De goede vreemdeling. H.J. Schoo-lezing 2011
(2011)–Frits Bolkestein– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 37]
| |
Integratie van minderhedenElke vorm van beschaving brengt mooie dingen voort. De Vrijdagmoskee in Isfahan, de gamelanmuziek van Midden-Java en het houtsnijwerk van West-Afrika zijn indrukwekkend en onvergelijkbaar. Ik geef de voorkeur aan een strijkkwartet van Beethoven boven de Qawwali-muziek van India, maar dat blijft een kwestie van smaak. Anders wordt het wanneer men bepaalde periodes in de geschiedenis van een beschaving beschouwt. Bijna iedereen is het erover eens dat het Athene van de vijfde eeuw voor Christus, het Florence van de vijftiende eeuw en het prerevolutionaire Parijs van de achttiende eeuw hoogtepunten van de westerse beschaving waren. En zodra het woord ‘hoogtepunt’ valt, heeft men het over rangorde. Door een gelukkige constellatie van talenten en omstandigheden waren deze drie periodes brandpunten van intellectuele en artistieke creativiteit en staken zij uit boven wat eraan voorafging en wat erna kwam. Wie het abstractieniveau nog meer wil verhogen en gehele beschavingen wil vergelijken, moet wel zeggen over welke periode hij het heeft. Alle beschavingen kennen periodes van opkomst en van verval. De Japanse beschaving van nu verschilt van die van de Tokugawaperiode. De islamitische beschaving van de vermaarde kalifaten was superieur aan de Europese Middeleeuwen. Hoe liggen de verhoudingen nu? | |
[pagina 38]
| |
Jacques Delors, voorzitter van de Europese Commissie, heeft eens gezegd dat de Europese beschaving berust op rationalisme, humanisme en christendom. De reactie in Turkije was onmiddellijk: ‘Wij horen er dus niet bij.’ Maar Delors heeft gelijk. De Europese beschaving, wat zij verder ook op haar geweten mag hebben, is doordrenkt van de waarden van het christendom. Ook een liberale politicus zal dat erkennen.
Na een lange geschiedenis met tal van zwarte bladzijden hebben rationalisme, humanisme en christendom een aantal fundamentele politieke beginselen voortgebracht, zoals de scheiding van kerk en staat, de vrijheid van meningsuiting, de verdraagzaamheid en de non-discriminatie. Het liberalisme claimt universele geldigheid en waarde voor deze beginselen. Dat is zijn politieke visie. Dit betekent dat volgens het liberalisme een beschaving die deze beginselen in ere houdt hoger staat dan een beschaving die dat niet doet. Het liberalisme kan de relativiteit van deze politieke waarden niet aanvaarden zonder zichzelf te verloochenen. Hoe is het met deze waarden in de wereld van de islam gesteld? In de meeste landen daar zijn godsdienst en staat innig met elkaar verweven. Dat geldt niet alleen voor Iran maar ook voor Saoedi-Arabië en de emiraten langs de Perzische Golf. De islam is meer dan het geloof in God. Het regelt het gehele leven van de moslims. In landen als Pakistan en Soedan wordt de sharia, het strafrecht van de koran, toegepast. Het fundamentalisme, dat een reactie is op de frustraties van de modernisering en dat de antithese van het liberalisme is, wil die verwevenheid van kerk en staat vergroten. De vrijheid van meningsuiting? De film Dood van een prinses mocht van de Saoedische regering in West-Europa niet worden vertoond. Salman Rushdie blijft ook na zijn terugkeer tot de islam ter dood veroordeeld. In het Engelse Bradford hebben ongeveer duizend moslims De Duivelsver- | |
[pagina 39]
| |
