| |
| |
| |
De eindelooze vlakte.
Eens dat ik te New-York langs Broadway liep, zag ik de menigte zich verdringen voor een winkel waar ‘een antiek meubel’ was tentoongesteld. Dit merkwaardige ‘bit of antiquarian furniture’ was een oude globe, geel en vlekkerig van ouderdom, die in 1800 te Londen was gemaakt. Ik ging op zijn amerikaansch den winkel binnen en draaide den ouderwetschen aardbol om, totdat ik Amerika zag. Aan gene zijde van het Alleghany-gebergte was alles aangeduid als wildernis, en de plaats waar ik dit schrijf, met veel ten oosten en alles ten westen, was slechts gekenmerkt door de namen van eenige Indiaansche stammen. Geheel Californië, de geheele Westkust tot op de breedte van Boston, ging door onder den naam van Mexico!
‘Yes Sir, this is the America of my grandfather's time, but we are a smart people!’ en de Amerikaan die zoo sprak, kneep zijn linker oog dicht en keek mij aan alsof hij zeggen wilde: ‘wij Amerikanen zijn de room der menschheid!’
Ik dacht aan die oude aardglobe toen ik het onbekende Westen van weleer instoomde, en van Chicago een tochtje (22 uur sporen per Chicago and North Western) maakte naar Omaha aan de Missouri, het middelpunt van hen die naar San Francisco reizen. Deze tocht van 500 engelsche mijlen over de prairieën en de terugreis na eenige uren oponthoud, was mij de moeite bijzonder waard, omdat ik dus een denkbeeld kreeg van de prairiëen en van de ontzaglijke grootte van Amerika.
| |
| |
Ik zat nu in de Pacific express (welke echter meer pacific dan express was) en leerde een nieuw gedeelte van dien wonderweg kennen, welke van New-York via Chicago, Omaha en Denver naar San Francisco loopt. De gemeenschap per spoorweg is onafgebroken, doch men heeft geen doorloopende wagens, en kan langs de helft van den afstand kiezen tusschen tal van spoorwegen. Op allerlei manieren kan men naar Chicago komen, en van Chicago naar Omaha bieden Chicago and North Western, Chicago and Rock Island, en Chicago Burlington and Quincy-Maatschappij om strijd hun wagens aan. Ik ging in een Pullman-car op the Nord Western zitten, gewapend met een vrijbiljet voor een jaar van den heer Pullman, die op oostersche wijze in het Westen gastvrijheid toont aan Europeanen die Amerika willen leeren kennen.
De weg gaat tusschen de boerderijen en landerijen van de bebouwde prairieën van Illinois door; snort na vijf uur, te Fulton, langs de 1400 voet lange ijzeren brug over de Mississippi, die van Minnesota komt aangolven, en gaat dan door den bloeienden en vruchtbaren staat Jowa - waar nog land te verkrijgen is - naar Council Bluffs, dat aan de Missouri, de roodkleurige Big Muddy, ligt, over welke een prachtige ijzeren brug den trein in Omaha, in den staat Nebraska brengt. De stad, in 1854 in the far West gesticht, is nu reeds zeer bevolkt en groot, en gaat een prachtige toekomst te gemoet op de hoogte langs de groote rivier, tegen welke zij amphitheatersgewijze is aangebouwd.
Ik nam slechts een kijkje van de stad, daar ik de reis alleen gedaan had om de golvende prairiëen te zien.
Hoe ontzaglijk groot is Noord Amerika! ‘Wat zegt ge wel van de nieuwe wereld?’ vraagt elke vriend den reiziger, die uit het wonderland is wedergekeerd, en ik heb onwillekeurig enkele keeren geantwoord: ‘dat ze zoo groot is!’ Niets treft meer dan die eindelooze uitgestrektheid der amerikaansche vlakte; het is of men een landkaart van de eeuwigheid voor zich uitgespreid ziet, als men dagen lang over de prairieën spoort.
Toen ik door de breede oogstvelden, wier grootte met mijlen berekend wordt, trok, zocht ik naar een beeld dat den
| |
| |
indruk kon aanduiden dien ze maakten, dat van hare uitgestrektheid een gedachte kon geven.
