weer op in de geschriften van Herbert Marcuse, profeet van de generatie van 1968.
Ten vierde een minachting voor de bourgeoisie. Zowel Alexander Herzen als Georges Sorel was daar zeer uitgesproken over, net als Gustave Flaubert. Het is veelzeggend dat ‘bourgeois’ tot op de dag van vandaag als scheldwoord in zwang is gebleven.
Ten vijfde sympathisanten van goede wil die niet opgewassen zijn tegen de stoottroepen van links en rechts, en zo hun eigen positie ondermijnen. Het trieste verhaal van de Republiek van Weimar heeft dit duidelijk laten zien.
Ten zesde het belang van de jeugd voor de ontwikkeling en de ontvangst van ideeën van intellectuelen. Het Italiaanse fascisme vond weerklank bij de giovinezza. Veel jonge Duitsers, onder meer te vinden bij de Wandervogel-beweging, ondersteunden het nationaalsocialisme. Van de linkse nazi Gregor Strasser komt de beroemde kreet ‘Uit de weg, oude mannen’ (‘Macht Platz, ihr Alten’). De Revolutie van 1968 inspireerde hoofdzakelijk jonge mensen. ‘Vertrouw niemand van boven de dertig.’
Ten slotte de verveling, die niet vaak is gezien als een politieke factor van betekenis. Maar zij lag aan de basis van het oorlogsenthousiasme dat een groot deel van Europa in augustus 1914 ervoer. Zoals de Britse historicus Eric Hobsbawm schreef: ‘It meant an end to [...] the graduation of the 19th century improvement.’ Martin Heidegger had waarschijnlijk gelijk, toen hij zei dat verveling de grondstemming (Grundstimmung) van onze tijd was. Er is een fundamentele spanning in het hart van de moderniteit: hoe breder de vrede wordt ervaren, des te meer mensen worden gefascineerd door oorlog.
Als rode draad loopt door het boek een kritiek op romantische en irrationele wijzen van denken. Als tegenhanger hoort daarbij een verdediging van de moderniteit, dat wil zeggen het juiste gebruik van de rede, met afgepaste hoeveelheden classicisme en pragmatisme, en een zo groot mogelijke buitensluiting van de ideologie.