zen in januari 1989 ‘officieel’ verbrand. De Italiaanse vertaler van het boek is neergestoken. De Japanse vertaler is vermoord. Een symposium over de crisis van de democratie in de Arabische wereld moest in 1983 op Cyprus worden gehouden omdat geen enkel Arabisch land er toestemming voor wilde verlenen. ‘Er werd met geen woord gesproken over de soevereiniteit van het individu of de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,’ schrijft de gevluchte Iraakse politicoloog Samir al Khalil.Ga naar eind1 De verdraagzaamheid? Op 5 oktober 1990 zei een godsdienstige leider in een radioprogramma van de (gesubsidieerde) Turkse Omroep Stichting te Amsterdam: ‘Degene die zich verzet tegen de islam, de orde van de islam of tegen Allah en zijn profeet moeten jullie vermoorden, ophangen of slachten (...) of verbannen, zoals het in de Shari'a staat.’Ga naar eind2 Non-discriminatie? De wijze waarop vrouwen worden behandeld in de wereld van de islam is een smet op het blazoen van die beschaving. Een vrouw slaan kan geoorloofd en soms nodig zijn, schrijft de theoloog Bekir Topaloglu van de Turkse Marmara-universiteit in zijn boek Vrouwen in de islam, dat inmiddels zijn zeventiende druk heeft beleefd.Ga naar eind3 Hoeveel meisjes worden er tegen hun zin uitgehuwelijkt? De vreemdeling wordt geduld in Saoedi-Arabië maar meer niet. ‘We zijn voor hen minder dan beesten,’ klaagde een Indiase taxichauffeur daar.Ga naar eind4 Homoseksuelen in de Gazastrook worden vervolgd. Volgens sommigen zijn dit excessen - randverschijnselen die de verhouding tussen de West-Europese beschaving en die van de islam niet behoren te beïnvloeden. Feit blijft dat de wereld van de islam een gespannen verhouding heeft met zijn omgeving. In het Indiase subcontinent heeft dat geleid tot een deling, dat wil zeggen tot apartheid. In Soedan wordt al sinds jaar en dag een gemene burgeroorlog tussen het islamitische Noor- | |
[pagina 40]
| |
den en het animistische of christelijke Zuiden. In Transkaukasië en in Nigeria bestaan soortgelijke spanningen. De problemen die de islamitische wereld heeft met Israël zijn overbekend. Misschien komt deze gespannen verhouding doordat de islam een betrekkelijk jonge godsdienst is. De islam is ongeveer veertienhonderd jaar oud. Hoe stond het in West-Europa omstreeks het jaar 1400 met de scheiding van kerk en staat, de vrijheid van meningsuiting, de verdraagzaamheid en de non-discriminatie? Ongeveer even slecht als in de islamitische wereld nu. Misschien ontwikkelt die wereld zich in de komende zeshonderd jaar zoals West-Europa dat heeft gedaan. Maar zolang kunnen wij niet wachten, want ondertussen is een forse immigratie van inwoners van islamitische landen naar West-Europa op gang gekomen. Op 1 januari 1989 woonden 177.000 Turken en 140.000 Marokkanen in Nederland. Vroeger dachten wij dat hun verblijf hier tijdelijk zou zijn. Nu neemt bijna iedereen aan dat zij hier permanent zullen wonen. Sterker: de immigratie zal doorgaan door gezinshereniging en gezinsvorming (doordat een Turkse of Marokkaanse inwoner een huwelijkspartner uit zijn land van herkomst haalt). We moeten rekening houden met ‘min of meer permanente migratiebruggen tussen landen met grote welvaartsverschillen’, schrijft de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid in zijn rapport Allochtonenbeleid. Het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut komt voor 1 januari 1997 tot een schatting van ruim 200.000 Turken en ruim 180.000 Marokkanen (lage variant) dan wel 221.000 Turken en bijna 200.000 Marokkanen (hoge variant).Ga naar eind5 Nog nooit heeft Nederland zo'n volksverhuizing moeten verwerken. Lag ons raakvlak met de cultuur van de islam vroeger ver weg, nu ligt het om de hoek. Hoe moeten de islamitische | |
[pagina 41]
| |
minderheid en de niet-islamitische meerderheid zich tot elkaar verhouden? Die vraag geldt natuurlijk ook voor andere minderheden.