Kent ge dat onaangename gevoel, waarde lezer, van u iets bijna te herinneren? Men slooft zich af, men martelt zijn geheugen om zich de woorden, welke men zoekt, weder geheel juist voor den geest te brengen; men valt afgetobd en moede eindelijk in slaap, en als men wakker wordt, staan de woorden als gebeeldhouwd in glanzend marmer u voor het oog! Ik heb mij, sporende door de eindelooze graanvelden van het Westen, een heerlijken versregel van Milton pogen te herinneren, die mij, op den kadans van den snorrenden trein, in gedachten kwam, als de beste beschrijving van dit reusachtig land. Ik viel ten laatste in slaap, en toen ik een honderd mijlen verder ontwaakte, was het mij alsof de puffende locomotief mij den versregel toestoomde:
‘Behemoth, the biggest born of earth, upheaved
Welk een wondere beschrijving geeft de dichter in negen woorden van iets overweldigends, iets reusachtigs en zwaars, dat u dreigt te verpletteren, zoo ge niet uit den weg springt. Wel, dien zelfden indruk ontvangt men, als men de onmetelijke vlakte van Amerika doortrekt, en dagen achtereen niets ziet als glanzende vette roode klei, en oogstvelden die tot den horizon zich uitspreiden.
Milton beschrijft een dier dieren van de voorwereld, en wanneer men zich ‘Behemoth, the biggest born of earth’ (hier helpt alliteratie den dichter) voorstelt, dan denkt men wellicht onwillekeurig aan een overweldigend grooten hippopotamus of walvisch, en datzelfde ongeacheveerde en onbegrensde, die lijnen welke meer aangeduid dan scherp gebeeldhouwd zijn, onderscheiden Amerika.
Om Amerika goed te begrijpen, moet men uit ons keurige, helder gewasschen, zindelijke, glanzend gepoetste, kleine landje komen, waar de nauwkeurig geschikte klinkers in voetpaden en wegen, van vlijt en nauwkeurigheid getuigen; waar in aardige tuintjes, nette schelpjes en mooi gezeefd kiezelzand de pa- | |
| |
den aanduiden; waar de stijve, hagelwit gebleekte tuitjes van de kornet der vriendelijke, nette keukenmeid het symbool zijn van haar, die elk stofje haat en die het goedhartig gelaat in blinkende koperen pannen aan een vlekkeloozen muur weerkaatst ziet.
Van dat vriendelijk landje, waar de schoonmaak chronisch heerscht, waar men nauw aaneen geschikt wordt, als ware men deel van een legprent, waar het smalle van straten en wegen toont hoe kostbaar elk vierkant duimpje grond is, wordt men overgeplaatst naar een land, waar men niet met duimen, maar met mijlen rekent. Van het afgewerkte, nette, juist begrensde en afgeronde overbevolkte landje, komt men in een land waar het onbegrensde, ongeacheveerde en ledige u er telkens aan herinnert, dat dit land jong en nieuw is en dat de wereld nog in geen eeuwen vol zal zijn.
Een goed denkbeeld van een groote vlakte geeft de zee, wanneer op den verren horizon de aandacht wordt getrokken door even zichtbare eilanden, die de verbeelding helpen. Daarom is ook de Atlantische oceaan de ware ouverture om ons, die uit Europa komen, in de ware stemming te brengen ten einde het land van over zee te waardeeren.
Men houde het denkbeeld van de groote zee vast, en stelle zich dan den oceaan tusschen Europa en Amerika voor, plotseling herschapen in een vlakte met gras en koren bezaaid, dan heeft men een denkbeeld van de reusachtige graanvelden, die bebouwd worden door de reuzen van den Niagara en de Mississippi.
