Canzonen
(1885)–Joan Bohl– Auteursrecht onbekend
[pagina 39]
| |
[pagina 40]
| |
Den 13 September 1884 vierden Nederland en Belgie den zeventigsten verjaardag van den te Haarlem geboren Dr Nicolaas Beets . Krachtens de wet moest hij dien dag zijn professoraat der godgeleerdheid aan de hoogeschool van Utrecht, tot leedwezen van velen, nederleggen. Als dichter, prozaschrijver en redenaar verpersoonlijkt Dr Beets wat er goeds in zijn vaderland is. Zijne plaats is onder de mannen, die een volk van tijd tot tijd geschonken worden, om zich in hen grootendeels te zien afgespiegeld. Plichtmatige dankbaarheid noopte, hulde te brengen aan zijn veeljarig vruchtbaar streven om te stichten, te troosten, te veredelen. | |
[pagina 41]
| |
Een VisioenVidi presso di me un veglio solo,
Degno di tanta reverenza in vista
Che più non dee a padre alcun figliuolo.
Dante, Purg. I: 31-33.
Wat heel uw volk gij zijt geweest
Met hart en geest,
Met Godsdienst-, Kunst- en Kennerschatten,
Wie zal dat in een enkel woord
(Talent, dat U alleen behoort)
te zamen vatten?
Mr J.C. de Marez Oijens
'k Zie tienmaal zeven van een roemrijk leven,
Gelijk een oogst van zware korenaren,
Door Neêrlands gloriegeest ten schoof gedreven.
| |
[pagina 42]
| |
'k Zie zilv'ren haren eindloos lauwren garen
Door honderdduizenden ten krans gevlochten;
Het vaderland, fier, op de vrachten staren
Van geestgewrockten, die zijn roem bevochten;
De ster, nog hoog ten hemel rijk aan luister,
Die leidde en sterkte als hij, op tal van tochten,
Den geest in duister losmaakte uit zijn kluister,
En vreugde en troost in 't moede hart liet stralen....
En hoor....! daar stijgt uit gansch ons volk 't gefluister:
‘Terug, o tijd! die ster mag nog niet dalen!’
|
|