| |
| |
| |
Bladwyzer der Voornaamste zaken, in dit werk begrepen.
A.
Aankomst der Keizeren en Veldheeren; op wiens Penningen afgebeeld. 63. |
Aanspraak, op wat wijze die geschiedde; op wiens Penningen afgebeeld. 43. |
Aarde, hoe op een Penning van Kommodus afgebeeld. 70. |
Acharon, een der drie helsche vloeden. 29. |
Achilleus, werpt zich in Egipten voor Keizer op; word overwonnen en voor de leeuwen geworpen. 224. |
Adolf, Graaf van Nassau, zijn geboorte, Ouders, Vrou en Kinderen. raakt door toedoen van den Keurvorst van Ments, met uitsluitinge van Albert van Oostenrijk, tot de Keizerlijke waardigheid; zijn dapperheid en manier van regeering; verbind zich met Engeland tegen Frankrijk; word van zijne vrienden verlaten, en verliest zijn leven in een veldslag tegen Albert. 398. |
Aëtius, slaat het machtig leger van Attila, en word op zijn wederkomst, uit last van Valentinianus den III, van 't leven berooft. 270. |
Aflaatbrief van Paus Leo den X, en de schrikkelijkheid der zelve. 422. |
Agareenen, oorspronk dier volkeren, en waarom dus genoemt. 326. |
Agrippina, Vrou van Germanikus en Moeder van Kaligula, haar achting by 't leven van haar man; word na zijn dood door Tiberius naer Pandataria gebannen, alwaar zy van honger sterft. 114. |
Agrippina, Vrou van Klaudius en Moeder van Nero, haar hoerery en staatzucht; beweegt Klaudius dat hy zijn eigen zoon Britannikus onterft, en haar zoon Nero voor zijn navolger aanneemt; vergeeft Klaudius. 116. word uit last van haar zoon vermoord; haar woorden tegen de uitvoerders van de moord. 118. |
Akron, Koning van Cenina, trekt tegen Romulus op; word van hem gedood. 28. |
Alarik, Koning der Gotthen, word van Stiliko geslagen; belegert Rome, neemt haar in, en verschoont niemand die hy in de wapenen vind. 264. |
Alba, een stad, waarom zo en Dardania en Ilika genoemt. 7. |
Albert de I, zijn geboorte, Ouders, Magen, Vrou en Kinderen. word tegen Adolf tot Keizer verkoren, die hy in een slag overwind; doet zich op nieuw tot Keizer verkiezen en kroonen; maakt met Frankrijk een verbond; trekt de rechten en tollen van den Rhijn uit de handen der Vorsten; tracht zich meester van Bohemen te maken, en word, wegens te onmatigen drift om zijne Kinderen groot te willen maken, vermoord. 400. |
Albert de II, zijn geboorte, Ouders, Vrou en Kinderen. word binnen een jaar tot Koning van Bohemen, Hongaryen, en tot Keizer verkoren. zijne deugden en oorlogen. tracht Amurat, Sultan der Turken, in zijn voortgang te stuiten; word van een zware ziekte aangegrepen, en sterft. is de grontlegger der grootheid van het Huis van Oostenrijk. 416. |
Albinus, zijn geboorte, Ouders, Vrouw en Kinderen. waarom Albinus genoemt; d'achting die Markus Aurelius voor hem had; word van Severus, uit staatkunde, tot Medeheerscher aangenoomen, die hem verleid, tegen hem optrekt, overwind en het hooft doed afhouwen; dat hy voor uit in zegepraal naer Rome zend, en den Raad gebied op een staak te zetten. 156. |
Alektus, werpt zich, na 't vermoorden van Karausius, in Brittanje, voor Keizer op; word vermoord. 228. |
Alexander, zijn geboorte, Ouders, Zuster en Vrou. het verschïl daar over van de schrijvers. word van Elagabalus tot Medeheerscher aangenoomen, en regeert na zijn dood alleen; de blijschap daar over van de Romeinen. regeert dertien jaren met grooten lof. zijn oorlog tegen Artaxerxes, waar in hy ongelukkig is, als ook tegen de Duitschers; raakt daar over in den haat van 't krijgsvolk; word vermoord. 168. |
| |
| |
Alexander de Groote, geeft, door overmatig wijn drinken, den geest. 39. |
Alfonsus, Koning van Kastilien, word tot Keizer verkoren; doch kan, door een oorlog tegen de Mooren, geen bezitting van het rijk nemen. 394. |
Altaren, hunne gedaantens; worden voor ieder God byzonder verciert; hoe voor Jupiter, Apollo, Pan, Minerva, onderaardsche Goden, &c. 83. |
Amsterdam is d'eer van de Keizerlijke kroon boven haar wapen aan Maximiliaan schuldig. 422. |
Amurat, Sultan der Turken, zijne oorlogen in Hongaryen. 416. |
Anastasius de I, zijn geboorte, Moeder en Vrou; door wiens toedoen hy tot Keizer verheven wierd; draagt zich in den beginne loflijk; dempt den opgeworpen Longinus, door Scyta; zijn oorlog tegen Vitalianus; voerd de kettery der Eutychianen in, en verband de rechtzinnige Bisschoppen: word van den donder dood geslagen. 298. |
Anastasius de II, zijn geringe geboorte; raakt door de moord van Filippikus, en de hulp des Paus, op den troon, die hy tegen zijn achtbaarheid vleid, waar over het krijgsvolk oproerig word, en Theodosius tegen hem ten Keizer opwerpen; staat het gebied af, en gaat in een klooster. 326. word om zijn oproerigheid, uit bevel van Keizer Leo den III, onthooft. 330. |
Anaxagoras, zijn heerlijke reden over de dood van zijnen Zoon. 176. |
Anchizes voorspelling van Romes oorspronk en heerlijkheid. 9. |
Andragatius, werpt zich tegen Keizer Gratianus op en vermoord hem. 256. word zijn eigen beul. 258. |
Andreas, vermoord Keizer Konstans den II, 318. werpt zich voor Keizer op; word van Keizer Konstantinus Pogonatus overwonnen en gedood. 320. |
Anicius Maximus, wreekt de schending van zijn Vrou op Keizer Valentiniaan den III. 270. dwingt Eudoxia hem te trouwen; klimt op den troon; word door Genserik overvallen, van de Romeinen in zijn vlucht dood gesteenigt, en in den Tiber geworpen. 274. |
Antenne, een stad der Sabynen, staat tegen Romulus op. 16. |
Anthemius, zijn Vrou en Kinderen; word van Leo tot Keizer van 't Westen verheven; dwingt Biorgor door Richemer; word van den laastgenoemden in Rome belegert, en door zijn bevel het hooft afgeslagen. 284. |
Antinoüs, de schandjonge van Keizer Hadrianus, sterft aan den Nijl, alwaar hem ter eere een Tempel opgerecht word. 136. |
Antoninus Pius, zijn geboorte, Ouders, Vrou en Kinderen. word van Hadrianus tot zoon aangenomen, en na hem Keizer. zijn liefde tot den vreede; heeft dikwils de spreuk van Afrikanus in den mond; zijn droefheid over de ongebondentheid van zijn Vrou; heeft veel gelukkige oorlogen gevoerd, doch zelfs nooit te veld geweest. zijn naam alleen was machtig de heele wereld te dwingen; zijn dood. 140. |
Antonius, vervremd in d'armen van Kleopatra van zijn Vrou Oktavia; zijn verwijftheid; word van Augustus by Aktium overwonnen; dood zich zelven. 110. |
Aper, een snoode Ariaan, vergeeft Keizer Marcianus. 272. helpt Leo den Grooten aan de Keizerlijke waardigheid; tracht hem weder daar van te beroven; word om zijn schelmstukken met zijnen Zoon onthooft. 278. |
Araxes, een rivier in Armenïen; haaren oorspronk en loop. 22. |
Arbogastus, is oorzaak van de moord van Keizer Valentiniaan den II; werpt zich met Eugenius ten Keizer op; verdrinkt zich zelven. 258, 260. |
Ardea, een stad in Latium, het Paleis van Turnus. 19. |
Arduinus, word van de oproerige Itaaljanen tot Koning opgeworpen; van Keizer Henrik den II geslagen; herstelt zich weder; word andermaal geslagen, en sneuvelt. 370. |
Arend, het grootste veldteken der Romeinen; word voor een gelukkig teken gehouden, en om wat reden. 37. |
Ariadna, vrou van Keizer Zeno, haar boosheid; doet haar man levendig begraven. 296. trouwt Anastasius, en zet hem op den troon. 298. |
Arimaspus, een rivier, waar gelegen; is rijk van goud. 52. |
Arkadius, zijn geboorte, Ouders, Magen, en Kinderen. word Keizer en onder voogden gesteld, die zich tegen hem opwerpen, doch alle sneuvelen: zijn dood. 262. |
Armoede van Keizer Karel den III. 350. van Keizer Henrik den IV. 376. |
Arnulfus, zijn geboorte, Ouders, Vrouwen, Byzit en Kinderen. zet zich door list en beleid op den Keizerlijken troon; slaat de Noormannen; trekt naer Italien; maakt zijn
|
| |
| |
Zoon tot Koning van Lotharingen; word te Rome gekroont, en door list van Adeltruda vergeven. 352, 354, 356. |
Arrius Aper, zijn staatzucht; tracht naer de Keizerlijke waardigheid; vermoord zijn schoonzoon en Keizer Numerianus; word vermoord. 222. |
Asellus, zijn dapperheid. 76. |
Attila, Koning der Hunnen, dwingt Keizer Theodosius een jaarlijkschen schatting aan hem te betalen; word van Aëtius en Theodorikus geslagen. 270. |
Atulfus, Vorst der Gotthen, verwoest Rome; verlaat, door de tranen en het gevlei van Placidia, de stad. 264. |
Augsburgsche Confessie op den Rijksdag t'Augsburg ingelevert en gelezen. 423. |
Augustus, zijn geboorte, Ouders, Zuster, Vrou en Dochter. overwind Antonius en Kleopatra; vervolgt de moordenaars van Cesar; zijn oorlogen, en mildadigheid; onnoemelijke schatten door hem aan de soldaten gegeven; vergeeft Cinna zijn moordadig besluit. 110. zijn wreedheid, die de wreedheid van alle Tierannen ver overhaalt. 190. |
Augustulus, zijn geboorte, Vader en Neef. word van zijn Vader, na 't verdrijven van Keizer Glycerius, op den troon van 't Westen gezet; zijn lafhartigheid op 't naderen van Koning Odoäcer; werpt de Keizerlijke waardigheden van zich en vlucht. met hem gaat het Westerrijk te grond. 294. |
Aulon, een groot effen veld, waar gelegen, en wat steden het in zich bevat. 90. |
Aulus, een dapper hooftman van Pompejus, word van Sceva doorstoken. 61. |
Aurelianus, zijn geboorte, Ouders, Magen en Vrou. word tot Keizer verkoren; zijn strengheid, oorlogen, dapperheid en triomf; zijn dwaasheid word op de Penningen ontdekt; word vermoord. 214. |
Aventijn, een berg binnen Rome; naer wien dus genoemt, is vermaard door de begraafplaatzen van Romulus en Tatius. 9. |
Avidius Kassius, werpt zich tegen Keizer Markus op; leeft met de Keizerinne in overspel; word gedood. 142. |
Avitus, zijn geboorte; word tot Keizer van 't Westen verheven, en door Richemer gedwongen weder afstand van het rijk te doen; word een Bisschop, en sterft van hartenleer. 276. |
| |
B.
Bacchanten, hunne vreugdefeesten, en uitgelatentheid op de zelve. 39. |
Bacchus, zijn Ouders; is d'eerste die getriomfeert heeft, en op wat wijze. 63. zijn bynamen. 64. |
Baden, haar heerlijkheid. 98. |
Balbinus, zijn geboorte en Ouders; word van den Raad tot Keizer verkoren; de vreugd daar over; zijn verkiezing mishaagt het krijgsvolk, dat hem uit het Palleis rukt, mishandeld en vermoord. zijn Gedenkpenningen. 178. |
Bamberg, door Keizer Henrik den II tot een Bisdom opgerecht. 370. |
Bannier, Zweedsch Generaal, valt in Misnien en Bohemen; zijn verrichting aldaar. 442. |
Baziliskus, vlucht schandig voor de zeemacht van Genzerik. 278. bonst Keizer Zeno van den troon, en zet 'er zich op; voerd de kettery van Eutyches en Dioskores in; word door Zeno weder overwonnen, van den troon gebonst, en in ballingschap verdreven: zijn gedenkpenning. 296. |
Bellizarius, Veldoverste van Keizer Justinianus, verdrijft Theodatus uit Italien; slaat Vitiges, en krijgt hem gevangen. 302. |
Belofteschilden, haar gedaante op een penning van Augustus; wie d'eerste instelder daar van geweest is. 82. |
Berengarius, zijn geboorte, Vader en oorlogen tegen Guido en Lambertus; word een en andermaal overwonnen, en van Arnulfus gehoont. zet zich na den dood van Lambertus op den troon van Italien; word daar weder afgebonst; zet zich daar weder op; word door een zijner beste vrienden vermoord. 352, 354, 356. |
Berenice, boel van Titus, moet van den Keizer scheiden; hun beider droefheid daar over. 128. |
Berina, Vrou van Keizer Leo den Grooten, vergeeft den jongen Leo, en zet Baziliskus op den troon van Zeno; krijgt straf voor haare listigheden en bedrijven. 296. |
Betekenis van het woord Cesar; van waar en wien afkomstig; op wat wijze zijne navolgers dien bynaam gebruikten en moesten gebruiken. 138. |
Blauschimmele en kastaniebruine paarden van de Romeinen zeer geacht. 25. |
Bliksem, van de Romeinen op hunne schilden en penningen afgebeeld; noemen een van hunne legioenen het Bliksemwerpend Legioen. 88. |
Blijdschap van den Raad, om dat de verkiezing der Keizeren weder aan hen gekomen was. 214. |
Bondelenbijlen, haar gedaanten; waar toe gebruikt. 72. |
Bondgenoodschap opgerecht tusschen de Protestantse Vorsten. tusschen de Katholijke Vorsten.
|
| |
| |
432. tusschen Zweden en Frankrijk. 438, 442. |
Bonifacius, word van Keizer Fokas voor den òppersten Bisschop van heel Kristenrijk verklaart; zijn gruwelijke reden aangaande de komst van Fokas tot het rijk. 310. |
Bonosus, werpt zich tegen Keizer Probus op; zijn dronkenschap; word overwonnen; verhangt zich zelven. 216. |
Botrus, een van Bacchus vrienden; waarom zo genaamt. 64. |
Bourbon (Hartog van) word van Keizer Karel den V met een leger naer Italien gezonden; bestormt Rome, waar in hy zijn leven verliest; zijn dood word gewroken. 424. |
Brandende fakkels van de Romeinen in den oorlog gebruikt 47. |
Britannikus, word van zijn Vader, door de loosheid van Agrippina, onterft. 116. van Nero, op een zoenmaal vergeven. 118. |
Britten, nu Engelanders, van Cesar overwonnen. 38. |
Brutus, eerste Burgermeester van Rome, doet zijn eigen Zoonen over verraad onthalzen. 20. zijn dapperheid in den oorlog tegen Tarquinius. 73. |
Brizak, door Hartog Barent van Weimar ingenomen, waar van zich Frankrijk na zijn dood meester maakt. 442. |
Bijl der Offerslachters, haar gedaante. 83. |
| |
C
Celer, dood Remus over 't beschimpen van Romes wallen. 13. zijn dapperheid in den Sabijnschen oorlog. 28. |
Celius, een berg in Rome, naer wien dus genoemt, waar door vermaard, en met wat gebouwen heden verciert. 19. |
Cerberus, een gedrocht, zijn gedaante en plicht. 49. |
Cesar, zijn geboorte, Ouders, Magen, Vrouwen en Dochter. 108. zijn staatzucht, grootmoedigheid, onverzaagtheid en oorlogen tegen de Zwitzers, Celten, Duitschers, Gallen, Britten en Farnaces. 37. verbetert den tijd. 38. overwind Pompejus in den bloedigen oorlog van Farsalie. 39 tot 52. zijn goedertierendheid tegen zijne vyanden, en op wat wijze hy vermoord wierd. 108. zijn vergooding. 100. zijn moordenaars sterven alle een geweldige dood. 110 |
Charon, zijne Ouders, gedaante, kleding en plicht. 29. |
Cincinnatus, word op zijne zaaiakkers het kleed van Staat opgedragen; overwind de Volschen en Sabijnen, en keert weder tot zijn gewoonen arbeid, 74. |
Cinna, besluit Augustus, in den Tempel, onder 't offeren te vermoorden, doch 't geheim lekt uit; word weder van Augustus in genaade aangenomen. 110. |
Circe, haare Ouders; voerd de eerste renspeelen in, en op wat wijze. 94. |
Cison, een rivier, waar zy zich in werpt. 90. |
CONOB, hoe van de schrijvers uitgeleid. 282. |
Cybele, haare namen; hoe op penningen afgebeeld. 4. hoe in de groote renbaan. zy bemind de pijnboomen, en waarom; schenkt den Trojanen het pijnbosch op Ida om een vloot te bouwen. 93. |
Cyprus, een eiland in de Syrische zee, desselfs namen; is vermaard door den Tempel van Venus. 54. |
| |
D.