Een nog ontzagwekkender beeld van de oneindigheid van de zee geeft de glooiende prairie. Verlaat men de stad Omaha b.v. per trein, den gaat men regelrecht zonder bocht of keer, honderden en honderden mijlen ver. Dagen en dagen ziet men niets als een onbegrensde zee van gras, die zich uitstrekt tot den versten gezichteinder in een ongebroken welving. Een onbeschrijfelijk gevoel van eenzaamheid en machtige verlatenheid maakt zich van den een; een gevoel van schier dronken opwinding over het nieuwe besef van vrijheid en ruimte maakt
| |
| |
zich van den ander meester, zoodra men inziet dat men slechts een onnaspoorbaar klein gedeelte doortrekt dier vlakte tusschen Omaha en den Stillen Oceaan, in welke men Britsch Indië een paar keer kan plaatsen. En toch is Omaha reeds de far West! Welk een eentonigheid! Toen ik die vlakte in Januari zag lag het hooge prairiegras verdord, bruin en ongekamd over, den grond - de knoesten van het buffelgras zagen er onooglijk uit, doch beter voedsel voor vee dan dit natuur-hooi is er niet.
Men gaat in den trein naar bed en het laatste dat men ziet is die bruine vlakte, als brons glinsterende in het maanlicht... men staat op en ziet de bruine vlakte zich nog maar steeds uitbreiden. Soms gewaag ik ter loops even van het Mississippidal, doch het is minder gemakkelijk het zich voor te stellen dan er van te spreken. De Missisippi is zoo lang dat ze als een slang zou kunnen schuifelen over den Atlantischen oceaan, en haar kop zou kunnen leggen op Ierland, terwijl haar staart nog om Boston was gekronkeld. Neem die rivier zooals ge wilt, schik haar en plooi haar zoo goed als ge kunt, doch in Europa zult ge geen plaats voor haar vinden. Doch de Missouri, die zich met haar te St.-Louis vereenigt, heeft, eer ze dit doet, reeds 3096 mijlen afgelegd, en kan 2540 mijlen in een stoomboot bevaren worden eer ze, te zamen met de Mississippi, de reis van 1410 mijlen naar de Golf van Mexico begint, en de Yellowstone, die zich weer in de Missouri stort, heeft 1300 mijlen afgelegd voor haar samenvloeiing. Van de bronnen van de Yellowstone tot de golf van Mexico loopt een onafgebroken stroom water, 5800 mijlen lang, dat is de afstand van Amerika naar Europa... en terug.
Ieder die van de Vereenigde Staten spreekt, stelt zich natuurlijk een groot land voor, doch beseft men wel dat een enkele der staten, Texas, zoo groot is als het geheele Duitsche keizerrijk, Engeland en Wales te zamen? Dit vruchtbare rijke Texas heeft op het oogenblik een bevolking van twee millioen, terwijl Duitschland en Engeland 67 millioen bevatten, en toch is het goede land in Texas even groot als het goede land in geheel Groot-Brittannië en Duitschland. Kansas, Nebraska en
| |
| |
Jowa zijn even groot als Frankrijk en hebben meer vruchtbaren grond, waarop twee en een half millioen menschen wonen, terwijl Frankrijk er zeven-en-dertig millioen onderhoudt.
Ook het Oostenrijksche keizerrijk heeft 37 millioen inwoners op een oppervlakte gronds, gelijk in de Staten wordt ingenomen door Oost Tenessee, Noord Georgia, West Carolina en Zuid Virginia. Dit terrein noemt de heer Atkinson ‘Amerika's terra incognita,’ het is nu bevrijd van de vloek der slavernij, heeft een weergaloozen rijkdom aan delfstoffen en hout, en bezit dalen wier klimaat ongeëvenaard is door de gezonde, opwekkende lucht. Dit heerlijke Italië van de Unie heeft nog geen anderhalf millioen inwoners.
Het hoogland van Georgia, Alabama en de beide Carolina's heeft mij vooral aangetrokken - en ik zal later de reden hiervan mededeelen, - doch ik wil nu reeds opmerken, met de woorden van mijn vriend Atkinson, dat men dit heerlijke boschland tusschen de heuvels nog bij de honderdduizend acre kan koopen voor een halven dollar de acre, dat is voor iets meer dan drie gulden den bunder, terwijl op dien grond de katoen welig groeit, terwijl met het katoenzaad groote schapenkudden kunnen worden gevoed. Voor eenige millioenen landverhuizers is er op die heuvels nog plaats.
|
|