Floris, graaf van Holland
(1996)–Frits Bolkestein– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 129]
| |
[pagina 131]
| |
Scène I | |
Een vertrek in Floris' kasteel
Floris en de Broeder
floris
Verdoemd zij koning Edward! O, wat is hij trots
Op al zijn magistraten en gerechtsgebouwen.
Maar als hij 't nodig vindt verraadt hij achteloos
De man die gister nog zijn vriend was. Nu wordt u
Door de gebeurtenissen in 't gelijk gesteld.
U heeft gewaarschuwd tegen buitenlands gekonkel.
Maar nooit had ik gedacht dat Edward nu opeens
Zou overlopen naar de andere partij,
Of dat zijn eergevoel hem toe zou staan
Zich af te wenden van de vader van het kind
Dat hem is toevertrouwd. We hebben nog
Een tweede optie, die ik u heb uitgelegd
Bij het beramen van mijn hele strategie:
De Franse koning. Want de diepe vijandschap
Die tussen Edward en de schone Filips heerst
Is onze kans om ons fortuin te keren,
De teugels weer in eigen hand te nemen,
En om graaf Guy eens stevig aan te pakken.
De Franse koning overtroefde Edward in
Het Zuiden en heeft voorlopig Aquitanië
Heroverd: ik denk niet dat wij hier voor het laatst
Het tij der providentie zagen keren,
| |
[pagina 132]
| |
Want deze ijzervreters zijn elkaars gelijken.
De strategie van koning Edward is doorzichtig:
Hij moet een oorlog in het Noorden voeren
Terwijl de troepen van de Franse koning
Nog volop in het Zuiden bezig zijn. Daarom
Wil hij zo graag met Guy Dampierre bevriend zijn.
Het zou me niet verwonderen als Brabant,
En Luxemburg, en Keulen ook misschien
Betrokken waren in een noordelijk verbond,
Verenigd door hun lust naar Engels goud
En door hun angst en haat voor Frankrijks macht.
Dat zet ons buiten spel. We hebben nu geen keus
Dan van de nood een deugd te maken en ons oog
Te richten op de Franse koning. Ik kan zelf
Niet gaan. De situatie hier is onstabiel,
Krioelend van de kiemen van verval en chaos.
Daarom kan ik niet bij dit heksenbrouwsel weg,
Omdat het anders overkookt en met
Zijn pestilente stank dit land zal infecteren.
U bent degene die ons aandeel moet verdedigen.
U bent degene die aan Filips' hof moet gaan
Bepleiten dat er voordelen verbonden zijn
Aan bondgenootschap tussen ons en Frankrijk:
Twee molenstenen waar de rijkdom en de trots
Van Vlaanderen en Guy tussen verpulverd worden.
Ik denk dat het niet moeilijk is, want de belangen
Van Filips lopen parallel aan die van ons.
Maar toch: voorzichtigheid is hier geboden,
| |
[pagina 133]
| |
Want Filips is zo trots en hard als elke koning
Die in de kathedraal van Reims gekroond is.
U zult onmiddellijk zijn rang en klasse zien.
Hij steekt een kop boven de and're mannen uit.
Als hij te paard zit hangen beide voeten slechts
Een handbreed van de grond. Hij toont noblesse
En spreekt niet veel. Zijn haar is blond als hooi.
Zijn ogen zijn zo blauw en koud als ijs en zien
Minachtend and're mannen aan. Ze zeggen dat
Hij vroom doch streng is. Slechts drie sobere gerechten
Verschijnen op zijn tafel, en zijn bottelier
Schenkt nooit een wijn die niet afkomstig is
Van zijn domein. Het koninklijk verhemelte
Heeft dus nog nooit geproefd van de genoegens
Van een bourgogne, een champagne of bordeaux,
Die naar het buitenland gezonden worden
Tot onze onverdeelde vreugde. En daarbij:
Hij heeft de lichtekooien van zijn hof verjaagd.
broeder
Op dat gebied bent u in elk geval verschillend.
floris
Moet ik soms afzien van de vreugden van het vlees?
En net als Filips in een boetekleed gehuld gaan?
Zijn priester draagt hij op zijn hete, geile bloed
Met dagelijkse zweepslagen te temmen.