Dag op welke Rome is beginnen te bouwen. 9. |
Darius, Koning van Persien, door Alexander den Grooten overwonnen. 39. |
Decentius, word van Magnentius tot Cesar verklaart; verhangt zich zelven. 246. |
Decien, Vader, Zoon en Neef, hun dapperheid; offeren zich alle drie voor de welvaard van het land op. 74, 81. |
Decius Trajanus, zijn geboorte, Ouders, Vrouwen en Kinderen; het verschil daar over; word tegen Filippus ten Keizer opgeworpen: krijgt den bynaam van Trajanus; zijne deugden en oorlogen; houd de zevende Hooft vervolging tegen de Kristenen; versmoord in den oorlog tegen de Gotthen met zijn paard in een moeras; zijn gedenkpenningen. 188. |
Dentatus, zijn ongelooffelijke dapperheid, daaden en dood. 57. |
Desiderius, word van Magnentius voor Cesar verklaart; verzoekt de genaade van Keizer Konstantius den II, die hy verkrijgt. 244, 246. |
Deugd, haar lof; hoe op penningen afgebeeld. 86. |
Diadema of Hooftband, van wien afkomstig; word eerst van de Grieksche Koningen, en daar na van de Roomsche Keizers gebruikt; wie ze eerst voor hen gedragen heeft. 164. hoe ze zedert Aurelianus van hen gedragen is. 224, 276. |
Diadumenus, zijn geboorte en Ouders; word van zijnen Vader voor Medeheerscher aangenomen, en van den Raad den bynaam van Antoninus gegeven; ongemeene achting der Ro- |
| |
| |
meinen voor dien naam; waarom Diadumenus genoemt; is een der schoonste jongelingen zijns tijds; word vermoord. 164. |
Diokletianus, zijn geboorte, Ouders, Vrou en Dochter. word tot Keizer opgeworpen, welke waardigheid hem, noch soldaat zijnde, voorspeld is; zijne oorlogen en Mederijksgenooten; neemt den naam van Jupiter aan; staat na een twintigjarige regeering het gebied af, leeft op het land als een Boer, en sterft. 224. |
Dithmar, Graaf van Oostsaxen, zijn geestige krijgslist. 364. |
Domitianus, zijn geboorte, Ouders, Magen en Vrou. volgt zijn broeder Titus in 't rijk; toont zich in den beginne zeer deugdzaam; straft de Vestaalsche Maagden; haat het bloedvergieten en de aanklagers; verbastert van zijn voorgaande deugden; zijn wreedheid; laat voorname mannen dooden; onder hem is de tweede hooftvervolging tegen de Kristenen; laat zich God den Heere noemen; leid de Joden zware schattingen op; word vermoord. 130. |
Domitilla, Vrou van Domitianus, verlieft op een Tooneelspeelder, met wien zy in overspel leeft; word van haar man verstooten en weder aangenomen. 130. |
Domitius Enobarbus, Burgermeester van Rome, kiest de zijde van Pompejus; word van Cesar in Korfinium overwonnen, die hem het leven schenkt; sneuveld in den bloedigen veldslag van Farsalie. 49. |
Door wien Rome geregeert is tot op den tijd van Cesar. 35. |
Drift der Romeinen ot de renspeelen. 95. hunne ongedult over het marren van den Schout, en dolle weddingen. 96. |
Druppelvat, zijn gedaante; waar toe gebruikt. 83. |
Drusen, hunne edelmoedigheden. 73. |
Duitschers, worden van Cesar overwonnen; hunne oude namen. 38. |
Duitsche taal alleen tot het gebruik des rijks geordineert. 396. |
Dwingelanden onder Gallienus, hunne namen; waar zich opgeworpen. 202. |
| |
E.
Edelmoedige daad van de Vrouw van Gaelf, Hartog van Beyeren, die haar man uit het belegerde kasteel, in plaats van haar juweelen, op haare schouders draagt. 382. |
Eduard, Koning van Engeland, tegen Karel den IV tot Keizer verkoren zijnde, weigerd die waardigheid aan te nemen. 406. |
Eeuwigheid, hoe op de penningen afgebeeld; is een vleinaam van de Keizers. 218. |
Egeria, Vrou van Numa, veranderd uit droefheid over den dood van haar man in een bron. 18. |
Elagabalus, zijn geboorte, Ouders, Grootmoeder en Vrouwen. word door het beleid van zijn Grootmoeder Keizer; zijne dartelheden, namen en gruwelijke offerhanden aan zijn Afgod de Zon; trouwt hem uit; neemt zijn Neef Alexander tot Medeheerscher aan; zijn verdoemelijke ontucht; laat hem het mannelijk lid afsnijden om een vrou te worden; word vermoord. 166. |
Elius Verus, zijn geboorte, Ouders, Vrou, Zoon en namen. word van Keizer Hadrianus tot zoon aangenomen; is d'eerste die Cesar genoemt is; word Bevelhebber van Pannonien; is altijd ziek; zijn liefde tot de boeken van Ovidius en Martialis; zijn vreemde lusten; stelt zijn lopers den vryen toom tot de wellusten voor; sterft door 't innemen van een drankje. 138. |
Emilianus, word tegen Gallus ten Keizer opgeworpen; zijn dapperheid; overwind de Gotthen; belooft den Raad de vyanden van Rome te verdelgen; word vermoord, en waarom; zijn gedenkpenningen. 198. |
Emilius Paulus, zijn doorluchtig voorbeeld van een standvastig gemoed. 174. |
Emus, een berg, waar gelegen; is zeer bosch- en rivierrijk. 46. |
Eneas, zijn tocht naer Italien; waarom zo ongelukkig; land in Italien; bouwt Lavinium, sterft. 4 tot 8. |
Eölus, Koning van Eölien, van de Heidenen den God der winden genoemt. 6. |
Etruskus, zijn geboorte, Ouders, Broeder en Vrou. word van zijn Vader tot Medeheerscher aangenomen; zijn dapperheid; sneuveld door een pijl in den oorlog tegen de Gotthen. 190. |
Eudocia, Vrou van Keizer Theodosius den II, vervalt onnozel in archwaan by den Keizer, door het wegschenken van een appel; vlucht naer Jerusalem, en sterft daar godvruchtig. 266. |
Eudoxia, Vrou van Keizer Valentinianus den III, is gedwongen met den moordenaar van haar man te trouwen; roept Genserik, om zijn dood te wreeken, uit Afrika naer Rome, die de stad verwoest, en haar, nevens haare Dochters, in slaverny wegvoerd. 2, 274. |
Eufrates, een rivier in Mesopotamien, zijn oorspronk en loop. 21. |
Eugenius, vermoord Keizer Valentinianus den II;
|
| |
| |
werpt zich voor Keizer op. 258. zijne oorlogen tegen Theodosius; word overwonnen en gedood. 260. |
Eumenes, Koning van Pergamum, zijn lafhartigheid. 83. |
Eusebia, vrou van Keizer Konstantius den II, verwijt haar man zijn onmacht. 244. vergiftigt Helena, vrou van Keizer Juliaan den Verloochchenaar. 248. |
Evander, komt uit Arkadien in Italien, en bouwt de stad Palanteüm op den Palatijnschen berg. 14. |
Evangelische Unie. 432. |
| |
F.
Faam, haar Moeder, Zuster, Wooning, en Speelnoots. 13. |
Fabius Maximus, zijn edelmoedigheid tegen Hannibal, die hy overwind. 77. |
Fabritius, word als afgezant naer Pyrrhus gezonden; zijn edelmoedigheid in 't afslaan der geschenken. 74. |
Farnaces, Koning van Pontus, word van Cesar overwonnen, en van zijn Hooftman dood geslagen. 55. |
Faros, een vuurbaak, van wien gebouwt. 103. |
Farsalië, een groot veld in Thessalien, vermaard door den bloedigen veldslag tusschen Cesar en Pompejus. 38. |
Fascinum, wat het was; waarom onder den wagen van den zegenpralenden gehangen. 66. |
Fausta, vrou van Keizer Konstantinus den Grooten; tracht haare Zoonen op den troon te zetten; beschuldigt Krispus van onbehoorlijke liefde tegens haar; word in een ziedend bad verbrand. 236. |
Faustina, vrou van Keizer Antoninus, haar geilheid en gierigheid; durft haar man zijn mildadigheid verwijten; word echter na haar dood vergood, en met een Ommegang, Tempel, Priesters, &c. vereerd. 140. |
Faustina, vrou van Keizer Markus, haar geilheid; leeft in ontucht met Avidius Kassius; laat zich van 't scheepsvolk te Kajeta gebruiken; word echter vergood. 142. |
Faustulus, de harder van Koning Amulius, brengt Romulus en Remus by zijn vrou om op te voeden. 11. zijn dapperheid in den Sabijnschen oorlog. 32. |
Ferdinand de I, zijn geboorte, Ouders, Magen, Vrou en Kinderen; word van zijn Broeder Karel den V tot navolger verklaart; toont zich een vriend der Protestanten; zijn dapperheid in den Turkschen oorlog; begeert zijn krooning niet te Rome te bedelen; brengt het rijk in vreede en in een bloejenden stand; zijne deugden, regeering en merkwaardige brief aan Luther; verklaart zijn Zoon Maximiliaan tot zijn navolger; sterft. 423. tot 426. |
Ferdinand de II, zijn geboorte, Ouders, Vrouwen en Kinderen. word na veele sporrelingen tot Keizer verkoren en gekroont; tracht der Protestanten Religie te dempen; zend een leger naer de Bohemers, die den Paltsgraaf Friderik tot hunnen Koning verkoren hadden; zijne ongelukkige oorlogen tegen Gustavus Adolfus, en uiterste verlegentheid; draagt Bennier het opperste gezag van zijn leger op, die van de Zweden geslagen word; zijn vreugd over de dood van Gustaaf; sterft. 438. |
Ferdinand de III, zijn geboorte, Ouders, Magen, Vrou en Kinderen. word tot Koning van Hongaryen en Bohemen verklaart, en tot Roomsch Keizer verkoren; komt aan 't Keizerrijk; vervolg van de Zweedsche en Fransche wapenen in 't rijk; word van de Vorsten verzocht vreede te maken, waar toe hy besluit. Duitschland geniet onder hem den langgewenschten vreede, en de Protestanten de vryheid van 't gewisse; sterft. 442. |
Filippikus, zijn geboorte en Vader; word tegen Justinianus den II tot Keizer opgeworpen, die hy vermoord; word van den Paus in den ban gedaan, en van de Arabieren beoorlogt; raakt in de haat zijner onderdanen, die hem aangrijpen en d'oogen uitsteken. 324. |
Filippus de I, zijn lage geboorte, Vrou en Zoon. is geen Moor noch Kristen geweest; word van de oproerige soldaten tot Keizer opgeworpen; laat Gordianus dooden; zijne penningen die het houden der eenspeelen vertoonen; word van de soldaten vermoord. 184. |
Filippus de II, zijn geboorte en Ouders; word van zijn Vader tot Medeheerscher aangenomen; is een ernstig en deugdlijk Prins; word van de soldaten vermoord. 186. |
Filippus, Duitsch Keizer, zijn geboorte, Ouders, Magen, Vrou en Kinderen. word om zijne deugden tot Keizer verkoren, en van Paus Innocentius gedraaiboomt, die Otho tegen hem tot Keizer verklaart; oorlog tusschen die twee Vorsten; draagt den zege weg; verzoent zich met Otho; word vermoord. 388. |
Filippus de Schoone, Koning van Frankrijk, tracht zich na 't vermoorden van Albert op den Keizerlijken troon te zetten. 402. |
Florianus, neemt zonder kennis van den Raad, na de dood van zijnen Broeder, de Keizerlijke waardigheid aan; zijne deugden; tegen hem
|
| |
| |
word Probus ten Keizer opgeworpen, op welk gerucht hy zich zelven doorsteekt; zijne penningen. 214. |
Fokas, zijn geringe geboorte, Vtou en Dochter; word van 't krijgsvolk tegen Mauritius ten Keizer opgeworpen; trekt naer Konstantinopelen; doet Mauritius met Vrou en Kinderen om 't leven brengen; is wreed, wellustig, zorgeloos en meinedig; verklaart Bonifacius voor den oppersten Bisschop van de geheele wereld; word door Heraklius overwonnen, en deerlijk van 't leven belooft. 310. |
François de I, Koning van Frankrijk, verovert het Hartogdom van Milanen. 422. staat naer 't Keizerrijk; word van de Keizerschen in de slag van Pavien gevangen. 423. |
Friderik de I, bygenoemd Roodbaard, zijn geboorte, Ouders, Vrou en Kinderen. zijn verkiezing; raakt met den Paus in een verschil over het aanstellen van een Aardsbisschop, dat weêr bygeleid word; trekt op 't verzoek van den Paus naer Italien; zijne verrichtingen aldaar; verdadigt zijn recht tegen den Paus; kiest een nieuwen; word in den ban gedaan; verzoent zich met hem, trekt naer 't Heilige Land, en verdrinkt onder 't zwemmen in den vloed. Cidnus. 384. |
Friderik de II, zijn geboorte, Ouders, Vrouwen, Byzitten en Kinderen. word tot Keizer verkoren; stapt de voetstappen van zijn Grootvader na; is een liefhebber van de geleertheid; verdedigt zijn recht tegen de hoogmoed der Pauzen; word tot viermaal toe in den ban gedaan; acht het weinig, en verdedigt tot zijn dood zijn recht. 392. |
Friderik de III, Hartog van Brunswijk, zijn geboorte, Vader, Vrou en Kinderen. word tot Keizer verkoren, en door den Graaf van Waldek by Fritzlar overvallen, weerd zich dapper, doch sneuvelt. 410. |
Friderik de IV, zijn geboorte, Ouders, Broeder, Vrou en Kinderen. volgt zijn Neef Albert in 't Keizerrijk; maakt verscheide wetten; slist de geschillen tusschen de Duitsche Vorsten en den Paus; word te Rome gekroont; zijn verschil met de Standen van Hongaryen, en huizelijke oorlogen; word van de burgers van Wenen op het kasteel belegert; verzoekt bystand tegen den Turk van den Paus; laat zijn Zoon tot Koning der Romeinen kroonen; sterft. 418. |
Friderik, Hartog van Oostenrijk, word tegen Ludowik den V tot Keizer verkoren; zijn dapperheid in den oorlog tegen Ludowik; word overwonnen, gevangen genomen, en verzoent zich eenige tijd daar na met den Keizer. 404. |
Friderik, Landgraaf van Thuringen, word tegen Karel den IV tot Keizer verkoren; staat schandelijk van die waardigheid voor tienduizend mark zilver af. 406. |
Friderik de Wijze, word tot Keizer verkoren; weigerd die waardigheid aan te nemen; geeft zijn stem aan Karel den V. 422. |
Friezen, slaan onwetende Keizer Willem, Graaf van Holland, dood. 394. |
| |
G.
