Donderdag 28 mei
Er heerst de laatste dagen een landerige sfeer op het Binnenhof. Het grote nieuws van dinsdag bijvoorbeeld was dat de onderhandelaars beslag hadden gelegd op een lessenaar! Kennelijk hebben ze zelf ook ingezien dat het er raar uitzag, deze act voor drie-mannen-achter-microfoon. Maar de lessenaar waar ze nu achter staan, is veel te klein. Veel beter is het er dus niet op geworden.
Gisteren lekte via NRC Handelsblad uit dat de werkgroep ‘belastingstelsel’ uit elkaar is geklapt. Het is bewust door de PvdA naar NRC Handelsblad gelekt, hoor ik. De persconferentie van de onderhandelaars is vroeg. Ze hebben gesproken over ‘intensiveringen en ombuigingen’, over wensenlijstjes en bezuinigingen dus. Vrij vertaald zegt dagvoorzitter Bolkestein dat het gesprek boeiende inzichten opgeleverd heeft in de verkiezingsprogramma's van de drie partijen. Een vraag over de uitspraken van Wallage over Docters van Leeuwen (Wallage heeft in het televisieprogramma Zembla gezegd dat een terugkeer van Docters van Leeuwen theoretisch mogelijk is) staat Bolkestein niet toe. Hij kapt de vragen over Docters van Leeuwen af met de woorden: ‘We leven niet in een mediagestuurde democratie.’ Daar hebben politici tijdens een verkiezingscampagne aanmerkelijk minder bezwaar tegen.
Na de persconferentie maken we een rondje door het Kamergebouw. Van de formatieteams horen we al dagen dat de gesprekken tussen de informateurs en onderhandelaars verkennend zijn. ‘De formatie had tot nu toe net zo goed door ambtenaren gedaan kunnen worden,’ zegt Rogier van Boxtel. Toch verwacht hij dat de formatie over ruim een maand is afgerond. De wens is de vader van de gedachte: hij wil half juli met zijn gezin op vakantie.
Laat op de avond naar een feestje in Amsterdam. Daar merk ik dat de formatie goed wordt gevolgd ondanks het feit dat er nog weinig prominent over wordt bericht. Jan Bank vraagt me of het nos-Journaal er bewust niets aan doet. Hij kijkt speciaal naar Den Haag Vandaag om het te volgen, zegt hij. Ik vraag hem of hij dan de laatste dagen iets gezien heeft waarvan hij dacht: hé, dat is nieuws. Dat blijkt niet het geval. ‘Dat is dus de reden,’ zeg ik, ‘dat wij de laatste dagen geen onder-