Dat zijn manieren van fanatici en zij
Betekenen voor 't voortbestaan der mensheid
Een grotere bedreiging dan wij libertijnen.
| |
[pagina 134]
| |
Maar overigens is het niet waarschijnlijk
Dat u de koning zelf zult zien. U onderhandelt
Met een van die intens geslepen rechtsgeleerden
Die feitelijk het Franse land bestieren - en
Misschien wordt u gevraagd uw voorwaarden te noemen
Aan Flote, de kanselier. In dat geval kunt u
Het beste zeer voorzichtig zijn.
broeder
Ik doe mijn best.
| |
[pagina 135]
| |
Scène II | |
Een vertrek in het paleis van de koning van Frankrijk
Koning Filips; Pierre Flote, kanselier van Frankrijk
pierre flote
De magistraten en de clerus van de stad
Van Gent worden verdeeld door een geschil:
De clerus daar begeeft zich in de handel en
De magistraten vinden dat de heren dus
Belastingplichtig zijn als ieder ander.
De zieleherders vinden dat zij horig zijn
Aan kerkelijke wetten, niet aan wereldse
Belastingen en weigeren dus te betalen.
De beide kampen hebben uitgemaakt
Dat zij zich zullen voegen naar het woord
Van Uwe Majesteit. Ik denk dat u bepaalt
Dat geestelijken, in hun kwaliteit van clerus,
Natuurlijk uitgesloten zijn van de belasting,
Maar dat zij voor hun handel wél betalen moeten.
| |
De koning blijft zwijgen
Ik vrees dat Vlaanderen niet erg stabiel is,
In weerwil van haar rijkdom. Nu de graaf
De machtige patriciërs bestrijden wil,
Is het gemor der gilden uitgegroeid tot een
| |
[pagina 136]
| |
Volledige en onverholen opstand
Die hij vergeefs probeert te smoren. Frankrijks zaak
Wordt niet altijd gesteund door juist die mannen die
De meeste invloed hebben. Want zij zijn verdeeld
In hun loyaliteit. In Gent is het zelfs zo
Dat leden van een factie door hun kleding tonen
Aan welke kant zij staan. En alles wat wij bouwen
In dat onrustige, halsstarrige gebied
Zal instorten zoals een zandkasteel
Dat overspoeld wordt door de golven.
| |
De koning blijft zwijgen
Guy Dampierre
Heeft zich geplaatst buiten de feodale wet
Door koning Edward voor te stellen dat zijn zoon,
De prins van Wales, met Filippina trouwen zou.
De onvoorstelbare nalatigheid
Niet eerst uw toestemming te vragen, staat
In scherp contrast met zijn besluit, genomen in
Loyaler tijden, om het meisje te vernoemen
Naar Uwe Majesteit. De situatie roept
Om 't mes van de chirurg: de aartsbisschop van Reims
Zou opdracht moeten krijgen om graaf Guy
Te excommuniceren opdat hij
De wrange vruchten van zijn ontrouw proeven kan.
| |
[pagina 137]
| |
De koning blijft zwijgen
Met Engeland is de verhouding van dien aard
Dat er geen terugweg is. De teerling is geworpen.
Door hertog van het Aquitaans gebied te worden
Heeft koning Edward Uwe Majesteit verraden.
Dezelfde middelen die hij gebruikte
Om Schotland aan zijn soevereiniteit
Te onderwerpen, stelde hij niet meer op prijs
Toen men ze keerde tegen zijn belang in Frankrijk.
Ik denk dat we aan zijne koninklijke hoogheid
Opnieuw hetzelfde medicijn moeten verstrekken
Dat hij gebruikt in Vlaanderen, en dat houdt in:
Een overeenkomst sluiten met John Balliol.
Die Schotse koning is zozeer geprikkeld
Door Edwards dominante houding en
Bemoeienissen met de Schotse zaken,
Dat hij zich met wat hulp aan onze kant zal scharen,
Een goede steun om Edward dwars te zitten.
En zo betalen wij hem met gelijke munt.
| |
De koning blijft zwijgen
Toen Edward zich de steun van Guy Dampierre verwierf,
Verloor hij Floris, die een monnik stuurde
Om Uwe Majesteit te vragen om uw steun.
Die monnik lijkt misschien een dorpse priester, maar
Hij is niet gek en kent de grote strijdlust van
De troepen van zijn heer. Ik denk dat het
| |
[pagina 138]
| |
De moeite waard zou zijn de graaf van Holland
Aan onze kant te krijgen: het bedrag
Dat hiermee is gemoeid is niet te groot
En baat het niet dan schaadt het niet.
koning filips
De enige
Bestaansgrond voor Ons Koningschap is Frankrijk zelf.
