Maandag 17 januari
Geluncht met Prodi, onder vier ogen. 's Ochtends hem een brief over zijn vijf-jarenprogrammatoespraak geë-maild, die hij bleek te hebben gelezen. Mijn suggestie voor een algemeen thema is competitiveness, verduidelijkt met concrete maatregelen en data. Daar had hij oren naar. Hij verzocht mij het uit te werken. Mijn tweede thema was het deellidmaatschap voor sommige kandidaat-lidstaten. Ik verwees naar Prodi's eigen opmerkingen, in de herfst, over een virtual membership. Verder verwees ik natuurlijk naar het ser-advies, geschreven door Frans Andriessen en Victor Halberstadt, over juist zo'n deellidmaatschap. Prodi kent Victor goed. Hij zei dat hij die middag Frans Andriessen zou ontmoeten, dus dat kwam goed uit. Hij vond verder dat een deellidmaatschap dan misschien aanvaardbaar was voor de voormalige delen van Joegoslavië of voor de Oekraïne, maar niet voor landen als Roemenië en Bulgarije (Turkije was een geval apart). Ik antwoordde dat R. en B. daar misschien nu niet naar wilden kijken, maar over vijf jaar, als ze zouden merken hoe moeilijk alles was, zonder twijfel wel. De grote aandrang tot de uitbreiding is foreign policy driven. Verder willen de toetreders hoofdzakelijk één ding: geld. Laten we ze dan danegeld betalen, als ze de Interne Markt maar niet verstieren. Verder bezoek van Lemierre, voorzitter van het Financieel Economisch Comité, voorportaal van de Ecofin. Ik zei hem dat John Mogg aanwezig zou behoren te zijn bij de vergaderingen van het fec. Hij zou dat bevorderen. 's Avonds naar Straatsburg, alwaar een rotkamer (à raison van FFrs 900!) in het Regent Contade Hotel.