De erfdochter van de Doorwerth
(1917)–Jan L. de Boer– Auteursrecht onbekendNaschrift.Onder de lezers van dit boek (dat bedoelt de interesse voor onze Historie en in het bijzonder voor het Kasteel Doorwerth te verhoogen en tevens wil meehelpen om meer belangstelling voor het godsdienstig denken te wekken) zullen er allicht zijn, die vragen waarom ik den gedachtenstrijd onbeslist laat eindigen. Ik verwijs dan naar de Kerkgeschiedenis. Deze heeft immers bewezen, dat R.-Katholicisme en Protestantisme tot nu toe naast elkaar standhouden, vermoedelijk omdat zij op godsdienstig gebied aan zeer verschillende behoeften, opvattingen en gevoelens bevrediging schenken. Een studie van eenigen omvang van R.-Katholieke en Protestantsche werken heeft mij getoond, dat R.-Katholicisme en Protestantisme met evenveel overtuiging en met even talrijke argumenten worden verdedigd. Of er in de toekomst eenige kans is op de verwezenlijking van het oude Ideaal der ‘ééne algemeene’ Christelijke Kerk, durf ik niet beslissen. Toenadering is zeker mogelijk als er aan beide zijden meer ernst wordt gemaakt (de uitzonderingen van edelen godsdienstzin niet te na gesproken!) met het religieuze, het ingetogen leven en beide partijen ‘in de diepte afsteken.’ Geschiedde dit, dan konden de richtingen zich in toenemende liefde en waardeering ook wel naast elkaar blijven ontwikkelen. Beide richtingen hebben schoone leeringen, maar de praktijk!.... En toenadering.... ja, als het Protestantisme de mystiekGa naar voetnoot1) inniger verbindt aan de | |
[pagina 336]
| |
‘rechtzinnigheid’ en de ‘vrije vroomheid’ en dan een beter begrip krijgt van Wedergeboorte,Ga naar voetnoot1) van den verborgen zin des Christendoms, van het heilzame der meditatie en van Geestelijke Oefening, die zekerheid en ervaring brengt van wat voor het vleeschelijk oog onzichtbaar is, - als het daarbij weer gaat gevoelen voor een eeredienst, waarin de groote Waarheden en Leeringen betreffende het goddelijke Leven in schoone, zinrijke symboliek worden voorgesteld: Openbaring, Offering, God in ons, Leerlingschap, Doop, Heilig Maal, Opstanding, Wegname der ‘Zonde’Ga naar voetnoot2)....; als daarnaast het R.-Katholicisme minder aan het Bijbelsch-‘historische’ en aan het Pausdom gaat hechten, als de leekenstand minder oppervlakkig wordt onderwezen en van de heerlijke symboliek en mystiek een minder menschvormig, meer onpersoonlijk, een breeder en dieper, een meer esoterisch inzicht krijgt; met andere woorden - als beide richtingen terugkeeren tot de gnostieke opvattingen, aangevuld met de meer modern-theologisch-filosofische (Hegel e.a.), tot het esoterische Christendom dus, ja dan kon, meen ik, de klove nauwer worden! - Veel moois heeft het Protestantisme, veel fiers en verhevens; er is daarin het gerucht van breed wiekgeklap, de drang om in ootmoed maar in vrijheid hoog te stijgen. Maar veel schoons is er evenzeer in het Roomsch-Katholicisme, en wie dat betwijfelt, leze bijvoorbeeld eens de Roomsche Mystieken of wat Annie Besant (in ‘Esoterisch Christendom’) en Dr. M.H.J. Schoenmaekers (gewezen Katholiek priester, in ‘Ontgin u Zelven’) schrijven over de Sacramenten en de Kloosterdeugden. Een rijk Christendom, verbinding van Vrijheid, Kennis van het wezenlijke in al het waarneembare, en Heiligheid, zou uit de samensmelting der beide richtingen kunnen opbloeien, maar... voorloopig zijn de volken geestelijk nog veel te weinig gevorderd en houden beide partijen nog te eenzijdig aan eigen leer en meening vast. Overdenking van de eenvoudige, in de Evangeliën te vinden lessen van Jezus, ontdaan van latere bijmengsels, overdenking vooral van | |
[pagina 337]
| |