Galba, zijn geboorte, Ouders, Magen en Vrou. zijn verheffing tot de heerschappy is door Augustus aan hem voorzeit; zijne oorlogen en gierigheid; leid den volke zware schattingen op; houd zijn beloften niet aan de soldaten, dat hem in een doodelijken haat wikkelt; neemt Piso voor zijn zoon aan; laat zich door Lako en Vinius regeeren; word vermoord. 120. |
Galeas, Graaf van Vertus, koopt van Keizer Wenceslaüs den tijtel van Hartog van Milanen. 408. |
Gallienus, zijn geboorte, Ouders, Magen, Vrou en Byzit. word van zijn Vader tot Medeheerscher aangenomen; zijn zorgeloosheid is oorzaak dat dertig Dwingelanden in 't rijk opstaan; de rampzalige staat van 't rijk onder zijn regeering; word vermoord. 202. |
Gallus, zijn onbekende afkomst, Vrou, en haat gedenkpenningen en Zoon; word van de soldaten tot Keizer opgeworpen; koopt schandelijk voor een jaarlijkschen schatting den vreede van de Gotthen; zijn zorgeloosheden en gedenkpenningen; word vermoord. 194. |
Gallus, zoon van Flavius Konstantius en Galla, word van Keizer Konstantius den II voor Cesar verklaart; vergeet zijn plicht; word met een bijl het hooft afgekapt. 249. |
Gaulers, door Cesar overwonnen; hunne landen zijn in driën verdeelt, en op wat wijze. 38. |
Gebed en dankzegginge der zegepralenden. 69. |
Gedenkpenningen, haare achting en waarde; waar meest gevonden. 2. |
Geta, zijn geboorte, Ouders en Magen; regeert met zijn Broeder het rijk; hunne twist; wil het rijk verdeelen, en op wat wijze, dat van hun Moeder belet word; ieder tracht de Grooten op zijn zijde te krijgen; word van zijn Broeder vermoord. 160. |
Geleigeest, hoe op de penningen afgebeeld; waar de Romeinen hem voor hielden; hoe zijn Feest gevierd. 188. |
Genserik, Koning der Hunnen, word van Eudoxia
|
| |
| |
naer Rome geroepen; komt daar binnen; verwoest de stad, en sleept een ongelooffelyken buit, nevens de Keizerinne, haar Dochters, en veel duizend Burgers in slaverny naer Afrika. 274. |
Germannikus, waarschout zijn vyand Arminius dat een zijner grootste vrienden hem wil vergeven. 56. |
Gesnede steenen, hoe groot haare waarde is; van wien eerst uitgevonden, en waar toe. 222. |
Getal der dooden in den bloedigen slag van Farsalie gebleven. 53. |
Gewaande kracht der penningen. 222. |
Gildo, word tot Voogd over Keizer Honorius gestelt; zoekt het rijk aan zich te brengen; word overwonnen en gewurgt. 264. |
Glabrio, zijn overwinningen; slaat Antiochus, en zegepraald. 76. |
Glycerius, zijn geboorte; word van het krijgsvolk tot Keizer van 't Westen opgeworpen, en door Nepos gedwongen afstand van't rijk te doen. 290. |
Godenwagen, haare gedaantens, op wier penningen afgebeeld. 95. |
Gordianus de I, zijn geboorte, Ouders, Vrou en Kinderen. neemt de Keizerlijke waardigheid al bevende en gedwongen aan; trekt naer Karthago; stoot Kapellianus uit zijn ampt; verhangt zich uit wanhoop; zijn penningen worden heden vervalst. 174. |
Gordianus de II, zijn geboorte en Ouders; word met zijn Vader tegen Maximinus tot Keizer verkoren; heeft veel Bywijven gehad; zijn oorlog tegen Kapellianus; krijgt de nederlaag en sneuvelt; zijn lichchaam kan onder de dooden niet gevonden worden. 176. |
Gordianus de III, zijn geboorte, Ouders en Vrou. word, in weerwil van den Raad, van de soldaten tot Keizer verklaart; dempt den opstand van Sabinianus; trekt tegen Sapor op, die hy door 't beleid van zijn Schoonvader overwind; na wiens dood hy uit last van Filippus vermoord word. 182. zijn grafschrift. 184. |
Gotthen, groejen tot een groot volk aan; worden ook Scyten genoemt; moeten andere landen zoeken; vervullen het Noorden; overwinnen Keizer Decius. 190. |
Gotthische Koningen in Italien; hunne namen, en hoe lang zy dat rijk geregeert hebben. 294. |
Gracchus, zijn dapperheid en oorlogen; word verraden; zijn dood. 75. |
Gratianus, zijn geboorte, Ouders en Vrouwen. word van zijn Vader tot Medeheerscher aangenomen; zijne deugden, geleerdheid, dapperheid en oorlogen; bewijst veel weldaaden aan zijne Onderdanen; word vermoord. 256. |
Guido; Hartog van Spoleto, tracht zich meester van Frankrijk te maken, dat mislukt; doet zich voor Koning uitroepen; zijne oorlogen tegen Berengarius; maakt zich meester van Italien, en sterft. 352, 354. |
Gulde Bulle, door wien ingestelt. 406. |
Gunther, Graaf van Schwartzenburg, word tegen Karel den IV tot Keizer verkoren, en te Frankfurt gekroond; zijn dapperheid; word door toedoen van Karel vergeven; braakt het gif uit; word lam, en door de loosheid van den Markgraaf van Brandenburg verraden, waar door hy gedwongen was van zijn recht op het Keizerrijk af te staan, dat hem van hartzeer doet sterven. 406. |
Gustaaf Adolf, Koning van Zweeden, neemt den oorlog tot bescherming der Godtsdienst tegen den Keizer aan; zijn dapperheid, krijgskunde en heerlijke overwinningen; hersteld de Hattogen van Mekelenburg; overstroomt byna het heele Keizerrijk; word voor den bloedigen slag van Lutzen doodgeschooten. 438, tot 440. |
| |
H.
Hadrianus, zijn geboorte, Ouders, Zuster en Vrou. word van Trajanus voor Zoon aangenomen, en volgt hem in 't rijk; is d'eerste die den baard laat wassen; overwind Britanje, en deeld dat eiland in tweën door een muur; heeft byna de heele wereld doorreist; de reden waarom hy eenige landen verliet; bevlekt zijn lof met een schandjongen, die hy, overleden zijnde, goddelijke eer aan doet; neemt Verus voor zijn Zoon aan; doet Severianus en Priskus onschuldig dooden; zijn rampzalig einde. 136. |
Hannibal, zijn onverzoenelijke haat tegen Rome; verwind de Romeinen by Kanne; zwerft in ballingschap; word van de Romeinen alom vervolgt; vergeeft zich zelven. 55. |
Hebrus, een rivier, waar gelegen; is rijk van goud. 52. |
Hieronimus van Praag, word om het geloove verbrand. 414. |
Hekatombisch-offer, waar in het bestond; hoe hatelijk in d'oogen der Kristenen. 178. |
Hektor, zijn dapperheid, dood; een rampzalig einde van zijnen Zoon Astyanax. 22. |
Helena, Vrou van Keizer Juliaan den Verloochchenaar, word vergiftigt van Eusebia; sterft van zwaare pijnen. 248. |
Helena, Vrou van Keizer Konstantius Chlorus, en moeder van Konstantijn den Grooten, haare deugden en godvruchtigheid. 228. |
| |
| |
Helenus voorspelling van Romes oorspronk en aanstaende heerlijkheid. 8. |
Henrik de I, bygenoemt de Vogelaar, zijn geboorte, Ouders, Vrouwen en Kinderen; word op het verzoek van zijnen vyand tot Keizer verkoren; zijne deugden; verzekert door zijn wijsheid en dapperheid het rijk van buiten en binnen; verklaart zijn Zoon voor zijn navolger; sterft. 362. |
Henrik de II, bygenoemt de Heilige, zijn geboorte, Ouders, Magen en Vrou; word door den Aardsbisschop Willigisus tot Keizer verkoren; temt de oproerige Duitschers en Itaaljaanen; verwind Arduinus, en boord tot de uiterste grenzen van Kalabrien door; zijn lof; maakt een verbond met den Heiligen Robbert, Koning van Frankrijk; sterft. 370. |
Henrik de III, bygenoemt de Zwarte, zijn geboorte, Ouders, Vrouwen en Kinderen; volgt zijn Vader in het rijk; zijne oorlogen tegen Bohemen, Hongaryen en Italien; maakt een nieuwen Paus, die hem kroont; stilt de oproeren in Kalabrien; drijft de Saracynen uit Kapua; brengt Frankrijk tot reden; sterft. 374. |
Henrik de IV, bygenoemt de Groote, zijn geboorte, Ouders, Magen, Vrouwen en Kinderen; volgt zijnen Vader in het rijk; is de grootste, dapperste, standvastigste en ellendigste van al de Keizers geweest; zijne oorlogen en rampzaligheden. 376. |
Henrik de V, zijn geboorte, Ouders, Magen, Vrou en Dochter; werpt zich tegen zijn Vader op, en berooft hem van de Keizerlijke waardigheden; word van den bliksem geslagen; merkt de schelmeryen des Paus, die hy op zijn beurt temt; dringt door dat geen Paus een Keizer mag in den ban doen; word echter kort daar na in den ban gedaan; sterft. 378. |
Henrik de VI, bygenoemt de Gestrenge, zijn geboorte, Ouders, Magen, Vrou en Zoon; volgt zijn Vader in 't rijk; zijne deugden en oorlogen tegen het Maleneesche rijk; bevlekt zijnen lof uit wraak met trouwloosheid; voorbeeld daar van; sterft. 386. |
Henrik, de VII, zijn geboorte, Ouders, Magen, Vrou en Kinderen; word van Hartog van Luxenburg Keizer; doet den wederspannigen Graaf van Luxenburg in den ban des rijks, en de lijken van Keizer Adolf en Albert met groote pracht te Spier begraven; trekt naer Italien, en hersteld daar de rechten des rijks; word te Rome gekroont, en van den Paus gedraaiboomt; rukt met zijne machten tegen Robbert, Koning van Napels; word vergeven. 402. |
Henrik, Landgraaf van Thuringen, word door den Paus en de Geestelijke Keurvorsten tegen Konraad, zoon van Keizer Friderik den II, tot Koning der Romeinen verklaart; slaat Konraad; word weder van hem geslagen, en sneuvelt. 394. |
Herákleonas, zijn geboorte, Ouders en Broeder; klimt, na 't vergeven van Konstantijn den III, op den troon; zijn wrevel tegen de rechtzinnigen; voerd de Ketterye der Menotheliten in; word van den Raad gegrepen, den neus afgesneden, en in ballingschap gezonden. 316. |
Heraklius, zijn Vader, Vrouwen en Kinderen; overwind Fokas, en word op den troon van 't Oosten gezet; zijne oorlogen tegen de Avaren, Scyten, Sarmaten, en den Persiaanschen Koning Kosdroës; word door zijne overwinningen hovaardig, en vervalt tot de Kettery der Menotheliten; zijn gedenkwaardige munt; is ondankbaar tegen den Turk; rampen daar uit gesprooten; sterft. 312, 314. |
Herkules, zijne Ouders; verworgt twe slangen in zijn wieg; zijne daaden; word van Diaenira met het bebloede hembd van Nessus gedood. 29. |
Hersilia, vrou van Romulus, word na haar dood Ora genoemt. 18. haare liefde tot haaren gemaal. 33. doet door haar schreien het woeden tusschen Romulus en Tacitus staken. 34. |
Hirpijn, een vermaarde Hengst te Rome. 96. |
Hooftband, ziet Diadema. |
Hooftstukken der Ariaansche Kettery. 254. |
Honorius, zijn geboorte, Ouders, Magen en Vrou; word tot Keizer verheven, en, om zijn minderjarigheid, onder Voogden gestelt; de rampzalige staat van 't rijk onder zijn regeering; sterft; zijn graf word ten tijde van Paus Julius den II ontdekt. 364. |
Horaat, verwint de Kuraaten in 't vechtperk, waar door hy Alba onder de gehoorzaamheid van Rome brengt. 17. dood zijn Zustet. 18. |
Horatius Pulvillus, zijn standvastig gemoed op 't hooren van den dood zijns eenigen Zoons. 174. |
Horens van de Romeinen in den oorlog gebruikt; haare gedaantens, geluit, &c. 45. |
Hostilianus, zijn geboorte en Ouders; word van zijn Vader tot Medeheerscher aangenomen; is een hater der Kristenen; word vermoord. 192. |
Hostilius, derde Koning van Rome, verbrand met zijn geheele huisgezin. 19. |
Huniades, zijn dapperheid; beschermt Hongaryen tegen den Turk. 418. |
Hus, zijne schriften tegen de Katholijke Kerk; word in het Concilium van Konstans, tegens 't vrygeleide van den Keizer Sigismund, veroordeeld en levendig verbrand; zijn standvastigheid. 410, 414. |
| |
| |
Hussiten, hunne dappere verweering voor de vryheid der Godtsdienst tegen het Keizerlijk leger; spannen het vel van hunnen overleden Veldheer over een trommel om hen noch meer tot wraak van Hus op te hitsen; ontroeren Hongaryen, Poolen en Oostenrijk. 414. |
| |
I.
