aan. De imam is een sleutelfiguur voor de moskeegemeenschap. Hij gaat vijf keer per dag voor
| |
| |
in gebed, is een scheidsrechter in kleinere en grotere conflicten en - om een katholieke term te lenen - af en toe biechtvader. Sommige Turkse imams worden op kosten van Turkije uitgezonden. Marokkaanse imams worden beroepen op kosten van de gemeenschap hier, die alle kosten van hun verblijf en levensonderhoud voor haar rekening dient te nemen. Als een imam beroepen wordt door een kleine moskeegemeenschap betekent dat voor hem een inkomen ver beneden het minimumloon. Het komt voor dat imams een illegale status hebben, door de gemeenschap op handen worden gedragen en een baken zijn in de integratie, maar niet worden erkend door de Nederlandse vreemdelingenwet. Imams die als herder moeten optreden, zijn hier soms illegaal, zonder eigen woning, zodat ze met alle gevolgen van dien moeten worden gehuisvest in het toch al niet te ruime huis van een lid van de moskeegemeenschap. Dag en nacht wordt een beroep op hem gedaan: bij geboorten, bij overlijden, bij geestelijke nood. De moslimgemeenschap zou hem graag loon naar werken geven, dus veel meer dan hij nu krijgt. Maar het gaat om arme mensen, die zo'n salaris simpelweg niet kunnen opbrengen. Heel voorzichtig zetten wij stappen vooruit, bijvoorbeeld door te onderhandelen over dienstwoningen bij een moskee. Een dienstwoning bij een protestantse kerk, waar de dominee voor een beperkte tijd wordt beroepen, is een normale zaak. Bij imams is dat nog niet het geval. Ze zijn op de gewone woningmarkt aangewezen en dit betekent dat zij tegen de tijd dat zij voor een woningtoewijzing in aanmerking komen weer ergens anders worden beroepen. Wie ervan uitgaat dat de aanwezigheid van Marokkanen geen voorbijgaande zaak maar een gegeven is, doet er goed aan van twee kanten in het integratieproces te investeren.
| |
| |
| |
Aan twee kanten in een integratieproces investeren, betekent dat ook een islam van Nederlandse bodem? Bent u het met mij eens dat er een imamopleiding moet komen in Nederland?
Ik wil graag over dat idee spreken. Onze toekomst ligt in Nederland en de aanwezigheid van de islam in Nederland is blijvend. Mijn eigen achtergrond is puur Marokkaans, mijn kinderen hebben af en toe een woordenboek nodig om het Marokkaans te begrijpen, bij wijze van spreken. Mij gaat het erom, mijn geloof over te kunnen dragen en ik zie in dat deze taak alleen mogelijk is met een gedegen kennis van de Nederlandse taal en de Nederlandse cultuur. Als wij de aansluiting bij de Nederlandse samenleving missen, isoleren wij onszelf, niet alleen van onze omgeving maar ook van onze kinderen. Mijn vraag is ook niet zozeer óf we een imamopleiding in Nederland moeten hebben, maar hoe die vorm moet krijgen.
|
|