Eén zaak moet als een paal boven water staan. Over bovengenoemde fundamentele politieke beginselen - scheiding van kerk en staat, vrijheid van meningsuiting, verdraagzaamheid en non-discriminatie - kan niet worden gemarchandeerd. Ook niet een klein beetje. Iedereen in Nederland, zowel islamiet als niet-islamiet, heeft zich te houden aan de wetten die uit deze beginselen zijn voortgekomen. Een Turkse imam mag hier dus geen oproep tot moord doen. Het percentage leerplichtige Turkse en Marokkaanse meisjes die geen dagonderwijs volgen wordt geschat op ongeveer 20.Ga naar eind6 Ook dat is onaanvaardbaar, want die meisjes krijgen dan niet dezelfde startkansen in de Nederlandse samenleving als hun autochtone leeftijdsgenotes. Het WRR-rapport over etnische minderheden van 1979 formuleerde het als volgt: ‘Zeer belangrijke aspecten van onze westerse cultuur zoals de individuele vrijheid en gelijkwaardigheid worden door een andere cultuur op soms militante wijze aangevochten. In die gevallen van confrontatie waarbij in de praktijk geen compromis mogelijk is, staat geen andere keus open dan de verworvenheden van onze cultuur te verdedigen tegen andersluidende aanspraken in.’Ga naar eind7 Onze multiculturele samenleving kent dus grenzen, namelijk waar bovengenoemde politieke beginselen in het geding komen. Maar wie het culturele relativisme afwijst, kan het pluralisme daarom nog wel aanvaarden. Iedereen in Nederland mag gaan en staan waar hij wil, zeggen wat hij wil, zijn eigen voedsel eten, kleren dragen en godsdienst belijden. Islamitische schoolgaande meisjes mogen een hoofddoek dragen, hoewel die hoofddoek natuurlijk voor heel wat meer staat dan alleen het bedekken van het haar. Schoolmeisjes in Turkije worden met behulp van Saoedi-Arabische subsidies | |
[pagina 42]
| |
overgehaald zulke hoofddoekjes te dragen. De affaire van de hoofddoekjes speelde vooral in Frankrijk. Daar is nu een Hoge Raad voor de Integratie ingesteld, die in februari 1991 een eerste rapport heeft gepubliceerd. Onder integratie verstaat deze Hoge Raad een actieve deelname aan de nationale gemeenschap van elementen met verschillende culturele, sociale en morele kenmerken, zodat iedereen ‘van welke herkomst ook, de mogelijkheid [heeft] te leven in deze gemeenschap, waarvan hij de regels heeft aanvaard en een vast onderdeel wordt’. Maar die integratie betekent ook ‘de instemming van allen met een minimum aan gemeenschappelijke waarden, de individuele en collectieve aanvaarding van een algemeen referentiekader’.Ga naar eind8 Deze Franse Hoge Raad voor de Integratie zegt zich te baseren op een ‘logica van de gelijkheid’ en niet op een ‘logica van minderheden’. De eerste logica veronderstelt een gelijkheid van individuen voor de wet, de tweede logica impliceert een institutionele erkenning van minderheden als zodanig. De eerste logica, vervolgt de Raad, wordt ook gevolgd door België en Duitsland, de tweede door Nederland en Engeland. De Raad doelt hier waarschijnlijk niet alleen op de geformaliseerde inspraakstructuren van minderheden die wij hebben, maar ook op bepaalde aspecten van ons onderwijs. De Nederlandse Grondwet erkent de vrijheid van onderwijs. In Nederland bestaat dan ook een aantal gesubsidieerde hindoe- en moslimscholen.Ga naar eind9 De Nederlandse onderwijswetgeving voorziet in onderwijs in eigen taal en cultuur. Tot 1985 werd in het onderwijs per week maximaal vijf uur van zulk onderwijs aangeboden. Daarna is dit verminderd tot maximaal tweeënhalf uur binnen en maximaal tweeënhalf uur buiten de normale schooltijd.Ga naar eind10 In Nederland niet minder dan in Frankrijk is het regeringsbeleid gericht op integratie. Waar de Franse Raad ons | |
[pagina 43]
| |