Jazon, zijne Ouders, en dapperheid. 29. |
Ida, een berg, waar gelegen. 4. |
Jericho, een stad, waar gelegen; haare andere namen. 90. |
Jerusalem, door Titus verwoest. 87. |
Ilia, dochter van Numitor, ook Rhea en Silvia genoemt; word van haar Oom gedwongen een Vestaalsche Maagd te werden, en van Mars beslapen; baard Romulus en Remus, en word uit last van haar Oom vermoord. 9, 10. haar dood word gewroken. 11. |
Ilioneus, een welsprekend Trojaan, de zoon van den welsprekenden Forbas, die met Merkurius gestreden heeft. 5. |
Ingangen der Tempelen naer 't Oosten gebouwt. 87. |
Innocentius de III (Paus) zijn bitterheid tegen het huis van Swaben; tracht de kroon in een ander Huis over te brengen. 388. |
Iö triomf, een zeker geroep onder 't zegepraalen gebruikelijk. 68. |
Joannes werpt zich tegen Theodosius den II tot Keizer op; word van Asper overwonnen, en 't hooft afgeslagen. 266. |
Joannes de VIII (Paus) waarom by de Pauzelijke schrijvers niet in den rang der Pauzen gestelt. 344. |
Joannes de XIII (Paus) vlucht om zijn trouloosheid voor Keizer Otho den Grooten uit Rome; word in eene vergadering, waar in hy niet verschijnen durft, van Manslag, Overspel, Bloedschande, Vrouweschending, Godslastering &c. overtuigt, afgezet, en op 't bed, in de armen van eene hoer, doorstooken. 364. |
Joannes Filogathus, stoot Gregorius den V uit den Pauzelijken stoel, en zet 'er zich op; zijn wrevel; word van Keizer Otho den III gevangen genomen, den neus afgefneeden, d'oogen uitgeboord, en van S. Anglo te pletter geworpen. 368. |
Jodokus, Markgraaf van Moravien, word tot Keizer verkooren en gekroont; zijn lafheid en korte regeering. 410. |
Jordaan, een rivier, in de gedaante van een oud man op den praalboog van Titus afgebeeld; door wat steden zy heen loopt, waar zy zich in stort, en of zy zich met het water van de Doode zee vermengd of niet; wonderen daar in geschied. 89, 90, 91. |
Josefus, zoon van den tegenwoordigen Roomschen Keizer, word tot Koning van Hongaryen verkoren en gekroont. 445. |
Jovianus, zijn geboorte, Ouders, Vrou en Zoonen; word van de soldaaten tot Keizer verklaart; weigert die waardigheid aan te neemen ten zy ze Kristenen worden, waar toe zy besluiten; zijne oorlogen tegen den Persiaan, die ongelukkig voor 't rijk zijn; verstikt door den damp van koolen. 250. |
Jovinus, matigt zich onder Honorius den Keizerlijken naam aan; word overwonnen. 268. |
Irene, Vrou van Keizer Leo den IV, haar staatzucht; laat haaren Zoon den Keizer d'oogen uitsteeken, de beenderen van haaren Grootvader uit het graf rukken, verbranden, en d'asch in zee werpen; klimt op den troon; haare wreedheid; maakt een schandelijken vreede met d'Arabieren; word van Niceforus van den troon gestooten, en in ballingschap verdreven. 336. |
Isokrates, een uitmuntend Redenaar der Grieken. 103. |
Iturea, een bergachtig landschap, naer wien dus genoemt. 89. |
Juba, Koning van Mauritanien, word van Cesar geslagen, vlucht naer Zama; word buiten de stad geslooten; dood zich zelven. 55. |
Julia, dochter van Augustus, haare houwelijken en Kinderen; word om haar geilheid naer Pandataria gebannen. 112. |
Julia, dochter van Titus, word van haar Oom den Keizer Domitianus van haar man gerukt, verkracht, en gedwongen haar vrucht af te drijven, waar van zy sterft. 128. |
Julia Domna, vrou van Severus, haar geilheid; is schuldig aan de samenzwering tegen haar Man; trouwt na zijn dood haar oudsten Zoon, en is oorzaak dat hy zijnen Broeder in haaren schoot vermoord; word haar eige beul. 154. |
Julianus, zijn geboorte, Ouders, Vrou en Dochter; koopt het rijk van d'oproerige soldaten; ampten door hem, eer hy Keizer wierd, bediend; word van den Raad gehaat, die Niger tegen hem tot Keizer verkoor; zijn uiterste verlegentheid toen Severus de stad naderde; word vermoord; zijn klein vertrouwen op de soldaten door een penning bewezen. 150. |
Julianus de Verlochchenaar, zijn geboorte, Ouders, Magen en Vrou; word van Konstantius tot Keizer verheven; verzaakt den waren Godt, en tracht de Kristenen gemeenschap met zijne gruwelen te doen hebben; zijne oorlogen, en
|
| |
| |
schempschrift tegen zijne Magen; word gekwetst, en werpt zijn bloed met godslasterlijke woorden naer den hemel. 248. |
Jupiters voorspelling aan Venus wegens Romes oorspronk, en aanstaande heerlijkheid. 6. |
Justinianus de I, zijn geringe geboorte, Oom en Vrou; volgt zijnen Oom Justinus, die hem voor Zoon aangenomen had, in de regeering; zijne deugden en oorlogen door Amantius en Bellizarius uitgevoerd; maakt loffelijke wetten; bouwt den tempel van de eeuwige Wijsheid; vervalt door zijn Vrou tot de kettery der Eutychianen; sterft. 302. |
Justinianus de II, zijn geboorte, Ouders, Broeder, Vrou en Zoon; word tot Keizer verheven; zijne ondeugden, snoode schelmstukken en verwaandheid; gebied al de burgers van Konstantinopelen te vermoorden; word door Leontius van den troon gebonst, en van neus en ooren berooft; zet zich door hulp van Trebellius daar weder op; zijn woede; word van Filippikus overwonnen, d'oogen uitgestooken, en onthooft. 322, 324. |
Justinus de I, zijn geringe geboorte, Neef en Vrouwen; zet zich zelven door een heerlijke list op den troon; is een minnaar van den waaren Godtsdienst en den vreede; zijne deugden; sterft godvruchtig. 300. |
Justinus de II, zijn lage geboorte, Neef en Vrou; word van Justinianus tot zijnen navolger verklaart; zijne deugden; herroept de gebanne Bisschoppen; word gierig en verkoopt de Bisschoplijke ampten; zijn ziekte en berouw over zijne misdaden; sterft godvruchtig. 304. |
| |
K.
Kajanus, tracht Keizer Arkadius in 't paleis te verbranden; belegert Konstantinopelen ter zee; word overwonnen en vermoord. 262. |
Kalfurnius, verlost den Burgermeester Attilius uit een groot gevaar, en brengt 'er het leven af. 76. |
Kalfurnia, Vrou van Cesar, droomt 's nachts voor haar mans vermoording dat hy bebloed in haaren schoot valt. 108. |
Kaligula, zijn geboorte, Ouders, Vrouwen, en hoe wreed hy met haar gehandelt heeft; volgt Tiberius in 't rijk; zijn goddeloosheid; doet hem als een God eeren en aanbidden; verzaakt zijne Ouders; zeit dat hy uit bloedschande geteelt is; schend zijne Zusters; word vermoord. 114 |
Kamillus, zijn dapperheid; verjaagt de Gallen uit Rome. 74. |
Kapellianus, overwint het leger van Gordianus den II, waar in den Keizer sneuvelt. 176. |
Kapernaüm, een stad in Dekapolis, word van Soliman verwoest. 94. |
Kapitool, waar gebouwt; naer wien dus genoemt; deszelfs heerlijkheid; praalt van binnen met statuen der voornaamste Helden. 72. |
Kapijs, een Trajaansch Edelman, trekt met Eneas naer Italien; bouwt Kapua. 6. |
Karakalla, zijn geboorte, namen, Ouders, Magen en Vrouwen; word na den dood van zijnen Vader Keizer; trouwt zijn Moeder; vermoord zijnen Broeder; zijn wreedheid t'Alexandryen gepleegt, en aan zijn eige huisgenooten; bedreigt Artabanus, en drijft hem uit zijn rijk; word vermoord. 158. zijn vertoog aan den Raad om de moord zijns Broeders te verschonen. 160. |
Karausius, werpt zich in Britanje voor Keizer op; word van Alektus gedood. 220, 224. |
Karel de Groote, zijn geboorte, Ouders, Magen, Vrouwen en Kinderen; overwint Aquitanien; stelt zich in 't bezit van zijn Broeders Staaten; herstelt het Westersche Keizerrijk, en voldoet de gaaf van zijnen Vader aan den Paus belooft; zijne overwinningen, ongemeene deugden, en dood. 338. |
Karel de II, zijn geboorte, Ouders, Magen, Vrouwen en Kinderen; word voor zijn ouder Broeder van den Paus in 't opvolgen van 't Keizerrijk gestelt; zijn lafhertigheid, die een voet aan de hoogmoed der Pauzen geeft; word door zijn Geneesheer vergeven. 346. |
Karel de III, zijn geboorte, Ouders, Magen en Vrou; word Keizer; is de gelukkigste en rampzaligste mensch des werelds geweest; word zinneloos, en van elk verlaaten; vervalt tot de uiterste armoede; zijn dood. 350. |
Karel de IV, zijn geboorte, Ouders, Vrouwen en Kinderen; volgt Ludowik de V in 't rijk; verscheide Vorsten tegen hem opgeworpen; zijn lafhartigheid; bedriegt den dapperen Gunther door den Markgraaf van Brandenburg; laat zich in Duitschland en te Rome kroonen; maakt de Gulde Bulle; verkoopr de privilegien aan de Stenden; sterft. 406. |
Karel de V, zijn geboorte, Ouders, Magen, Vrou en Kinderen; word niet tegenstaande alle de pogingen van den Franschen Koning François tot Keizer verkoren; beroept een rijksdag te Worms. 422. Vergunt aan Luther vrygeleide, en houd zijn woord edelmoedig; trekt naer Spanje en laat zijn Broeder Ferdinand het rijk regeeren; zijn leger slaat François, Koning van Frankrijk, by Pavien, en neemt hem gevangen; zijn bezadigheid daar over. 423.
|
| |
| |
word met den Paus oneens; laat Rome door Bourbon belegeren en plonderen; de Engelschen, Franschen en Itaaljaanen maken een verbond tegen hem; maakt vreede met den Paus; houd een gesprek met hem over 't vereenigen der Religien, en word van hem gekroont; houd een rijksdag t' Augsburg, waar in d' Augsburgsche Confessie overgelevert en gelezen word; artijkelen aan de Protestanten daar in vergunt; zijne oorlogen; geeft zijnen Zoon Filips zijne Koninkrijken, en verklaart zijnen Broeder Ferdinand tot zijn navolger in 't Keizerrijk; leit het gebied neêr, en gaat in een klooster, waar in hy godvruchtig zijne dagen eindigt. 424. |
Karel, Hartog van Lotharingen, neemt Buda stormenderhand in. 446. |
Karinus, zijn geboorte, Vader en Broeder; word van zijn Vader tot Medeheerscher aangenoomen, en tot regeerder over Gallien gestelt; zijn wreedheid en snoode ontucht; trekt Diokletianus, die tegen hem tot Keizer opgeworpen is, gewapend tegen; word doorstooten; zijne gedenkpenningen. 220. |
Karmentijnsche poort van Rome, naer wie dus genoemt. 22. |
Karolomannus, Zoon van Ludovikus Germanikus, word door zijne aanhangers voor Keizer uitgeroepen, en van Paus Joannes den IX in den ban gedaan; sterft. 348. |
Karus, zijn geboorte, en Zoonen; word tot Keizer verheven; noemt zich op de penningen God den Heere; is anders een loflijk Keizer; zijne oorlogen tegen de Sarmaaten en Persianen; overstroomt geheel Persien; word van den donder te Ktesifon dood geslagen. 218. |
Karvilius, zijne oorlogen tegen de Sammiten; zegepraald; deeld veel geld aan de soldaten uit, en bouwt een tempel voor de Fortuin. 76. |
Kato, de grootste vyand van Cesar, dood zich zelven om dat hy zijn leven aan Cesar niet wil schuldig wezen. 54. |
Keizerlijke Stedehouders in Italien. 294. |
Klaudius, zijn geboorte, Ouders, Vrouwen en Kinderen; volgt Kaligula in 't rijk; onterft zijn eigen Zoon Britannikus; neemt Nero voor zijn Zoon aan; laat zich van zijne Vrouwen en Slaven ringelooren; krijgt berou van Britannikus onterft te hebben; wil hem weder herstellen; word vergeven. 116. |
Klaudius Gothicus, zijn geboorte Ouders en Magen; word tot Keizer verkooren; de vreugd daar over; zijn lof, oorlogen en overwinningen; word den besten Prins genoemt, van de soldaten vermoord, en van den Raad vergood. 206. |
Kleed dat de Zegepraler aan heeft; de heerlijkheid van 't zelve. 64. |
Klelia, een Roomsche maagd van twaalf jaaren, zwemt met haare maagden door den Tijber. 21. |
Knejus Pompejus, word van Cesar overwonnen. 54. |
Kommodus, zijn geboorte, Ouders, Zusters, Vrou en Byzit; is d'eerste gebooren Keizer, en geen mensch maar een monster; namen die hy hem deed geven; koopt den vreede van de Duitschers; zijn wrevelheid; zoekt den Raad uit te roeyen; verhefr de snoodste schelmen tot de grootste waardigheden; dood zijn Vrou; schend de Vestaalsche Maagden; word vermoord. 146. |
Konraad de I, zijn geboorte, Broeder en Vrou; word om zijne verdiensten door zijnen vyand tot Keizer verkooren; zijne oorlogen en verrichtingen; verzoekt edelmoedig aan de Stenden op zijn doodbedde het gebied aan zijnen grootsten vyand op te dragen. 360. |
Konraad de II, bygenoemt de Salische, zijn Ouders, Vrou en Kinderen; word tot Keizer verkoren; temt de oproerige Lombardyers, en eenige wederspannige Duitsche Vorsten; word te Rome gekroont; doet zijnen Zoon tot zijn Navolger verkiezen; hecht Bourgondien aan het Keizerrijk; stilt de oproeren in Kalabrien; sterft. 372. |
Konraad de III, zijn geboorte, Ouders, Broeder, Vrou en Kinderen; zijn verkiezing tot, Keizer; dwingt de wederspannigen in de Poelie; trekt naer 't Heilige Land tegen Saladijn; word van den Griekschen Keizer in zijne onderneemingen gedraaiboomt; komt weder te rug; neemt zijnen Neef voor zijn Navolger aan, en sterft. 382. |
Konraad, Zoon van Keizer Friderik den II, word van zijn Vader tot Koning der Romeinen verklaart; slaat den opgeworpen Henrik; word van den Paus in den ban gedaan; maakt zich meester van Napels en Sicilien; word vergeven. 394. |
Konradijn, Zoonszoon van Keizer Friderik den II, word door Karel, Hartog van Provence en Anjou, door ophitsing van den Paus, met zijn halsvriend Friderik, Hartog van Oostenrijk, onthooft. 394. |
Konstans de I, zijn geboorte, Ouders, Magen en Bruid; wat Landen hy tot zijn erfdeel krijgt; overwind zijnen Broeder Konstantinus, en hecht het Westersche rijk aan zijn kroon; word wellustig en dartel; raakt in de haat van de soldaten, die hem, door toedoen van Magnentius, vermoorden. 242. |
| |
| |
Konstans, de II, zijn geboorte, Ouders en Zoon; word na Herakleonas tot Keizer verklaart, en door den Patriarch van Konstantinopelen van den waaren Godtsdienst getrokken; vermoord zijnen Broeder; de rampzalige staat van 't rijk onder zijn regeering; berooft Rome, onder schijn van vriendschap, van alle de noch overgeblevene outheid, word vermoord. 218. |
Konstantia, Vrou van Keizer Lucinius, haar godvruchtigheid; word van Arius verleid, en veroorzaakt de ballingschap van Athanasius. 236. |
Konstantinopelen door de Turken veroverd. 418. |
Konstantinus de Groote, zijn geboorte, Ouders, Vrouwen en Kinderen; is geen Heidensch maar een Kristen Keizer geweest. 238. overwind Maxentius. 234. Licinius &c. 236. verdeelt het rijk onder zijne Zoonen; men kan uit zijne penningen niet bewijzen dat hy een Heiden geweest is; of hy het teken gezien heeft of niet. 240. sterft. 238. |
Konstantinus de II, zijn geboorte, Ouders en Magen; wat landen hem by uiterste wille van zijn Vader toevielen; zijn hoogmoed, en oorlog tegen zijn Broeder Konstans. 240. word overwonnen, en in de rivier d' Alsa gesmeeten. 242. |
Konstantinus de III, zijn geboorte, Ouders, Magen, Vrou en Kinderen; word van zijn Vader tot Navolger gekooren; zijn loffelijke regeering en deugden; word van zijn Stiefmoeder vergeven. 314. |
Konstantinus de IV, zijn geboorte, Vader, Broeder, Vrou en Zoonen; volgt Konstans den II in de regeering; zijne deugden en oorlogen; overwint den moordenaar zijns Vaders, Fudalas en andere; dwingt Kaganus, Koning der Avaren, den vreede te verzoeken; sterft. 320. |
Konstantinus de V, zijn geboorte, Ouders, Vrouwen en Kinderen; volgt zijn Vader in 't rijk, wiens doorluchtig voorbeeld hy natreed, dat hem in de haat des Paus en der Pauzelijke schrijvers brengt; zijne oorlogen en overwinningen; sterft door eenen Antrax. 332. |
Konstantinus de VI, zijn geboorte, Ouders, Vrouwen en Zoonen; word in zijn tiende jaar Keizer, en door de staatzucht van zijn goddelooze Moeder gedraaiboomt, en gevangen genoomen; raakt uit zijn kerker; andermaal door haar aangegrepen zijnde, verlieft hy uit haar last zijne oogen en 't leven. 336. |
Konstantinus, een Boer, werpt zich in Britanje met zijn Zoon voor Keizer op; word van Konstantius den III overwonnen en gedood. 268. |
Konstantius Chlorus, zijne Ouders, Vrouwen en Kinderen; word van Keizer Maximianus Herkuleus tot Zoon aangenoomen, en daar na door 't krijgsvolk tot Keizer verheven; zijne oorlogen; is een vriend der Kristenen; sterft te Jork. 228. |
Konstantius de II, zijn geboorte, Ouders, Magen, Vrouwen en Kinderen; word door uiterste wille van zijn Vader Keizer van 't Oosten; neemt Gallus en Julianus voor Cesars aan; wreekt de moord van zijn Broeder Konstans op Magnentius; zijne andere oorlogen; straft Gallus, en sterft. 244. |
Konstantius de III, zijn geboorte, Vader, Vrou en Kinderen; word van Keizer Honorius tot Medeheerscher aangenoomen; zijn dapperheid; overwint den opgeworpen Konstantinus, Konstans, Jovinus, en Sebastianus; word van Keizer Theodosius versmaad; sterft van spijt. 268. |
Konsus, of Raadgod, naer hem worden de Roomsche Burgermeesters en Raad genoemt. 14. |
Kokles, zijn dapperheid in 't verdeedigen van den Sublicijnschen brug. 20. |
Korithe, een vermaarde merrie te Rome. 96. |
Kornelia, ontfangt haar man Pompejus op Lesbos met de uiterste droefheid. 51. haar deerlijk kermen op 't aanschouwen van de moord haars mans. 54. |
Kranen, op de stank der lijken in Farsalie gekomen. 52. |
Krastinus, zijn dapperheid; verzekert Cesar voor den slag van Farsalie dat hy hem levendig of dood zal prijzen; hoe onder de dooden gevonden. 45. |
Krekovier, Afgezand van Keizer Rudolf den II aan Amurat den III, word te Weissenburg in een kerker gesmeeten, waar in hy sterft. 430. |
Krispina, Vrou van Keizer Kommodus, word ontschuldig van overspel beticht, naer Kaprien gebannen, en door ophitsing van Lucilla gedood. 146. |
Krispus, zoon van Konstantinus den Grooten, word van zijn Vader voor Cesar verklaart; overwint de Alemannen; word van zijn Stiefmoeder valsch beschuldigt, en uit bevel van zijn Vader om 't leven gebracht. 238. |
Kristina, Koninginne van Zweden, en de Dochter van den grooten Gustaaf, haar liefd tot de geleertheid en Roomsche munten. 2. |
Krijgseed der Romeinen, wat zy daar by beloofden; wanneer eerst in 't gebruik gekomen. 41. |
Kures, Hooftstad der Sabijnen. 14. |
Kurius, Burgermeester van Rome, slaat de geschenken van de Gezanten der Sammiten af, en
|
| |
| |
vernoegt zich met een gerecht van rapen. 75. |
Krustumerium, een volkplanting der Albanen, vat tegen Romulus de wapenen op; word van hem overwonnen. 16. |
Kurtius, Veldoverste der Romeinen, zijn dapperheid. 27. dood Hostilius. 30. |
Kurtius, zijn liefde tot het vaderland; verlost Rome van de pest, door levendig met zijn paard in een poel te springen. 73. |
Kwispel, haars gebruik; wat gevoelen de Heidenen van de besprenging hadden; haars gedaante. 83. |
| |
L.