En omgekeerd zijn Wij de verpersoonlijking
Van eenheid in het land die niet teloor mag gaan;
Versterkt moet worden om een aanval te weerstaan,
Zodat Wij mettertijd aan Onze opvolgers
Het land als eenheid kunnen overdragen.
De Vorsten van de wereld zijn verplicht
De wetten uit te voeren die door God gemaakt zijn
En die de pairs van Frankrijk, eertijds zes in aantal,
In harmonie en orde met elkaar verbinden.
Er zijn er nu nog drie. Als enige aanvaardt
De hertog van Bourgondië zijn plichten.
Wij moeten Aquitanië en Vlaanderen
De plicht opleggen ook het juk te dragen.
En wie het doel wil, die wil ook de middelen.
| |
[pagina 139]
| |
Scène III | |
Een vertrek in het kasteel van Jan, hertog van Brabant
Jan; de Broeder
broeder
Ik ben hier buiten medeweten van mijn meester
En Floris zal mij deze stap wel kwalijk nemen.
De tijden zijn veranderd en rechtvaardigen
Mijn ongehoorzaamheid. Ik hoop dat u
Zo vriendelijk zult zijn mijn voorstel aan te horen.
jan
Uw meester is mij twintigduizend pond verschuldigd.
broeder
Respect voor afspraken is nu verleden tijd
En u bent niet de enige, mijn heer, die lijdt
Door dit verval van waarden die eertijds
Als mortel van de maatschappij werden gezien.
Het kind dat Floris koning Edward gaf is nu
Een gijzelaar: een werktuig dat naar willekeur
Gebruikt kan worden tegen het belang van Floris.
De koning heeft op zijn beurt afstand moeten doen
Van burchten, zes in aantal, aan de Franse koning,
Die alle wetten waarvoor hij symbool wil staan
Met voeten treedt, want hij is niet bereid
Die burchten af te staan, wat Edward ook belooft.
| |
[pagina 140]
| |
De woorden die wij uitspreken zijn holle frasen.
De wetten worden slinks getransformeerd
Ten gunste van degenen die toevallig en
Kortstondig de beschikking hebben over macht.
Dus Engeland heeft Wales geknecht, dat eens een trots,
Zelfstandig land was. Schotland wacht hetzelfde lot.
In Vlaanderen en Aquitanië
Heeft koning Filips soortgelijke plannen.
Die staten willen steeds meer grondgebied.
jan
Laat Floris mij mijn twintigduizend pond betalen!
broeder
Ik denk dat ik in staat zou zijn mijn Meester
Ervan te overtuigen dat zijn schuld aan u
Moet worden afgelost.
jan
O ja?
broeder
Ik weet dat u
Een zeek're invloed hebt onder de edelen
Die ontevreden zijn en opruien tot wrok
En rebellie in Holland, waar mijn Meester vaak
Door sluw gebruik van onderlinge vetes
Hun rang en macht verminderd heeft.
| |
[pagina 141]
| |
jan
Wat moet ik doen?
broeder
Ons land snakt radeloos naar vrede. Ik stel voor
Om een bijeenkomst te beleggen waar de graaf
Net als zijn mannen oog in oog zal staan met hem
Wiens leger zij vernietigden: de bisschop
Van Utrecht. En ik hoop dat hij in staat zal zijn
Die vijanden weer tot elkaar te brengen.
Wilt u proberen om de bisschop te bedaren?
Wilt u uw invloed op de edelen doen gelden,
Hen vragen om hun wraakgevoelens voor de graaf
In toom te houden?
jan
Waar zal de ontmoeting zijn?
broeder
De bisschops trots staat hem alleen maar toe
Graaf Floris te ontmoeten op zijn eigen grond.
jan
Het lijkt me niet eenvoudig, maar ik zal 't proberen.
broeder
Ik dank u voor uw tussenkomst!
| |
[pagina 142]
| |
De Broeder af
jan
Vervloekte monnik!
| |
[pagina 143]
| |
Scène IV | |
Een vertrek in liet paleis van de bisschop van Utrecht
Floris, de bisschop, Amstel en Velzen. De laatste twee zijn dronken Op de achtergrond wordt Gregoriaanse muziek gezongen
bisschop
Geliefde zonen in de Here, Onze vreugd'
Is onuitsprekelijk dat u gekomen bent
Om te getuigen van uw dwalingen
En 't hoofd te buigen in berouw en vriendschap.
