Canzonen
(1885)–Joan Bohl– Auteursrecht onbekend
[pagina 23]
| |
[pagina 24]
| |
Duitschland vierde in 1881 het honderdjarig bestaan van Homeros' Odusseia, vertaald door Johann Heinrich Voss. Of Nederland in 1980 het eeuwfeest zal vieren der verschijning van Homeros' Ilias in hexameters valt niet te bepalen; wel te verzekeren, dat die ontzachlijke arbeid van Mr C. Vosmaer zijn naam in volle kracht zal doen leven, wanneer van de overgroote meerderheid der tegenwoordige letterkundigen slechts schaarsche herinneringen zullen zijn overgebleven in ‘Bloemlezingen’; ‘Geschiedenissen der Letteren’ enz. Mr C. Vosmaer , 20 Maart 1826 te 's Gravenhage geboren, te Leiden in 1850 tot Doctor in de Rechten bevorderd, liet voor Nederland een luisterrijken dag aanbreken, toen hij de schatten van het oude Griekenland: het streng klassieke in zijne wonderbare fierheid en bevalligheid, met al wat het verhevens bezit in zijn weergaloozen eenvoud, elk ontsloot. | |
[pagina 25]
| |
Homeros in NederlandMira colui con quella spada in mano,
Che vien dinanzi a tre sì come Sire:
Quegli è Omero poeta sovrano.
Dante, Inf. IV: 86-88.
Trois mille ans ont passé sur la cendre d'Homère,
Et depuis trois mille ans Homère respecté
Est jeune encore de gloire et d'immortalité!
André Chénier
I
In 't ver verschiet deint eensklaps 't grijs verleden:
De goden en de helden zijn herboren,
En doen den aardbol dreunen van hun schreden.
| |
[pagina 26]
| |
De bard, wiens toon sinds eeuwen scheen verloren,
Herrijst met de oude en altijd nieuwe zangen,
Waardoor de schimmen, in hun graf bezworen,
Het stofkleed om de reuzenvormen hangen:
De bliksem vliegt in uitgestorven oogen,
Die 't weerlicht van de titansziel erlangen,
Waarvoor verdrukkers, machtloos wrokkend, bogen.
| |
[pagina 27]
| |
Inde mihi species semper florentis Homeri
Exoriens, visa est lacrymas effundere salsas
Coepisse, et rerum naturam expandere dictis.
Lucretius, de Nat. Reg. I: s. vs. 120.
II
't Antieke Hellas drinkt met de ademtogen
Van zijn klassieken geest het edel dweepen,
Dat werelden verstomd heeft en bewogen.
't Genie heeft forsch het steigrend ros gegrepen,
Dat andermaal ter koningsbaan gedwongen,
De volk'ren uit den wansmaak weg moet slepen.
Het grootsche, in fijnen, stouten vorm gedrongen;
De weemoed: tragisch, majestatisch, teeder,
't Verschrikkelijke, met vuur in koôpren longen,
| |
[pagina 28]
| |
Ontvloeit door wonderkracht den arendsveder.
Verrast ontwaakt, door millioenen klanken,
Werpt Helios zijn gloeiend stofgoud neder,
Dat wijngaardranken vlamt met nectarspranken....
De zee, van vreugde ontroerd in al haar leden,
Laat nimfen parels strooien langs haar banken,
Opdat zich haar godinnen daarmeê kleeden....
De Schoonheid stijgt uit vloeibare kristallen,
In sluiers uit een sneeuw van schuim gesneden,
Terwijl juweelen uit haar lokken vallen.
Ze aanvaardt den schepter uit Homeros' handen,
Die om haar troon een zegelied laat schallen,
Waarvoor de gratiën de snaren spanden.
| |
[pagina 29]
| |
Non fumum ex fulgore, sed ex fumo dare lucem
Cogitat, ut speciosa dehinc miracula promat.
Horatius ad Pisones, v. 143-4.
III
O dageraad! die lichtte op deze stranden,
Om hen met Hellas' rozenwaas te kleuren,
Sinds hier 't vernuft den wierook weêr laat branden,
Die de eeuw'ge feniks uit zijne asch zal beuren....
Gij doet de Nederlandsche Maagd ontwaren,
Terwijl haar slapen van den lauwer geuren,
Dien Carel Vosmaer strengelde in heur haren.
| |
[pagina 30]
| |
Necesse est in antiquarum litterarum
interpretatione ut tibi animus antiquus fiat,
et ita sentias ut illi veteres sentiebant.
C.G. Cobet
IV
Vergeefs gepoogd, iets grootsch voor 't volk te stichten,
Gewendt een fijne smaak het niet, de blikken
Naar 't duurzaam werk van 't voorgeslacht te richten!
Alleen de vrucht van 't wetenschaplijk wikken,
Van 't peinzen op 't geheim der toovenaren,
Die ons nog boeien in klassieke strikken,
Zal Kunst en Lett'ren voor verval bewaren....
In vorm en geest, in taal, gevoel en denken
Met de Ouden leven om hen te evenaren
Doet uit de zuiv're bronnen de akkers drenken,
Waar de eêdlen zich het geestesvoedsel garen,
Dat liefde en kracht aan 't vaderland kan schenken,
Om welvaart en ontwikkeling te baren!
20 Maart 1881 |
|