Lambertus, zijn geboorte en Ouders; word van den Paus tot Keizer gekroont; zijne oorlogen tegen Arnulfus en Berengarius; word vermoord. 354. |
Langebaardsche Koningen in Italien, hunne namen, en hoe lang zy daar geregeert hebben. 294. |
Larisse, een stad in Italien, van wien gebouwt. 50. |
Lateranus, Burgermeester van Rome, zijn heerlijk Hof op den berg Celius; word uit last van Nero vermoord. 99. |
Laurentia, Vrou van Faustulus, voed Romulus en Remus op. 11. haar droefheid over de dood van Remus. 13. noopt Hersilia aan om het woeden der Romeinen en Sabynen te verbreeken. 32. |
Laurenten, de begraafplaats van Eneas, waar gelegen. 7. |
Lauwrier, van ouds geheiligt tot een tak in de hand en een krans om 't hooft voor de Zegepraalders; welke Lauwrier men daar gewoon was toe te nemen. 65. |
Lavinie, een stad in Italien, van wien gebouwt, en naer wie genoemt. 6. |
Legerbewerpen, wie de eerste Vinder daar van geweest is. 62. |
Legioenen, van wien eerst opgerecht; hoe groot het getal daar van was onder Romulus, en daar na onder Marius. 59. |
Leo de Groote, zijn geboorte, Vrou en Kinderen; word tot Keizer van 't Oosten verheven; is d'eerste die van een Patriarch gekroont is; zijne deugden en oorlogen; neemt zijn Dochterszoon tot zijnen Navolger aan, en sterft. 278. |
Leo de II, zijn geboorte en Ouders; word van zijn Grootvader tot zijnen Navolger van 't Oosten verklaart; neemt zijnen Vader tot Medeheerscher aan; rampzalige brand te Konstantinopelen onder zijne regeering; word van zijn Grootmoeder vergeven. 288. |
Leo de III, zijn geringe geboorte, Vrou en Kinderen; word tegen Theodosius ten Keizer opgeworpen; rukt de beelden uit de kerken; zijne doorluchtige oorlogen en overwinningen; word om zijn deugd van den Paus en Pauzelijke schrijvers gelastert, die hem in den ban doet; sterft godvruchtig. 330. |
Leo de IV, zijn geboorte, Ouders, Magen, Vrou en Zoon; volgt, Keizer geworden zijnde, de voetstappen van zijnen Vader en Grootvader na; is een liefhebber van edelgesteente; word valsch van Theofanes, en van zijn navolger, Mutzaard, gehoont; overwint Madi, Koning der Arabiersche Saraceenen; verlost Amorium; sterft godvruchtig. 334. |
Leontius, neemt op 't verzoek van Kallinikus, Aardsbisschop van Konstantinopelen, en de Burgery 't gebied aan; stoot Keizer Justinianus den II van den troon; word daar weder van Tiberius af gebonst, van Justinianus d'oogen uitgeboord, en in een klooster gestooken. 322. |
Leopoldus, de tegenwoordige Keizer, zijn geboorte, Ouders, Magen, Vrouwen en Kinderen; word tot Keizer verkooren; zend zijn leger onder Montekukuli naer den Rhijn; maakt vreede met Frankrijk, die aanstonds, zonder reden, door den Franschen Koning weder gebrooken word. 444. slaat, gesterkt door de machten der Bondgenooten, den Turk voor Wenen op, en verovert door den Hartog van Lotharingen het Koninkrijk van Hongaryen. 446. |
Lesbos, een eiland in d'Engelsche zee, deszelfs grootte; wat de voornaamste stad daar op geweest is. 51. |
Liban, een berg, waar gelegen; is zeer bronrijk. 89. |
Libius Severus, zijn geboorte; word tot Keizer van 't Westen verheven; dwingt Genzerik naer Afrika te keeren; word van Richimer vergeven; zijne penningen. 282. |
Licinius, zijn geringe geboorte, Vrou en Zoon; word van Maximianus Armetarius tot Medeheerscher aangenomen; vervolgt de Kristenen, en haat de Geleerden; word by Cibalis van den grooten Konstantijn geslagen; verzoent zich weder met hem; nieuwe oorlog tusschen hen beide; word overwonnen en gedood. 236. |
Lijkgezangen by de vergooding gebruikelijk. 101. |
Longinius, werpt zich tegen Anastasius ten Keizer op; word door Scyta, Veldheer van den Keizer, gedood. 298. |
Longinus, zijn heerlijk huis; word uit last van Nero gedood. 99. |
| |
| |
Lotharius de I, zijn geboorte, Ouders, Magen, Vrou en Zoonen; word van den Paus gekroont, en volgt zijn Vader in 't rijk; tracht zich meester van de heele erffenisse zijns Vaders te maken; oorlogt met zijne Broeders daar over; word geslagen; hun verdrag; deelt het rijk onder zijne Zoonen, en gaat in een klooster. 342. |
Lotharius de II, zijn geboorte, Ouders, Magen, Vrou en Kinderen; word door het beleid van den Aardsbisschop van Ments Keizer; verzoent zich met zijne Tegenstrevers; bewijst groote eer aan Paus Innocentius, die hy gewapenderhand weder op den Pauzelijken stoel te Rome hersteld; word voor die weldaad van hem gekroont; sterft by Trente. 380. |
Lucius Vitellius, de Vader van Keizer Vitellius, is d'eerste aanbidder van Keizer Kaligula; uit wat geslacht gesprooten; ampten door hem bedient; is een onvergelijkelijke pluimstrijker. 124. |
Ludowik de I, bygenoemt de Goedertierne, zijn geboorte, Ouders, Magen, Vrouwen en Kinderen; word van zijn Vader tot Keizer verklaart; hersteld Harald, en betemt den trotsen Bernard; geeft zijne Koninkrijken aan zijne Zoonen, die door den Paus tegen hem opgehitst worden; oorlogt tegen hen; word wreed van zijnen oudsten Zoon gehandeld, en in een klooster gestooken; sterft na veel wisselvalligheden. 340. |
Ludowik de II, zijn geboorte, Ouders, Magen, Vrou en Dochter; volgt zijnen Vader Lotharius in de regeering; zijn loflijke bedrijven, deugden en oorlogen; laat geen Zoon, maar een onsterflijken naam na. 344. |
Ludowik de III, zijn geboorte, Ouders, Magen, Vrouwen en Kinderen; is geen Keizer geweest, en om wat reden; verdedigt Frankrijk tegen de Noormannen; word vergeven. 348. |
Ludowik de IV, zijn geboorte, Ouders, Magen en Vrou; word in zijn zevende jaar tot Keizer verkoren; is een dapper Held; zijne binnen- en buitenlandsche oorlogen; straft den hartnekkigen Graaf van Bamberg, waar door hy echter in de haat zijner onderdanen raakt; sterft. 358. |
Ludowik de V, zijn geboorte, Ouders, Broeder, Vrouwen en Kinderen; word tot Keizer verkoren na dat de troon veertien maanden leeg gestaan had; zijne oorlogen tegen Friderik, Hartog van Oostenrijk, dien hy by de rivier Ins overwint en gevangen neemt; zijne loffelijke gaven en deugden; verzoent zich met Friderik, en op wat voorwaarde; sterft door een val van 't paard. 404. |
Luther, schrijft en predikt tegen d'Aflaten van Paus Leo den X; zijn leer word van verscheide Vorsten omhelst en verdedigt; verschijnt op vrijgeleide van Keizer Karel den V op den rijksdag t' Augsburg; zijn godvruchtige iever voor de Goddelijke waarheid. 423, 424. |
Lutherdom, toeleg om het uit te roejen, en en wat voortgang het in tegendeel nam. 424. |
Lutzen. (slag van) 440. |
| |
M.