‘institutionele erkenning van minderheden’ aanwrijft, zouden wij liever het woord ‘verzuiling’ gebruiken. Het is duidelijk dat moslimscholen en onderwijs in eigen taal en cultuur de culturele identiteit van de moslimminderheid versterken. Wordt de neiging tot segregatie daardoor versterkt of verzwakt? Anders geformuleerd, wat bevordert de integratie het meest: emancipatie door verzuiling, dat wil zeggen gescheiden ontwikkeling, of emancipatie door gezamenlijk ontwikkeling? ‘Emancipatie door verzuiling’ heeft in Nederland een goede naam. Een eeuw of zo van verzuiling, zo wordt beweerd, heeft geleid tot de emancipatie van katholieken en gereformeerde ‘kleine luyden’. Op die grond zou men ook voor de islamitische minderheid de voorkeur moeten geven aan emancipatie door verzuiling. Maar misschien hadden katholieken en kleine luyden zich zonder verzuiling ook geemancipeerd. Ja, misschien hadden zij zich tegen de verdrukking in sneller geëmancipeerd dan in het rijke leven van hun eigen zuil. Het probleem is dat we het ons niet kunnen veroorloven ons te vergissen. Ontwikkelingen die nu in gang komen, zetten zich vast en worden onomkeerbaar. Vrijheden die nu met recht worden geëist, zullen tientallen jaren lang hun gevolgen hebben en waarschijnlijk nog veel langer. De stadsdeelraad van Amsterdam-Oud West heeft besloten de daar gelegen Leonardo da Vinci-school voor niet meer dan de helft uit allochtone en voor de andere helft uit autochtone kinderen te laten bestaan.Ga naar eind11 Die maatregel is discriminatoir hoewel begrijpelijk. Het vooruitzicht van busing - dat wil zeggen kinderen per bus door de stad heen en weer slepen - is echter buitengewoon weinig aanlokkelijk. Dat ‘zwarte’ scholen ontstaan is zeer te betreuren. Gescheiden scholen zijn immers vaak voorbodes van een gescheiden samenleving. Zullen moslimscholen de segregatie versterken? Welke islam zal daar worden onderwezen: de | |
[pagina 44]
| |
ruimdenkende of de fundamentalistische? Op grond van soortgelijke overwegingen beveelt de WRR aan het onderwijs in eigen taal en cultuur alleen op vrijwillige basis en buiten de normale schooltijden te handhaven. Maar zou extra hulp bij het leren van Nederlands niet nog beter zijn? Vroeger geloofden wij in ‘integratie met behoud van identiteit’. Nu zien wij dat het een op gespannen voet kan staan met het ander. Alle beleid moet nu gericht zijn op integratie. Vandaar dat volgens de WRR de plicht zich een zekere basiseducatie eigen te maken niet alleen rust op werkloze allochtone uitkeringsgerechtigden, maar ook op hun jonge allochtone vrouwen.Ga naar eind12 Dat er nogal wat weerstanden zijn te overwinnen toont de ervaring met het door WVC gefinancierde ‘Opstap’-programma. Dit programma is erop gericht vier- tot zesjarige kinderen, behorende tot een van de minderheden, een betere uitgangspositie te geven voor een succesvolle deelname aan het Nederlandse onderwijs. Men hoopt de ontwikkeling van de kinderen te stimuleren via hun moeders. Helaas blijkt dat nogal wat Turkse en Marokkaanse moeders de groepsbijeenkomsten niet bijwonen. Een der adviseurs van het programma, een internationaal zeer bekende vrouwelijke hoogleraar van de Universiteit van Istanbul met jarenlange ervaring op dit terrein, gaf te kennen dat dit probleem in Turkije niet bestond omdat men de deelname van de moeders aan zulke groepsbijeenkomsten verplicht stelde. Maar toen een Nederlandse adviseur opperde dezelfde verplichting hier in te voeren voor ouders die aan het programma wilden meedoen, stuitte dat op protest van zijn Turks-Amsterdamse collega. Geschrokken van diens felle reactie verzekerde de leiding van het programma dat niet werd gedacht aan het verplicht stellen van de groepsbijeenkomsten zolang niet was bewezen dat bijwonen van die bijeenkomsten positieve gevolgen voor de ontwikkeling van | |
[pagina 45]
| |
de kinderen had. Het programma blijft dus afhankelijk van de vrijwillige deelname van de moeders, dat wil zeggen van de toestemming van haar echtgenoten. De integratie van minderheden is zo'n moeilijk probleem dat het alleen met durf en creativiteit kan worden opgelost. Voor vrijblijvendheid noch taboes is daarbij ruimte. Er is een groot debat nodig waaraan alle politieke partijen deelnemen, over wat mag en wat kan, wat moet en wat anders dreigt. |
|