Dinsdag 22 mei
's Ochtends fractievergadering. Daarover worden geen mededelingen gedaan. Minister Jan Pronk moest 's middags vragen beantwoorden over Nederlandse hulpgelden die naar een clandestiene organisatie in de Filippijnen zouden zijn gesluist. Zijn antwoord is zo saai dat ik halverwege ben weggegaan. Dat is natuurlijk ook een manier om de oppositie te smoren: met saaiheid.
In de trein terug las ik gewoontegetrouw een oude Amerikaanse pocket. Wat ik heb gelezen, verscheur ik. Al lezende weg - zoals Ruud Lubbers dat zou formuleren - wordt het boek dunner. Mijn medepassagiers vinden het alleen wat raar. Ik lees Hemingway. Diens romans vind ik niet echt goed, maar zijn korte verhalen zijn meesterlijk. Dit verhaal ging over een oude stierenvechter die nog één keer de ring in moet. Hemingway's dialogen zijn sober en zo helder als kristal. Een goed voorbeeld.
Mijn vrouw Femke Boersma en ik aten in het restaurant van het Vlaams Cultureel Centrum in de Nes. Wij ontmoetten er Guido Vereecke, de directeur. Jaren geleden heb ik in de Kamer gepleit voor een Nederlands cultureel centrum in Brussel. Maar vergeefs. Wij projecteren ons Nederlandse culturele minderwaardigheidscomplex op de Vlamingen, op wie wij zeer ten onrechte neerkijken.
Ibsens Hedda Gabler werd opgevoerd in de regie van Frans Strijards. Het was een vorm van hilarisch theater waarmee ik weinig op heb. Strijards relativeert alles. Daarin lijkt hij op Jan Blokker. Mensen die alles relativeren, verbergen meestal iets. Zou dat een leegte kunnen zijn?
Helaas zal ik geen tijd meer hebben om toneelrecensies voor de Haagse Post te schrijven. Kissinger zei eens dat men de politiek verlaat met hetzelfde intellectuele kapitaal als waarmee men erin stapt. Ik vrees dat hij gelijk heeft.