Maagdenburg door de Keizerschen ingenomen, en verbrand. 439. |
Maandelijke uitdeelingen van koren, waar uit die gesprooten, en hoe groot die geweest zijn. 196. |
Magnentius, zijn geboorte en Broeders; doet Konstans vermoorden, werpt zich voor Keizer op, en verklaart zijne Broeders voor Cesars; zijne oorlogen tegen Keizer Konstantius den II; word overwonnen; hersteld zich weder; tracht Gallus aan kant te helpen; krijgt weder de nederlaag; dood zich zelven. 244, 246. |
Magnus Maximus, werpt zich in Britanje tegen Gratianus ten Keizer op, en laat hem vermoorden. 256. word met zijne Zoonen overwonnen en gedood. 258. |
Majorianus, word van Leo tot Keizer van 't Westen verheven; zijne oorlogen tegen de Wandalen; is een dapper krijgsman; gaat zelfs in schijn van Afgezant om de landen der vyanden te bespieden; word door Richimer vermoord; zijne gedenkpenningen. 280. |
Makrinus, zijn laage geboorte, Vrou en Zoon; reden waarom hy Keizer Karakalla deed vermoorden; word door zijne listen Keizer; ontschuldigt zijn lage geboorte aan den Raad; leeft in dartelheden; word van de soldaten vermoord. 162. zijn brief aan zijn Vrou, waar in hy zijn blydschap toont om dat zijn Zoon Antoninus genoemt is. 164. |
Mamea, Moeder van Keizer Alexander, haar zorg voor haaren Zoon, en gierigheid; word vermoord. 168. |
Manhaftigheid, hoe op de penningen afgebeeld. 186. |
Marcellus, zijn dapperheid; is vijfmaal Burgermeester geweest; word van Hannibal verstrikt. 80. |
Matcianus, zijn geringe geboorte en Vrouwen; word van soldaat Keizer; zijne deugden; overwind de Mooren; tracht de ketteryen der Apollinaristen en Paganen uit te roejen; word vergeven. 272. |
| |
| |
Maria, Vrou van Keizer Otho den III, haar geilheid; word over 't valsch beschuldigen van een Graaf, die daarom ontschuldig onthooft was, levendig van haar man verbrand. 368. |
Maria, Vrou van Keizer Sigismundus, haar hoogmoed; laat penningen slaan, en noemt haar daar op Koning van Hongaryen. 414. |
Mariniana, Vrou van Keizer Valerianus, tracht haaren Man met gebeden uit den kerker by Sapor te verlossen. 200. |
Marius, is zevenmaal Burgermeester geweest; word in ballingschap gezonden; beklaagt zijn rampen in de ruïnen van Karthago. 75. |
Markus, zijn geboorte, Ouders, Vrou, Kinderen, bynamen, geleerdheid en dapperheid; zegepraalt met Verus over de Parthen; zijn vertoog op zijn doodbedde aan zijne vrienden over 't belang van zijnen Zoon; heeft loflijk geregeert; zijn dood. 142. |
Mars, beslaapt Ilia. 10. zijne namen; hoe op penningen afgebeeld. 208. |
Marsias, een Satijr, zijn verwaande hoogmoed; daagt Apollo ten speelstrijd uit; word van hem overwonnen; zijn rampzalig einde. 3. |
Martina, Vrou van Keizer Heraklius, en Moeder van Keizer Herakleonas, brengt haar Stiefzoon, Keizer Konstantinus den III, met vergif om. 214. zet haar eigen Zoon op den troon; matigt zich de regeering aan; verdrijft de rechtzinnigen; voerd kettery in; word in ballingschap verdreven. 316. |
Martius, vierde Koning van Rome, recht de Godtsdienst weder op; trekt de bergen Aventinus en Janikulus binnen Rome; bouwt een zeehaven aan d'Ostia. 19. |
Mathias, zijn geboorte, Ouders, Magen en Vrou; voerd den oorlog voor zijn Oom in Hongaren tegen de Turken. 431. word van de Hongarien tot hunnen Koning gekroont, en waarom; zijn krooning tot Keizer, en de plechtigheid der zelve; tracht de Protestanten weder tot de Roomsche Kerk te brengen; ziet zijne pogingen verydelt; maakt zijnen Neef Ferdinand Koning der Bohemers, die tegen den Keizer de wapenen opvatten; sterft. 434. |
Mauritius, zijn geboorte, Vrou en Kinderen; klimt na Tiberius op den troon van 't Oosten; zijn liefde tot Godts kerke, en den volke; hersteld Kosdroës in zijn rijk; word door zijne gelukkige oorlogen hoogmoedig en gierig; raakt in de haat der soldaten, die Fokas tegen hem tot Keizer opwerpen; raakt met zijn Vrou en Kinderen rampzalig aan zijn einde. 308. |
Maurits, Prince van Oranje, verovert Gulik. 432. |
Maxentius, zijn geboorte, Moeder, Zuster, Vrou en Zoon; word van de soldaten tot Keizer opgeworpen; is een groote vervolger der Kristenen; tracht Licinius en Maximinus uit hun gebied te stooten; temt de oproerigen in Afrika; word van Konstantijn den Grooten overwonnen; stort met zijn paard in den Tijber en verdrinkt. 234. |
Maximianus Armentarius; zijn lage geboorte en Vrouwen; word van Keizer Diokletianus voor Cesar verklaart, waar na hy op den troon treed. zijn oorlog tegen de Persianen, om welkers ongelukkige uitslag hy van Diokletianus gehoont word; neemt zijne Zusters Zoonen, en daar na Licinius, voor Cesars aan; trekt Maximinus onder d'oogen; krijgt een rampzalige kwaal, en word zijn eigen beul. 230. |
Maximianus Herkuleus, zijn geringe geboorte, Vrou en Dochter; word van Diokletianus tot Medeheerscher aangenomen; is onbesuist en een groote vervolger der Kristenen; noemt zich Herkules; zijne oorlogen, Zoonsaanneming en penningen; legt met Diokletianus op een dag het gebied neer; krijgt berou daar af; word overwonnen; dood zich zelven. 226. |
Maximiliaan de I, zijn geboorte, Ouders, Magen, Vrouwen en Kinderen; volgt zijnen Vader Friderik in 't rijk; zijn geleertheïd, deugden en zucht tot de Poëten en Geleerden; zijne oorlogen tegen de Turken, Gelderschen, Zwitzers en Venetianen; belegert den Koning van Frankrijk binnen Milanen; houd een rijksdag tegen den opstand van Luther, en sterft kort daar na. 420. |
Maximiliaan de I, zijn geboorte, Ouders, Magen, Vrou en Kinderen; volgt zijnen Vader in 't rijk; zijne deugden; is een minnaar van den vreede; doet den Zevenberger den oorlog aan; beroept een rijksdag t'Augsburg; trekt tegen Soliman op; maakt vreede met Selim; tracht den Spaanschen Koning van zijn wreede vervolgen in de Nederlanden af te trekken; staat de Protestanten de vrye oeffening hunner Godtsdienst toe; doet zijnen Zoon Rudolf tot Koning der Bohemers, Hongaren en Romeinen verkiezen; sterft godvruchtig. 428. |
Maximianus Daza, zijn lage geboorte; word van Galerius Maximianus tot Cesar aangenoomen, en van de soldaten tot Keizer opgeworpen; is een wreede vervolger der Kristenen, daar by ontuchtig, gulzig en wreed; zijne oorlog tegen Lucinius; word overwonnen, en verhangt zich zelven; zijne penningen. 232. |
Maximinus Pius, zijn lage geboorte, Ouders, Vrou en Zoon; zijne onbezuistheid, gierigheid
|
| |
| |
en wreedheid; word razende op 't horen dat Gordianus tegen hem tot Keizer opgeworpen is; trekt over d'Alpen; tracht Aquileja in te nemen; stoot zijn hooft daar voor, en word vermoord. 170. |
Maximus, zijn geboorte, Ouders en Bruid; word van zijnen Vader tot Medeheerscher aangenomen, en met hem vermoord; zijne schoonheid is van de schrijvers, gelijk de onbezuistheid van zijnen Vader, verdicht. 172. |
Mekelenburgsche Hartogen door Koning Gustaaf weder in hunne landen herstelt. 440. |
Menaden, Priesters van Bacchus, waarom dus genoemt. 64. |
Menelaüs, Koning van Sparte, zijn heerlijke eetzaal. 98. |
Merkpalen, haare gedaantens. 93. |
Merkwaardige brief van Keizer Ferdinand aan Luther over zijne schriften en leer. 426. |
Mes der slachters, zijn gedaante en gebruik. 83. |
Messalina, Vrou van Keizer Klaudius, haar geilheid; tracht in 't afzijn van haar man met den schoonen Kajus Silius te trouwen; word uit last van den Keizer doorstoken. 116. |
Metellus, d'opperste Priester, red het Palladium uit den brand des Tempels; verliest zijn gezicht om dat hy het gezien heeft. 78. |
Mezentius, Koning der Tyrrheners, word van Eneas overwonnen, die van zijne wapenen een praalzuil oprecht. 52. |
Mildadigheid der Keizeren, hoe groot die dikwils geweest is, hoe op de penningen afgebeeld. 196. |
Misitheüs, Schoonvader en Veldheer van Keizer Gordianus den III, zijn dapperheid en lof; word door den Raad een gedenkteken opgerecht, en door toedoen van Filippus vergeven. 182. |
Moäbiten, naer wien dus genoemt. 90. |
Monnik, vergeeft, door beleid des Paus, Keizer Henrik den VII met de Hostie. 402. |
Munstersche en Osnabrugsche vreedehandeling. 442. |
| |
N.
Nazarener, waarom onze Zaligmaker dus genoemt wierd. 91. |
Nepos, dwingt Glycerius van 't rijk af te staan. 290. zet zich op den troon; zijn wreedheid; word gedwongen het gebied te verlaten, en in ballingschap te gaan. 292. |
Nero, zijn geboorte, Ouders, Vrouwen en Dochter; klimt na Klaudius op den troon, die hem voor zijn Zoon had aangenomen; zijne deugden in den beginne zijner regering; veranderd haast; laat zijne Moeder, Broeder, Vrou, Meester en Veldheer vermoorden; leeft in alle ontucht; onder hem begon d'eerste vervolging tegen de Kristenen; zijn wreedheid; laat Rome in den brand steken; moet zijn eige beul zijn. 118. |
Nerva, zijn geboorte, Ouders, eertijtelen en deugden; neemt Trajanus voor zijnen Zoon aan; bied de samengezwoornen zelfs zwaarden aan om hem te vermoorden; verlicht de schattingen; herroept de gebannenen; verbied de huwelijken van Oom en Nicht; straft de slaven die hunne Heeren beschuldigen; zijn dood en gedenkpenningen. 132. |
Niceforus, word tegen de staatzuchtige Irene ten Keïzer opgeworpen; bonst haar van den troon, en dwingt haar in ballingschap te gaan. 336. |
Nijd, haar wooning, spijs en drank. 3. |
Niger, zijn geboorte en Ouders; word van den Raad tegen Julianus voor Keizer verklaart; trekt naer Rome, en sukkeld t'Antiohien; word voorgekomen van Severus, die tegen hem optrekt; oorlog tusschen hem en Severus; word overwonnen en 't hooft afgeslagen. 152. |
Nikomedes, Koning van Bithynien, zijn lafheid. 83. |
Nonia Celsa, Vrou van Keizer Makrinus, haar geilheid. 164. |
Numa, tweede Koning van Rome, sluit den Tempel van Janus, en plant den Godtsdienst. 12. bouwt den Tempel van Vesta. 77. |
Numerianus, zijn geboorte, Vader, Broeder en Vrou; word van zijnen Vader tot Medeheerscher aangenomen, en trekt met hem naer Persien, dat zy overwinnen; is een deftig Redenaar en Poëet; krijgt een kwaal aan zijne oogen door 't veel schreien over den dood van zijnen Vader; word door zijnen Schoonvader vermoord; zijne penningen. 222. |
Numerius Attikus, zweert dat hy de ziel van Augustus, terwijl de vergoding geschiedde, heeft zien ten hemel varen. 104. |
Numidiers bestieren hunne paarden, in plaats van een toom, met een rijsje. 176, |
| |
O.
Odoäcer Koning der Werlen, overwind Orestes; overstroomt geheel Italien, verwoest Rome, en dwingt Augustulus de Keizerlijke waardigheden te verlaten. 294. |
Offerdieren zijn met kranssen behangen, en de hoornen verguld. 85. |
| |
| |
Offerhande, hoe die in alle haare deelen verricht wierd. 85. |
Offervat, zijn gebruik; van wat stoffe het gemaakt was. 83. |
Oktavia, Dochter van Keizer Klaudius en Vrou van Nero, word ontschuldig van haaren Man naer Kampanje gebannen, die haar, door ophitzing van Poppea, laat onthalzen. 118. |
Olybrius, zijn geboorte, Vrou en Zoon; raakt door Richimer tot de Keizerlijke waardigheid van 't Westen, die hem weder vermoord. 286. |
Olijftak in de plaats van een besprengkwast gebruikt. 83. |
Onder-Priester, zijn waardigheid, en hoe ver die strekte. 84. |
Opperste-Priester, waarom Flamen genoemt; krijgt den bynaam van den God dien hy dient. 84. |
Oppiaansche Wetten, door wien gemaakt; wat die behelsden. 77. |
Orestes, Zoon van Agamemnon, vermoord zijne Moeder en Pyrrhus, Koning van Epieren. 8. |
Orestes, dwingt Keizer Nepos het gebied af te leggen. 292. zet zijnen Zoon Augustulus op den troon; word van Odoäcer overwonnen, en gedood. 294. |
Orestilla, Vrou van Keizer Gordianus den I, haare droefheid over de dood van haaren Man en Zoon. 176. |
Orkaans beschrijvinge. 5. |
Orontes, word van Bacchus overwonnen; springt en verdrinkt in een rivier, die naer zijnen naam genoemt word. 64. |
Ossa, een berg, waar gelegen; is eertijds aan den Olympus vast geweest. 46. |
Otho, zijn geboorte, Ouders, Broeder en Byzit; zijn verwijftheid; is gewoon zich te blanketten; word na Galba Keizer, en van Vitellius geslagen; bied hem de mederegeering aan; neemt voor zich zelfs te dooden; zijn redeneering daar over; steekt zich onder de slinker tepel, en sterft. of men deze daad voor een kloekmoedigheid of lafheid moet houden. 122. |
Otho de Groote, zijn geboorte, Ouders, Magen, Vrouwen en Kinderen; word tot Keizer gekroont; zijne deugden, godvruchtigheid en oorlogen; word van de Pauzen geringeloord, die hy op zijn beurt dwingt, en tot gehoorzaamheid brengt. 364. |
Otho de II, bygenaamt de Bloeddorstige, zijn geboorte, Ouders, Magen, Vrou en Kinderen; volgt zijnen Vader in 't rijk, en overstroomt zijne Mededingers; oorlogt met Frankrijk; trekt naer Italien, daar hy verscheide wederspannigen op een gastmaal doet ombrengen; verliest een veldslag tegen de Grieksche Keizers; word van de Zeerovers gevangen; raakt weder in vryheid; sterft. 366. |
Otho de III, bygenaamt het Wonder der Wereld, zijn geboorte, Ouders, Magen en Vrou; word onder veel beroeringen Keizer; beoorlogt de Slavoniers; trekt tegen d'oproerige Romeinen op, binnen wier stad hy gekroont word, en de oproeren stilt; doet zijn Vrou levendig verbranden; de reden waarom; moet weder naer Rome trekken, dat hy inneemt; laat den Paus den neus afsnijden en Krescentius ophangen; maakt een besluit wegens de verkiezing van een Keizer; word vergeven. 368. |
Otho de IV, zijn geboorte, Ouders, Broeder en Vrou; word van Paus Innocentius tegen Filippus tot Keizer verklaart, die hem overwint; verzoent zich met hem, en word na zijn dood Keizer; word van den Paus in den ban gedaan; tast d'oproerigen aan; verwoest Ments; trekt naer Engeland tot bystant van zijn Oom; word op zijn wederkomst buiten het rijk gehouden; sterft van hartzeer. 388, 390. |
Otho, Hartog van Saxen, weigert de Keizerlijke waardigheid aan te nemen, en draagt die aan zijnen grootsten vyand op. 360. |
Othokarus, Koning van Bohemen, maakt zich meester van Napels; word van Keizer Rudolf overwonnen, die zijne landen aan het Huis van Habsburg overbrengt. 396. |
Overwinning, hoe van de Romeinen afgebeeld. 22. |
Overtocht, op wat wijze die geschiedde, afgebeeld op een penning van Gordianus. 63. |
| |
P.
Pales, Godinne der Harders, op wat wijze haar feest gevierd wierd. 12. |
Palladium, wat dat was. 78. |
Pannonien, hoe op een penning van Elius en Trajanus Decius afgebeeld. 138, 188. |
Parnas, een tweetoppige berg, waar gelegen; aan wien toegewijd. 3. |
Paskalis de II, (Paus) zijn twist met Keizer Henrik den V, over de invetesturen. 378. |
Paulina, Vrou van Keizer Maximinus Pius, haare zachtmoedigheid; tracht haaren Man van zijne wreedheid af te trekken; word van hem gedood, en van den Raad vergood. 170. |
Paulus, Burgermeester van Rome, zijn dapperheid in den oorlog by Kanne tegen Hanni- |
| |
| |
bal; kroont zijn leven met een doorluchtig einde. 56, 75, 81. |
Paulus, Patriarch van Konstantinopelen, trekt door zijn vleien Keizer Konstans den II, van den waaren Godtsdienst af, en vervoerd hem tot ketterye. 318. |
Paus, met wat landen en steden van Pipijn en Karel den Grooten beschonken. 294, 338. Keizerlijke order en besluit ontrent het verkiezen der Pauzen. 294, 364. wat de Paus te doen heeft ontrent de verkiezing van een Keizer. 368. zoekt den Keizer van het recht der verkiezing en aanstelling der Bisschoppen te beroven; hun twist daar over. 376, 378. mag geen Keizer in den ban doen. 378. matigt zich de verkiezing van een Keizer aan. 384. hunne hoogmoed. 376, 388, 392. tracht de Munstersche en Osnabrugsche Vreede te draaibomen. 442. |
Pelion, een berg, waar gelegen; is rijk van pijn- en ypen boomen. 46. |
Pelusium, een stad aan d'uiterste grenzen van Egipten, van wien gebouwt, hoe heden genoemt. 54. |
Pindus, een berg, waar gelegen, aan wien toegewijd. 46. |
Pyrrhus, Patriarch van Konstantinopelen, vergeeft, met Martina, Keizer Konstantijn den III; matigt zich met haar onder Herakleonas de regeering aan; verkettert den jongen Keizer, en voerd de kettery der Menotholiten in; word door de burgery tegens een muur verplettert. 316. |
Piso, van Galba tot Zoon aangenomen, word van een soldaat vermoord, en zijn hooft by Otho gebracht. 120. |
Plautilla, Vrou van Keizer Karakalla, word van haar Man versmaad; hitst haaren Vader tegen hem op; word naer Lipare gebannen, en daar vermoord. 158. |
Plotina, Vrou van Keizer Trajanus, haar zedigheid toen zy in 't hof kwam. 134. |
Pluto, zijne Ouders; waarom zo en Dispater en Orkus genoemt. 49. |
Poderbach, Koning van Bohemen, verlost den belegerden Keizer Friderik den IV. 418. |
Poëten, van d'Ouden Godts Tolken genoemt. 32. |
Pompeja, twede Vrou van Cesar, haare geilheid; word van hem verstooten. 108. |
Pompejus, mag niemand hem gelijk in waardigheid zien. 36. word van Cesar in Gallien geslagen. 37. krijgt de nederlaag door de Germanjers en Spanjaards; trekt naer Farsalie. 38. moedigt zijn volk ten strijd aan. 42. word van 't leger van Cesar omcingeld. 46. zijn ruitery vlucht. 47. krijgt de nederlaag en laat den aftocht blazen. 50. vlucht naer Lesbos. 51. en van daar naer Egipten, alwaar hy schelmachtig vermoord word. 54. |
Popilius Lenas, zijn dapperheid en zegepraal. 76. |
Poppea, Byzit van Otho, trouwt met Nero; word van hem, zwanger zijnde, dood geschopt. 118. haare geilheid, en op wat wijze zy haar gewoon was te blanketten. 122. |
Porsenna, Koning van Heturien, tracht den verstooten Tarquin met geweld weer op den troon te zetten. 20. |
Postumus, zijn Vrou en Zoon; is geen Dwingeland maar een Rijksgenoot van Keizer Gallienus geweest; zijn dapperheid, lof en gedenkpenningen; word van Lollianus vermoord. 204. |
Praag, word van de Zweden belegert; staat het beleg uit. 442. |
Praalzuilen, waar van by de Grieken en Romeinen gemaakt. 52. |
Priskus, vijfde Koning van Rome, was d'eerste die een purper kleed, en een goude kroon droeg; voor hem zijn de eerste bondelbijlen gedragen. 19. |
Probus, zijn geboorte, Zuster en Vrou; word tegen Florianus ten Keizer opgeworpen; zijn vroomheid en oorlogen; is de laatste die getriomfeert heeft; zijn brief aan den Koning Narseus; word vermoord. 217. |
Prokopius, werpt zich te Kalcedon tegen Valens tot Keizer op; maakt zich met list meester van Konstantinopelen; dwingt Valens, word overwonnen en het hooft afgeslagen. 254. |
Prokulus, zweert dat hy Romulus heeft zien ten hemel varen. 104. |
Prokulus, werpt zich tegens Probus ten Keizer op; word overwonnen. 216. |
Prusias, Koning van Bithynien, zijne lafheid; laat zich van Flaminius ringelooren; schend de gastvryheid aan Hannibal. 62. |
Ptolomeus, Koning van Egipten, laat den grooten Pompejus schelmachtig vermoorden. 54. |
Pulcheria, Dochter van Keizer Theodosius den II, trouwt Marcianus op het verzoek van haren Broeder; doch bedingt dat hy haar nooit zal aanraken, dat hy heilig nakomt. 272. |
Pupienus, zijn lage geboorte, Ouders en Oom; word met Balbinus door den Raad tot Keizer verheven; zijn vertoog aan die van Aquileja; is jaloers van zijn Rijksgenoot, dat oorzaak van hun beider val is; word van de soldaten uit het paleis gerukt, mishandelt, en vermoord. 180. |
| |
| |
| |
Q.