amstel
De enigen die hij ooit tot zijn vrienden telde
Dat waren boeren, onbehouwen, vuile pummels,
Die hij tot hebzucht en brutaliteit aanzette
En die hij zelfs in onze rangen opnam.
bisschop
De wetten van de Kerk bepalen inderdaad
De juiste maat van elke staat en elk belang -
Dat heeft de graaf over het hoofd gezien
Toen hij een dergelijke rente eiste.
velzen
Als u het geld niet had verduisterd dat
Bestemd was om de kruistochten te financieren
| |
[pagina 144]
| |
Had u geen jood gestuurd om leningen te vragen.
U helpt de Turken, Christus' vijanden!
bisschop
Begrijpen en vergeven kunnen Wij uw nijd,
Die stoelt op Onze hachelijke poging
Om Onze burchten in bezit te krijgen.
U weet dat Floris Ons daartoe heeft aangezet!
velzen
Het schijnt, mijn heer, dat uw beloften alle waarde
Die zij voor mij ooit hadden nu verloren zijn.
Want hertog Jan van Brabant wacht nog steeds
Op het bedrag dat hij voor u gewaagd heeft!
amstel
En hoe zit het met Jan, mijn neef, die hij vermoordde
Alleen omdat mijn neef er niet bereid toe was
Die vieze boeren op zijn land te laten werken
Terwijl ze weigerden hun pachtgeld te betalen?
velzen
Zijn grootste misdaad was, toen hij ons opdroeg
De burchten van de bisschop te verdedigen
Terwijl hij zorgde dat ze aangevallen werden
En toen de komst van onze vrienden tegenhield.
amstel
Wat een geluk dat we niet aangevallen werden
Door iemand die gewend was aan de strijd,
| |
[pagina 145]
| |
Maar door een kerkvorst die een grote ongeschiktheid
Aan grenzeloos farizeïsme paarde.
bisschop
Wij zijn een man van vrede en dus beter thuis
In Onze Schrift dan in de oorlog, maar Wij denken
Dat Wij die dag verloren wegens, sluwe listen
En niet omdat het Ons ontbrak aan strategie.
amstel
Belachelijk! Het enige dat u
Had weten te verzamelen bestond
Uit een troep nietsnutten en schurken die hun hoofd
Verloren toen ze mijn geduchte troepen zagen.
velzen
Onzinnig! Ik ben het geweest die dag
Die ons de overwinning haalde toen ik hem
Met verse troepen aanviel, terwijl u uw paard,
Uw vlag en bijna ook uw leven was verloren.
bisschop
Het kleine beetje eer dat men nog scheppen kan
Uit het behalen van de zege op een bisschop
Vervloog toen u Ons slecht behandelde en Ons
Ons harnas aan liet houden en ook Onze helm.
amstel
U bent heus niet de enige met een gebrek
Aan strategie. Want onze heer beging de fout
| |
[pagina 146]
| |
Een gouden kans voorbij te laten gaan:
Als hij gedurfd had was hij nu de Schotse koning.
velzen
Met u als generaal natuurlijk! Zeg mij hoe
Een man een leger kan beheren als hij niet
Zijn nicht beheren kan, een zwartharige slet
Die kreunt en met haar aars draait en haar lippen likt.
amstel
Nu moet u eens goed luisteren! Zegt u maar niets
Van loopse sletten: u bent er met een getrouwd!
Uw Machteld is de grootste hoer van Holland,
Die vele mannen tot in het intiemste kennen.
floris
Ik sta versteld van deze welbespraaktheid,
Maar nu we allemaal weer vrienden zijn
Kan onze bisschop misschien toestaan dat wij
Beginnen met de valkenjacht die hij beloofde.
bisschop
Natuurlijk beste kinderen, en ga in vrede.
| |
[pagina 147]
| |
Scène V | |
Een vertrek in Floris' kasteel
De Broeder. Roderick op
roderick
O Vader, Vader, help, ze hebben onze graaf
Gevangen!
broeder
Wat! Wat zei je daar?
roderick
Hij is
Gevangen door die godvergeten edelen
Die worden aangevoerd door Amstel en door Velzen
En in de rug gesteund door Utrechts bisschop.
broeder
Mijn God! Waar hebben ze hem heengebracht?
roderick
Naar het kasteel van Amstel, aan de Zuiderzee.
broeder
Vertel mij alstublieft nauwkeurig wat u weet.
| |
[pagina 148]
| |
roderick
Het was een schitterende herfstdag gisteren.