de leering: ‘God is in ons’, kon veel verwarring wegnemen. Het vraagstuk ‘R.-Katholiek of Protestantsch’ is in den laatsten tijd weer actueel geworden door eenige opzienbarende bekeeringen van Protestanten tot het geloof der Moederkerk. Ik hoop, dat mijn boek de belangstelling voor dit gewichtige probleem zal doen toenemen en tot ernstige, eerlijke studie der beide richtingen zal aanzetten. Al te oppervlakkig wordt er dikwijls een oordeel geveld over anderer godsdienstige gebruiken en opvattingen, zonder dat men zich eerst degelijk op de hoogte heeft gesteld van de bedoeling en beteekenis daarvan! Enkele der argumenten en grieven over en weer heb ik zoo onpartijdig en oprecht mogelijk weergegeven. Er zijn echter in onzen tijd vele nieuwe argumenten aan beide zijden. Men heeft nu een hooger religieus leven onder de R. Kath. Geestelijkheid, daartegenover de moderne Bijbelcritiek en veel meer gegevens over de Kerkhistorie - het Modernisme rukt aan de steunpilaren van het Pausdom en noemt verschillende voorname teksten onbetrouwbaar, legt ze geheel anders uit dan de Roomsch-Katholieke en Orthodoxe Dogmatiek; opnieuw is er licht geworpen op het oudste en het mystieke Christendom. En aan den anderen kant is er nu de Geschiedenis van het Protestantisme, dat vele Edelen van geest voortbracht, maar zich splitst en weder splitst, waarin verdeeldheid heerscht en ook dikwijls felle vervolgingszucht. De Roomschen weten daardoor thans meer dan in de 16e eeuw te antwoorden op het verwijt der Inquisitiewreedheden. Hoe dit zij - toenadering is eerst mogelijk bij groote ontwikkeling van het geestelijke leven en bij een wederzijdsch begrijpen. Misschien wacht der menschheid in verre toekomst nog eens een tijd, waarin, tengevolge van het (allereerst noodige) zuiverder Denken, de drang naar Eenheid en Algemeene Christelijke Broederschap zóó sterk wordt, dat men de scheidsmuren afbreekt; een tijd, waarin men meer algemeen met intens verlangen gaat zoeken naar Waarheid, het Wezen van al het waarneembare, naar Zuivere Rede, Wedergeboorte, Heiligmaking, naar de ware Geestelijke Kennis, die met de Wijsheid, met het volledig begrijpen dus van ons diepste Zelf dat is van God, de zuivere Liefde tot al wat leeft medebrengt. Dàn zou een nieuwe Kerk uit de | |
[pagina 338]
| |
vele ouden kunnen ontstaan en in Haar kon dat Ideaal des Christendoms (en tevens het betere begrip van de andere groote Godsdienstvormen) worden genaderd, in het Johannes-Evangelie uitgesproken in het Gebed des Heeren: ‘dat zij allen één zijn, opdat, gelijk Gij Vader in mij en ik in U, ook zij in Ons één zijn.’ Wel is veelheid, splitsing en strijd, in de evolutie ook op Kerkelijk gebied blijkbaar een noodzakelijk iets; maar boven de veelheid en gescheidenheid gaat toch de Eenheid, boven de hatelijke oneenigheid het volledig bewust-zijn van de Algemeene Broederschap. De weg daarheen vindt men niet door spitsvondige redeneering of het opdringen van bepaalde meeningen en theorieën, noch door het beschuldigen en critiseeren van elkaar of in een voortdurend moraliseeren in woorden; doch in de hiervoor aangehaalde uiting van Jezus is hij gewezen; door een hoog-geestelijk leven als Christus ons toonde, in God, en door een diep en zuiver Denken kunnen wij, ondanks alle persoonlijke verschil en te midden der vele stroomingen en woelingen, te allen tijde na Wedergeboorte met allen en alles één worden en zijn. In welke ‘Kerk’ wij ook zijn opgevoed, steeds zullen wij, in ons-zèlf dringend, God vinden. En al blijft men aan de ‘richting’, die het meest met ons karakter en onze behoefte overeenstemt, getrouw - daaraan dan echter allengs een dieperen zin gevend -, wie beseft dat 's menschen Geest en diepste Leven is Gods Geest en Leven, en dat Jezus' Boodschap naast de Liefde vooral deze eenheid verkondigde, zal in elk mensch, van welke ‘richting’ ook, zijn Broeder zien. Ja - Broeders zijn wij, ondanks oorlogen en meeningsverschillen! Dàt leert het onsectarische, mystieke Christendom en Het spreekt ook troostvol van de Hoogere Hulp, ons zwakkelingen en onwetenden steeds ten dienste staande, als wij in ernst den weg naar het meer volmaakt-Menschelijke willen bewandelen. Schoone leer, hoopvolle gedachte! |
|