Quintillus, zijn geboorte, Vader, Broeder en Zoonen; word tot Keizer verklaart; is byna van alle schrijvers vergeeten; zijn loflijke aard; tegen hem word Aurelianus opgeworpen; dood zich zelven; word vergood; zijne penningen. 208. |
Quintus Maximus, zijn standvastig gemoed over 't verliezen van zijnen Zoon. 174. |
Quirinus, een berg in Rome; waarom dus genaamt; zijn eerste en tegenwoordige naam. 19. |
| |
R.
Rammen, hunne gedaantens; wie de vinder daar van. 17. |
Ravens, op de stank der lijken in Farsalie gekomen. 52. |
Regulus, zijne overwinningen; word verraden en gevangen. 73. zijn standvastig gemoed. 81. |
Remus, zijn geboorte. 10. wreekt met zijn Broeder den dood zijns Moeders. 11. beschimpt de wallen van Rome, waar over hy van Celer doodgeslagen word; zijne vergoding. 13. |
Renbaan, te weten, de groote, van wien gebouwt. 91. van wien herbouwt; haare grootte, en heerlijkheid van buiten en binnen, 92, 93. |
Renspeelen, van wie eerst ingevoerd. 94. de heerlijkheid der zelven. 95. hoe verzot de Romeinen daar op waren. 96. op wat wijze het rennen geschiedde. 97. |
Rhijn, een rivier in Duitschland en Frankrijk; zijn verdeeling, en waar hy zich in stort. 22. |
Richardis, Vrou van Keizer Karel den III, word valsch van overspel beticht; beweert haar onschuld; toont 's Keizers onmacht, en gaat in een klooster. 350. |
Richimer, dwingt Avitus van 't rijk af te staan. 276. vermoord Majorianus. 280. vergeeft Libius Severus. 282. overwint Biorgor, Koning der Alanen, en doet zijnen Schoonvader Anthemius het hooft afslaan. 284. is oorzaak van den dood van Olybrius. 286. |
Rykard, raakt door den Aardsbisschop van Keulen tot de Keizerlijke waardigheid; word gekroont, en gaat, by gebrek van geld, om zich in die waardigheid te kunnen houden, weder naer Engeland. 394. |
Romeinsche namen groejen by verheffing aan; voorbeelden daar van. 164. |
Romulus, zijn geboorte. 10. word in een bak met zijn Broeder in den Tijber gezet, die door 't vallen van 't water op 't land blijft staan; word van een wolvinne gezoogt, van Faustulus opgenomen, en van Laurentia opgevoed; wreekt den dood zijns Moeders; bouwt Rome. 11. noemt haar naer zijnen naam. 12. zijn droefheid over den dood zijns Broeders. 13. zend Gezanten naer de Sabynen om hunne dochteren ten echt te verzoeken; worden afgeslagen. 14. gebied de Maagden te schaaken, dat gedaan word. 15. zijn oorlog daar over tegen Tatius en nagebuuren. 15. zijn dapperheid. 27. dwingt Tatius te vluchten. 30. verflauwt door den dood van Hostilius. 31. hervat den strijd met een groote woede. 32. raakt door het gekerm der vrouwen tot bedaren. 33. verzoent zich met Tatius. 34. word na zijn dood Quirinus genoemt. 18. |
Rubikon, een rivier, waar gelegen; waar ze uit ontspringt. 39. |
Rudolf van Habsburg, bygenoemt de Zachtmoedige, zijn geboorte, Ouders, Vrouwen en Kinderen; word om zijne deugden Keizer gemaakt; veiligt de wegen van struikrovers; dwingt de wederspannigen hem t'erkennen; zijne godvruchtigheid; herstelt het rijk uit den rampzaligsten in den bloejensten staat; laat eenige Itaaljaansche steden zich vrykopen; sterft. 396. |
Rudolf de II, zijn geboorte, Ouders, Magen en Vrou; volgt zijnen Vader in 't Keizerrijk; is niet bekwaam om zo veel landen te regeeren; verwaarloost met onnutte dingen zijnen dierbaren tijd; tracht het gemoed te dwingen, en de Protestanten weder tot de Roomsche Kerk te brengen; zijn oorlog met den Aardsbisschop van Keulen. 430. en met den Turk in Hongaryen en Zevenbergen, met winst en verlies. 431. maakt vreede met den Turk; vereenigt zich met die van Hongaryen; is gedwongen Bohemen aan zijnen Broeder Mathias af te staan, die de Bohemers tot hunnen Koning verkiezen; sterft. 432. |
Ruffinus, word tot Voogd over Keizer Arkadius gestelt; trekt de schatten van 't rijk naer zich; tracht zich Keizer te maken; word vermoord. 262. |
Rupertus, zijn geboorte, Ouders, Zuster, Vrouwen en Kinderen; word tot Keizer verkooren; zijne deugden; is een minnaar van de rust, vreede, gerechtigheid en godtsdienst; stilt de oneenigheden binnen Rome; dwingt Wenceslaüs van zijn gewaand recht op het Keizerrijk af te staan; tracht Milanen weder aan het rijk te hechten; sterft. 412. |
| |
| |
| |
S.
Sabina, Vrou van Keizer Hadrianus, haare geilheid; vergeeft zich zelven; word vergood. 136. |
Sabinianus, werpt zich tegen Keizer Gordianus den III in Afrika op; word gedood. 182. |
Sapor, Koning van Persien, overwint Keizer Valerianus in een slag; neemt hem gevangen, en laat hem levendig villen. 200. |
Saraceenen, oorspronk dier volkeren en waarom dus genoemt. 326. |
Saturnus, vlucht voor Jupiter; wind Italien, en bouwt 'er een stad. 23. |
Scantilla, Vrou van Keizer Didius Julianus, rukt haaren man van de tafel om het rijk van d'oproerige soldaten te kopen; haare hoogmoed; word voor Augusta verklaart; verschilover haar tusschen Herodianus en Spartianus. 150. |
Sceva, zijn dapperheid; keert alleen uit een bolwerk het heele leger van Pompejus af; zijn krijgslist en grootmoedigheid om zijne onbeschroomtheid te toonen; word van Cesar ontzet; zijn dood. 57 tot 61. |
Scevola, zijn aanslag om den Heturischen Koning Porsenna te vermoorden, dat hem mislukt, zijne onverzaagtheid. 20. |
Schaal, van de Romeinen Patera genoemt, haar gedaante en gebruik. 83. |
Schimpdichten den Zegepraler zonder straf in 't aangezicht gespogen. 66. |
Schitsaart, het paard van Keizer Kaligula; word van hem tot zijn amptgenoot in 't Priesterschap verkooren; wil het Burgermeester maken. 96. |
Schouburgen, hunne heerlijkheid, voornamentlijk die van Keizer Titus. 98. |
Scipio, Zoon van Paulus Emilius, overwind Karthago; begeert niets van den buit dan den naam van Afrikaner. 55. weent over den brand dierstad. 75. |
Scythopolis, een stad binnen de Jordaan, is de begraafplaats van Bacchus; hoe zy in de H. Schrift genoemt word. 90. |
Scribonia, Vrou van Keizer Augustus, word om haar geilheid, met haare geile Dochter Julia, naer Pandataria gebannen. 110. |
Schutstallen, of Karceres, hoe die geweest zijn in de groote renbaan. 93. |
Sebastianus, matigt zich onder Honorius den Keizerlijken naam aan; word overwonnen. 268. |
Sejanus, tracht onder de zorgeloosheid van Keizer Tiberius het rijk aan zich te trekken; word vermoord, en langs straat gesleept. 112. |
Seleucie, een stad over de Jordaan, van wien gebouwt. 90. |
Seneka, opend zich de aderen, en sterft in een bad. 118. |
Septimius, vermoord, uit last van Ptolmeus, Koning van Egipten, den grooten Pompejus. 54. |
Serranus, word van de ploeg gehaalt, en Burgermeester gemaakt. 56, 57. |
Servandus, werpt zich in Italien voor Keizer op; word vermoord. 290. |
Severa, Vrou van Keizer Valentinianus, is oorzaak dat haar Man by haar leven een andere Vrou trouwt. 252. |
Severianus, word onschuldig van Keizer Hadrianus gedood; wenscht dat de Keizer niet sterven kan als hy wil; zijn wensch word vervuld. 136. |
Severus, zijn geboorte, Ouders, Vrouwen en Kinderen. 154. zet zich door zijn dapperheid en beleid op den troon, daar hy Julianus afbonst. 150. zijne oorlogen tegen Niger, die hy overwint. 152. tegen Albinus. 156. tegen Barsomius en Abgarus; stoot zijn hooft voor Atre; overwint de Parthen; zegepraalt; brengt Britanje onder zijn gehoorzaamheid; waarom hy den bynaam van Pertinax aannam; zijn dood. 154. |
Sextilia, Moeder van Keizer Vitellius, haare droefheid op 't hooren dat haar Zoon Keizer verkooren was; word uit last van haar Zoon vermoord. 124. |
Sigismundus, zijn geboorte, Ouders, Magen, Vrouwen en Kinderen; word tot Keizer verkoren; tracht de kerkelijke geschillen by te leggen; verschijnt na zijn krooning in de vergadering van Konstans, daar hy zijn vrygeleide aan Hus laat schenden; oproer der Hussiten daar over, die hy met schade en schande beoorlogt; word te Milanen met d'yzere kroon, en te Rome door den Paus gekroont; geeft de rust aan 't rijk weder; sterft. 414. |
Sikanje, een stad in Sicilien, word van Eneas door tegenwind bezocht. 94. |
Sylla, zijn gemoedsaard en daaden; verbreekt de heerschappy van Cinna; dwingt Marius; maakt zich Oppergezaghebber. 21. zijn wreedheid. 41. |
Sleep, of Pompa, haare heerlijkheid. 95. |
Soliman, Keizer der Turken, zijn inval in Duitsland; ontzet Offen; word 'er met bedrog meester van, en verovert Siget. 428. |
Sparten, een stad in Peloponensis, naer wien dus genoemt. 18. |
Spreekwijzen van de Grieken en Romeinen gebruikt om hunne soldaten aan te moedigen. 38. |
Spurius Tarpejus, slotvoogd van Rome, word van zijne Dochter verraden; vlucht in 't leger van Romulus; aan wien hy zijn ramp verhaalt. 23. |
| |
| |
Staat en grootte van 't Keizerrijk, toen het uit de mannelijke linie van Frankrijk, eerst op eenige Tierannen, en daar na op de Duitschers overging. 352. |
Staf van den oppersten Priester, zijn gedaante; op wat wijze de voortekenen daar mee genomen wierden. 83. |
Stiliko, word tot Voogd over Keizer Honorius gestelt; trekt de schatten van 't rijk naer zich. 262. tracht zich op den troon te zetten; word met zijn Zoon vermoord. 264. |
Stoffe der kroon die boven 't hoofd van den Zegepraalder, door een slaaf, wierd gehouden. 67. |
Straalkroon, waar voor gehouden. 180. |
Straaten binnen Rome, wat de voornaamste geweest zijn. 98. |
Sulpitianus, tracht het rijk van d'oproerige soldaten te koopen; word afgeslagen; de waarom. 150. |
Swepperman, een oud Veldoverste, doet door zijn beleid het vluchtende leger van Keizer Ludowik den V staan, weder moed grijpen, en is oorzaak dat de Keizer den Hartog Friderik overwind. 404. |
| |
T:
Tacitus, zijn geboorte en Broeder; word door den Raad tot Keizer verkooren; weigerd die waardigheid aan te nemen; heeft een ongemeene achting voor den Historischrijver Tacitus; sterft; zijne Gottische oorlogen door een penning ontdekt. 212. |
Tarpeja, Dochter van Spurius Tarpejus, verlieft op Tatius, en geeft hem het slot over voor d'armbanden der Sabijnen; haar vreemde doodwijze. 23. |
Tarpeja, een berg binnen Rome, naer wie dus genoemt; van zijn top worden de kwaaddoenders afgeworpen. 15. |
Tarquinius, zevende Koning van Rome, word om zijne dwingelandy, en om dat zijn Zoon Lukretia verkracht had, uit Rome gedreven. 19. |
Tatius, Koning der Sabynen, zijn oorlog tegen Romulus. 16. en droefheid over den dood van Akron. 29. tracht dien op Spurius te wreeken. 30. verzoent zich met Romulus, en komt binnen Rome woonen; zijn dood. 34. |
Tebe, een stad in Beötien, door wien en op wat wijze gebouwt. 18. |
Tempel van d'Aarde. 70. |
Tempel van Augustus, van wien gebouwt, waar binnen Augustus onder den naam van Jupiter, en zijn Vrou onder die van Juno geëerd wierd. 72. |
Tempel van de Deugd, van wien gebouwt; zijn gedaante; wat gevoelen de Romeinen daar van hadden. 72. |
Tempel van Diana, zijn gedaante; hoe op een penning van Augustus afgebeeld. 70. |
Tempel van d'Eendracht, van wien gebouwt. 72. |
Tempel der Fortuin, van wien gebouwt, en waar. 70. |
Tempel van de Gezondheid, van wien gebouwt, en waar gestaan. 70. |
Tempel van Janus, van wien gebouwt; zijn gedaante op een penning van Nero. 72. |
Tempel van de Jeugd, van wien gebouwt, en waar. 72. |
Tempel van Juno, zijn gedaante. 70. |
Tempel van Jupiter Kapitolinus, van wien gebouwt en waar; zijn grootte en heerlijkheid van buiten en binnen in alle zijne deelen vertoont. 81. |
Tempel van Mars den Wreeker, van wien gebouwt en wanneer; wat daar in gedaan wierd; zijn gedaante op een penning van Augustus. 71. |
Tempel van Minerva, van wien gebouwt en wanneer. 70. |
Tempel van d'Overwinning, van wien gebouwt. 70. |
Tempel van Rome, zijn gedaante; waar hy gestaan heeft. 72. |
Tempel van Venus, van wien gebouwt; wat daar in van de vrouwen gebeden wierd. 70. |
Tempel van Vesta, van wien gebouwt; zijn gedaante. 77. |
Tempel van den Vreede, van wien gebouwt; zijn heerlijkheid van buiten en binnen; verbrand. 71. |
Tempel van de Zon, is niet rond maar vierkant; het bewijs daar af. 70. |
Teucer, Zoon van Scamander van Kreten, naer hem word Troje Teukria, en de Trojanen Teucers genoemt. 6. |