De lucht was fris, de hemel helder en de zon
Was fel. De bomen zijn nog vol in blad.
De graaf is na dat zogenaamde vredesmaal
Met Amstel, Velzen en de bisschop weggegaan.
Te paard verschijnt hij bij het hek van het paleis,
Omringd door alle anderen met hun gevolg.
Slechts één bediende rijdt aan Floris' zijde.
Ik volg op korte afstand, zo dichtbij dat ik
Kan zien en horen wat gebeurt. De hele groep
Rijdt samen op naar het beginpunt van de jacht.
De mannen hebben veel gedronken en geruzied, want
Ze rijden in geladen stilte naast de graaf
En hun gezichten zijn vertrokken van de haat.
De graaf zit heel ontspannen op zijn paard.
Een glimlach krult zo nu en dan zijn lippen
Wanneer hij kijkt naar al die pummels om hem heen.
Het enige geluid is dat van paardehoeven,
Gekletter van de wapenen, een hond die jankt
Als Velzen kribbig naar hem slaat, terwijl zijn blik
Steeds driftiger en korzeliger wordt.
De graaf is in het zwart, een valk zit op zijn pols,
Als wapen heeft hij slechts zijn zwaard. Er wordt nog steeds
Gezwegen tot we bij het bos een oude vrouw
Ontmoeten, met een stapel takken op haar rug.
Ze heft een arm gelijk een dorre, kromme tak,
En wijst op Floris, krijsend: ‘Valkenier kijk uit,
Wanneer de Valk uw pols verlaat.’ Ik voel
| |
[pagina 149]
| |
Een huivering langs mijn gehele ruggegraat.
Graaf Floris stopt zijn paard, met een verbleekt gelaat,
En vraagt de heks naar de betekenis hiervan.
Het oudje giechelt maar zij antwoordt niet.
‘Als jij ons nu nog langer lastig valt,’ zegt Amstel,
‘Dan word je naar de brandstapel gestuurd.’
Het vrouwtje kijkt naar Amstel met geloken blik:
‘De kap zal weldra van de valk worden gehaald,’
En kakelend is ze verdwenen in het bos
Terwijl wij verder rijden met de dood in 't hart.
Ten slotte zijn we bijna bij de heide.
Ten slotte kan de jacht beginnen, als ineens
Een grote, goed bewapende kolonne opduikt
In wapenkleuren van die valse Amstel.
Graaf Floris kijkt heel kalm naar hen en zegt:
‘Wat stelt u voor, waar gaan we nu naar toe?’
En Amstel pakt als antwoord snel de teugels beet
Van Floris' paard. Hij bijt hem toe: ‘U gaat waarheen
Ik wil.’ Dan nadert Velzen met zijn paard de kant
Waar Floris op zijn hand de valk houdt en hij grijpt
De vogel beet en roept: ‘Bij God, u bent gevangen.’
Als hij dit hoort reikt Floris naar zijn zwaard,
Maar Velzen is te snel: hij trekt zijn eigen zwaard
En zegt: ‘Bij God, ik splijt je schedel tot je tanden.’
Dat had hij ook gedaan als Amstel toen zijn arm
Niet tegen had gehouden. Slechts de man die naast
De graaf reed, doet een poging Floris te bevrijden.
Hij wordt door twintig slagen neergesabeld.
Graaf Floris keert zich om en schreeuwt naar mij:
‘Verdwijn,’ roept hij, ‘probeer nog te ontsnappen.’
| |
[pagina 150]
| |
Het zou onmooglijk zijn geweest zo'n overmacht
Het hoofd te bieden. Ik ontsnapte door geluk,
Heb heel de nacht gereden en nu ben ik hier.
O Vader, zeg me wat ik nu moet doen.
broeder
Probeer de boerenstand tot oproer aan te zetten.
Ga naar de boeren bij 't kasteel van Amstel
En zeg dat nu de tijd voor hen gekomen is.
Ze kunnen nu de graaf zijn weldaden vergoeden.