Theodosius de Groote, zijn geboorte, Ouders, Magen, Vrouwen en Kinderen; word van Keizer Gratianus tot Medeheerscher aangenomen; zijne oorlogen tegen Firnus, Eugenius, Arbogastus, &c. zijne deugden en blinde wraak; sterft aan de waterzucht. 260. |
Theodosius de II, zijn geboorte, Ouders, Vrou en Kinderen; word in zijn zevende jaar Keizer van 't Oosten, en onder de voogdy van den Persiaanschen Koning Isdigerdes gestelt; zijne deugden en oorlogen; is gedwongen aan Atilla een jaarlijkschen schatting te geven; verliest het leven door een val van 't paard. 266. |
| |
| |
Theodosius de III, zijn geboorte; word van 't krijgsvolk tegen Filippikus tot Keizer opgeworpen; weigerd die waardigheid aan te nemen voor dat hy 'er toe gedwongen word; recht de afgeworpe beelden in de kerken weder op; zijn edelmoedigheid; staat op 't naderen van Leo het rijk af, en gaat in een klooster. 328. |
Thezeus, zijn dapperheid en daaden. 29. |
Thorismundis, wreekt den dood van zijnen Vader op Attila. 270. |
Tiberius, zijn geboorte, Ouders, Broeder, Vrouwen en Kinderen; is dapper en edelmoedig eer hy Keizer is; geeft hem, Keizer geworden zijnde, aan de luiheid, gulzigheid en dronkenschap over; zijn gierigheid en wreedheid; verband Agrippina, en doet haare Zoonen deerlijk sterven; bedrijft veel gruwelen; word van zijn Hooftman met een kussen versmoord. 112. |
Tiberius, bonst Leontius van den troon, zet 'er zich op, en doet hem neus en ooren afsnijden; word van den mismaakten Justinianus den II overwonnen en opgehangen. 322. |
Tiberius Konstantinus, zijn geboorte, Vrou en Kinderen; word van Keizer Justinus den II tot navolger verklaard; zijne deugden, godvruchtigheid en oorlogen; geeft zijne goederen aan d'armen, en sterft godvruchtig. 306. |
Tieffenbach, Luitenant-Generaal van de Keizerschen, zijne gelukkige oorlogen tegen den Turk; neemt Zabatik, Fillek, &c. in. 430. |
Tyfon, bestormt Jupiter in den Hemel; word onder den Olimp en Ossa gesmoord. 80. |
Tilly, Generaal der Keizerschen, zijne oorlogsbedrijven en dood. 441. |
Tierannen onder Gallienus; ziet Dwingelanden. |
Titus, zijn geboorte, Ouders, Broeders, Vrouwen, Dochter en Boel; word na zijn Vader Keizer, en de liefde en lust van 't menschelijk geslacht genoemt; zijn gemoedsaard en deugden voor en na zijn verheffing; overwind Jerusalem; word van zijn Broeder vergeven. 128. |
Toestemming des krijgsvolks, hoe, en op wat wijze op de penningen afgebeeld. 63. |
Toonbrooden, waarom niemand daar van eeten mocht. 89. |
Torquatus, oorspronk dier naam; laat zijnen Zoon, om dat hy zijnen last niet nagekomen had, het hooft afslaan. 73. |
Trachon, een landschap, waar gelegen. 89. |
Trajanus, zijn geboorte, Vader, Zuster en Vrou; word van Keizer Nerva voor Zoon aangenomen, en volgt hem in 't rijk; zijn levensbeschrijving is verlooren; zijne daaden en oorlogen door zijne penningen getoont; word den besten Prins genoemt; geeft de Parthen een Koning: sterft. 134 |
Tranquillina, Vrou van Keizer Gordianus den III, is vermaard door haar zingen; hoe op penningen afgebeeld. 182. |
Tribigildus, werpt zich in Frigien tegen Keizer Arkadius op; word van Kajanus overwonnen en gedempt. 262. |
Tritons, hunne Ouders. 6. |
Trou, hoe op de penningen afgebeeld. 208. |
Truches, Aardsbisschop en Keurvorst van Keulen, verlaat de Roomsche Godtsdienst, en trouwt; zijne oorlogen met Keizer Rudolf den II; word uit zijne landen verdreven; trekt naer Holland. 430. |
Tullia, Dochter van den Romeinschen Koning Tullius, rijd hoogmoedig over haren vermoorden Vader. 19. |
Tullius, zesde Koning van Rome, word door zijnen Schoonzoon van de trappen van 't raadhuis geworpen, van de soldaten doodgeslagen, en van zijne Dochter overreden. 19. |
Turken, des zelfs krijgsbedrijven in Hongaryen en 't Keizerrijk onder Amurat. 416. onder Mahomet den II. 418. onder Soliman. 423, 424. onder Selim. 426, 431, &c. |
Tusschenregeering, en de schrikkelijke verwoesting des rijks op dien tijd. 394. |
| |
V.
Valentia, d'oude naam van Rome, de betekenis daar van. 21. |
Valentinianus de I, zijn geboorte, Vader, Broeder, Vrouwen en Kinderen; word om zijne deugden tot Keizer verheven; neemt Valens tot Medeheerscher aan; zijne oorlogen tegen d'Alanen, Alemannen, Duitschers, Sarmaten &c. vertoornt zich zo zeer dat hy een beroerte krijgt en sterft. 252. |
Valentinianus de II, zijn geboorte, Ouders en Magen; word door 't beleid van zijn Moeder Keizer, die hem tot de kettery der Arianen vervoerd; verband Ambrosius; zijn oorlog tegen Magnus Maximus; word verdreven, door Keizer Theodosius weder hersteld, en door Eugenius vermoord. 258. |
Valentinianus de III, zijn geboorte, Ouders, Vrou en Kinderen; volgt Honorius in 't Westen; is ontuchtig, wreed en zorgeloos; verkracht de vrou van Maximus; de rampzalige staat van Rome onder zijne regeering na dat hy Aëtius had doen dooden; word vermoord. 270. |
Valens, zijn geboorte, Vader, Broeder, Vrou en Kinderen; word van Valentinianus tot Me- |
| |
| |
deheerscher aangenomen; is een Ariaan, en verdrukker der Kristenen; zijne oorlogen; word van de Gotthen geslagen; vlucht, en word in een hut verbrand. 254. |
Valerianus, zijn geboorte, Vader, Vrouwen en Zoon; word van de soldaten tot Keizer verkoren; zijne overwinningen en Persiaansche oorlogen; word van Sapor gevangen genomen en levendig gevilt. 200. |
Valerius Flakkus, zet zich tegen Kato en d'Oppiaansche wet. 77. |
Valerius Severus, word van Keizer Maximianus Armentarius voor Cesar aangenomen, en van Maxentius overwonnen en gedood. 230, 232. |
Varronianus, Zoon van Keizer Jovianus, werd d'oogen uitgeboord. 250. |
Veld van Mars, waar gelegen; wat men daar op gewoon was te doen. 41. |
Venus, haare bekommering voor de Trojanen, en voorbede aan Jupiter. 6. |
Vergoding der Keizeren, op wat wijze geschied; op wiens penningen afgebeeld. 100. |
Vergoode Keizers worden tempelen gebouwt, en goddelijke eer aangedaan. 104. wat gevoelen de Romeinen zelfs van die gemaakte Goden hadden. 196. |
Verkoping van de privilegien en rechten des rijks door Keizer Karel den IV. 406. door Wenceslaüs. 408. |
Verus, zijn geboorte 'en Ouders; word van Keizer Markus tot Medeheerscher aangenomen, en van hem tegen de Parthen en Meden gezonden; zijne lafhartigheid en geilheid; wentelt zich t' Antiochien in alle dartelheden terwijl zijn leger de Parthen beoorlogt en overwind; zegepraalt daar echter over; sterft van een beroerte. 144. |
Vespasianus, zijn geboorte, Ouders, Broeder, Vrou, Zoonen en Boel; zijne overwinningen eer hy Keizer was; stelt Rome in haren eersten luister; voerd de tuchtwetten weder in; straft niemand dan met ontroering; zijn edelmoedigheid aan Pomposianus; dood de Vrou en Kinderen van den oproerigen Gallus; sterft onder 't waarnemen der grootste rijksbelangens. 126. |
Vesta, of zy een beeld gehad heeft of niet. 3. haar tempel; zijn gedaante en bouwer; wat gevoelen de Heidenen van haar gehad hebben. 77. |
Vestaalsche Maagden, hoe lang zy haar moesten verbinden; schooren het hair af; wat haare plicht was; straffe als zy haar te buiten gingen; mogten weder trouwen; haare kleding en uitgelatentheid in de Schouburgen. 78, 79. |
Vetranius, werpt zich in Italien tegen Keizer Konstantius den II op; word overwonnen en het leven geschonken. 244. |
Vijftienmannen, waar uit die bestonden; wat hunne plicht was. 84. |
Vitalianus, verdedigt de rechtzinnige Bisschoppen door Keizer Anastasius verdreven; belegert Konstantinopelen; moet door een byzondere krijgslist het beleg staken. 298. |
Vitellius, zijn geboorte, Ouders, Broeder, Vrouwen en Zoon; dood zijn Moeder en Zoon; zijn overdaad, verkwistingen en brasseryen; vermaakt zich in 't aanschouwen der Roomsche lijken; raakt in den haat van 't krijgsvolk; word gegrepen, mishandelt, als een hond door Rome gesleept, gedood, en in den Tyber geworpen. 124. |
Uitreis, op wat wijze die geschiedde; op wiens penningen afgebeeld. 62. |
Volkeren, die Cesar en Pompejus in den oorlog volgden. 47. |
Volusianus, zijn geboorte en Ouders; word van zijnen Vader tot Medeheerscher aangenomen; leeft zorgeloos; word vermoord en vergood; zijne penningen. 196. |
Voorbeelden van doorluchtige en rampzalige hartstochten. 290, 292. |
Voorspelling van Romes aanstaande heerlijkheid en bloei. 17 tot 21. |
Voortocht, op wat wijze geschied; afgebeeld op den zuil van Trajanus. 63. |
Vreede van de Duitsche Vorsten den Keizer Ferdinand den III voorgestelt, en middelen daar toe voorgeslagen. 442. |
Vryheid, een schoonschijnende naam daar de Romeinen dikwils door hunne Veldoversten meê in slaap gewiegt zijn; voorbeelden daar van. 44. |
Vroome Ouders kunnen ontaarde Kinderen teelen; voorbeelden daar van. 220. |
Vrouwen dragen haare mannen, in plaats van haare goederen, uit de belegering. 382. |
| |
W.
Walstein, Generaal der Keizerschen, zijne krijgsbedrijven tegen de wapenen der Zweden. 440. |
Waterleidingen, tot wat einde gemaakt; onnoemelijke schatten daar aan besteed. 99. |
Weimar (Barent, Hartog van) zijn krijgsbedrijven tegen de wapenen van 't Keizerrijk; veroverd Brizak; zijn dood. 442. |
Wenceslaüs, zijn geboorte, Ouders, Magen en Vrouwen; word door zijns Vaders byeenge- |
| |
| |
schraapte geld tot Koning der Romeinen verklaart; volgt hem in 't Keizerrijk; voorspelling van zijn ongeregelt leven, zijne wellusten, gierigheid en wreedheid; word van de Bohemers om zijne ongebondenheden gevangen gezet; raakt weder los, verkoopt verscheide steeden; word van de Keurvorsten afgezet; zijn dood. 408. |
Wijkmeesterlijke macht, waar toe ingestelt; hoe groot die macht was; hoe schandelijk somtijds misbruikt; voorbeeld daar van. 132. |
Willem, Graaf van Holland, word eerst tot Koning der Romeinen, en daar na tot Keizer verkooren; zijne ongelukken en dood. 394. |
Wijze op welke de Heidenen hunne erkentenisse aan de Goden bewezen; hoe van de Roomsch-gezinden nagevolgt. 4. |
Wijze op welke de steden door de Romeinen afgeschetst wierden. 12. |
Wijze op welke Romulus over d'Albanen gezegepraalt heeft. 16. |
Wijze op welke het bevel eens Veldheers uitgevoerd wierd. 63. |
Wijze op welke de Renners in de Renbaan renden; hoe snel dat geschiedde; waar zy zich voor te wachten hadden. 97. |
Wijze op welke de Duitsche Keizers gekroont worden, met alle de omstandigheden. 434. |
Wijze op welke den Tempel van Janus geopent, en den oorlog uitgeroepen wierd. 26. |
Wonderteken voor den slag van Farsalië in Pergamus, Antiochien in Syrien, en Tralles gehoord en gezien. 53. |
| |
X.
Xantippus, Veldoverste der Karthaginenzers, krijgt Regulus met list gevangen, en doet hem dooden. 55. |
| |
Z.
Zanggodinnen, haare naamen; waarom ongetrouwt gebleven. 2. |
Zegeboogen, komen met Wapenstanders en Zegezuilen zeer overeen; op wiens penningen afgebeeld. 87. de heerlijkheid van dien van Keizer Titus, is niet by zijn leven maar na zijn dood gebouwt. 88. wat daar op afgebeeld stond, en waar hy gestaan heeft. 89. |
Zegepraal der Romeinen, en heerlijkheid der zelve; wien toegestaan. 64. |
Zegepraler, waarom met menie in 't aangezicht gestreken. 65. |
Zegepraler, wat voor hem in triumph ging. 67. |
Zegewagens, hunne gedaantens en stoffe; waren zomtijds verguld en met bloed besprengt; wierden van vier witte paarden getrokken; wat Pompejus daar voor gespannen heeft, wat Markus Antonius, Elagabalus en Sesostris. 66. |
Zeno, zijn geboorte, Broeder, Vrou en Zoon; word van zijnen Zoon, Leo den II, tot Medeheerscher aangenoomen, en na hem Keizer; word van Baziliskus van den troon gestooten, die hy weder overwint en van den troon bonst; straft Berina; zijne oorlogen; vervalt tot wellusten; word levendig van zijn Vrou begraven. 296. |
Zevende Hooftvervolging tegen de Kristenen onder Decius Trajanus, hoe groot die geweest is. 192. |
Ziska, een dapper held, handhaaft de Hussiten in Bohemen; zijne dood. zijn huit word over een trommel gespannen, om zijn leger tot meerder woede aan te noopen. 414. |
Zout, een teken van vaste vriendschap by de Romeinen. 85. |
Zwitzers, een strijdbaer volk, worden van Cesar overwonnen. 38. van Keizer Maximiliaan den I gedempt. 420. |
EINDE.
|
|