Laat hen de plaats waar Floris vastgehouden wordt
Omsingelen en zorgen dat geen mens eruit kan -
Ga nu -
| |
Roderick af
Mijn God, heb meelij met ons al.
| |
[pagina 151]
| |
Scène VI | |
Een plek vlakbij Amstels kasteel
Amstel, Velzen, Floris vastgebonden. Soldaten
velzen
Ik denk dat het een onverstandig plan is.
We hadden hem ter plekke moeten doden.
Waarom hem helemaal naar Engeland te brengen,
Als één klap ons die moeite kan besparen?
Niet een van alle edelen komt hem te hulp.
Zijn naaste vriend bevindt zich nu in Frankrijk.
amstel
Uw denken is nog steeds wat primitief.
Zijn plaats moet toch door iemand ingenomen worden,
En u noch ik zouden aanvaardbaar zijn
Als graaf van Holland voor de overige adel.
In wezen is de enige gegadigde
Het kind dat achter is gelaten aan het hof
Van Edward, en omdat hij nog te jong is zal hij
Behoefte hebben aan een leraar en een leidsman
En dat zou wel eens gunstig kunnen zijn
Voor mannen zoals wij. Maar koning Edward
Zal niet bereid zijn hem te laten gaan.
Tenzij wij ons bereid verklaren hem in ruil
Zijn vader terug te geven. Bovendien
Heeft bisschop Antony veel goud beloofd.
| |
[pagina 152]
| |
floris
Wat zijn jullie een dwazen!
amstel
Zwijg, jij zwijn!
Laat iemand zorgen dat hij niet weer spreekt!
Of beter nog, ik doe het zelf wel. Alsjeblieft,
Steek dat maar in je mond, een extra plukje wol
Uit Engeland, de wol die jij zó graag wilt hebben
Dat je bereid bent er de helft voor af te staan
Van wat je hebt (waaronder zelfs je zoon)
Zolang ze maar hun wol in dit land willen slijten.
Ik heb het je al eens gezegd: de dag zou komen
Dat ik het door je strot zou duwen! Hier,
Bind het voorzichtig vast. Hij mag niet stikken:
Zijn dood zou me genoegen doen. Maar nu nog niet.
Soldaat op
soldaat
Mijn heer, we worden achternagezeten door
Een meute boeren, uitgerust met zeisen.
Zij naderen nu snel.
velzen
Ach ziet u wel,
Verdomde idioot, we hadden binnen uw
Kasteelmuur moeten blijven!
| |
[pagina 153]
| |
amstel
Snel te paard,
Ga weg van hier en neem hem mee naar zee!
soldaat
Kijk daar, een nieuwe massa boeren, daar!
amstel
De varkens zijn hun hoeder rap te hulp gekomen,
Ik kan hun stank niet velen, ik ga ervandoor!
| |
Amstel en soldaten af
velzen
Bij God, dit is 't moment waar ik op heb gewacht -
Jij bastaard - eindelijk heb ik je in mijn macht,
Nu zul je krijgen wat je hebt verdiend -
Jij onbetrouwbare bandiet - pak aan -
| |
Steekt Floris twee keer
Die is voor Machteld, die je hebt onteerd, jij zwijn -
En die en die
| |
Steekt Floris twee keer
| |
[pagina 154]
| |
zijn voor de nicht van Amstel
En voor zijn neef -
ze komen dichterbij -
Maar ik ben nog niet klaar -
en die en die
| |
Steekt Floris twee keer
Omdat je ons verraden hebt - de groeten van
De bisschop - hier, pak aan, en die is voor je zoon
| |
Steekt Floris een zevende keer
Zoals je hebt geleefd, zo zul je nu ook sterven -
| |
Velzen af
De Broeder, Roderick en boeren op
broeder
O Floris, Floris, o, verlaat ons niet!
floris
Het zwaard - heeft zeker nooit - mijn huis verlaten -
broeder
Dat ik degene was die hem naar die
Rampzalige ontmoeting stuurde daar in Utrecht!
| |
[pagina 155]
| |
Jan, hertog van Brabant, op
Ach hertog Jan, u bent te laat gekomen om
Uw twintigduizend pond te vragen, maar
U kunt tevreden zijn, want hij is zelf
De afbetaling van zijn schuld geworden.
jan
De Franse koning zond zijn leger naar het Noorden
En Robert van Artois, zijn generaal,
Heeft slag geleverd met de Vlamingen.
Het Vlaamse leger is volledig ingemaakt.
|
|