Kortbondige spreuken wegens de ziektens
(1979)–Herman Boerhaave– Auteursrechtelijk beschermdGa naar voetnoot(a)Voeteuvel.1254. 't Voeteuvel word genaamt een zeer pynelyk ziekte omtrent de banden van de voetbeenen, en omtrent de gewrigten dezes, in de lente en herfst meest wederkerende. 1255. Welke, al waar ze voltrekt de loop van zyn natuur, en niet beroert, pleeg te volgen een ouderdom grooter als de natuur; de mannelyke Sexe; een scherp verstand, zeer moeyelyke en langduurige oeffeningen dezes, en voortgetrokken meest by nacht; een wellustig leven; een genereuze drank, en die overvloedig, en dat by nacht; te vroeg al te sterk Venus gebouwt; een groot lichaam, dik, vol, al te sterk gebruik van zuuren; zwetende voeten, schielyk verkoud, in vogtige kouzen zwetende; hier nevens 't jagen; te paard ryding in de koude; erffenis; besmetting. 1256. De tyd, ouderdom, en de overige de beurt van de oorzaak waarnemende, (1256) dan ook de verschynzelen, begin, voortgang, uitwerking, eynde dezes ziekte, te gelyk begrypende, betogen de geneeskundige oorzaken dezes quaads. 1257. Want voor des zelfs herhaalde, lang verbergende verheffingen gaat raauwigheid, oprisping, zwaarmoedigheid, windachtige vadsigheid, besloten lyf, gewone ondersc hept voet-zweeting, en spataderen dezer. 1258. Verhaast, en tast aan de onverwagten allerlei gebrek, toeschietende in zes zaaken niet natuurlyk, waar van rauwigheid komt; hier door onmatige Venuslust; nagtbraking; brassery; eeting vanspek en diergelyke; vermoeying, hertstogt; alleen een geneeskundige afdryving van de afgang; een vogtige, koude, windige lugt; deze zo zeer aan de voeteuveligen nadeelig. 1259. De plaats, welke eerst die gewonelyk aan- | |||||||||||||||||||||
[pagina 263]
| |||||||||||||||||||||
tast, is altyd de voet; en vooreerstelyk die deelen dezes, door welke zeer moeyelyk zyn vogt doorgaat, als Ga naar voetnoot(a)de beenvliezen, peezen, zenuwen, vliezen, banden, welke van 't hert afgelegener, en meestgedrukt. 1260. Deze (1259. eindelyk door verstopping, inpropping, zwelling geslooten; of de stof der ziekte, door allerlei geweld verstroit in andere plaatzen, tast andere aan, zo nogtans, dat 't mede de zelve plaatzen, de zelve deelen bezet. 1261. Een pyn gespannen, verwoede, 't zamentrekkende, allengzaam, afneemende weder, is 'er by, met vogtigheid, roodheid, zwelling, eindigt met een doorwaasseming, stoving van 't bed, jeukzel, afschubbing, of weggaande als in kryt, de vaten berstende. 1262. Uit welke allen blykt, dat de naaste oorzaak van dit quaad is een bedurven aard van de minste, en zo zeer van de zenuwagtigen, vaatjens in 't Lichaam: als ook van 't vogt, dat aandoet de zenuwachtige deelen. 1263. En wel 't vogtige zondigende hier door scherpigheid, en grooter vastkleventheid, 't vaste door al te grote engte van de vaatjes, en styvigheid. 1264. Waar van in plaatzen van 't brein zeer afgelegen, meest de beweging tegenstaande om de vastigheid, hardheid, oeffening, opleggende zwaarte, openbaard zich eerst. 1265. Doch de oorsprong deszelfs gebrek (1262-1263) is naast in dees onordentlyke verteering der ingewanden, niet verdunnende, en genoegzaam gelyk makende de aangenoomene tot een vereischte aard in 't zenuwvogt, dat is de laaste uitwerking van de laaste bewerking. 1266. Welkers (1265) reden weder afgeleid werd uit asgelegene oorzaaken (1255-1258.) 1267. En aldus verondersteld alle werkingen van kookingen, byna gebrekkelyk om dit quaad (1265) voortbrengen, en wel door een gebrek nauwlyks gevoelbaar in de grotere vaten, of vogten. | |||||||||||||||||||||
[pagina 264]
| |||||||||||||||||||||
1268. Ende zo zeer onmogelyk is de genezing, ten zy door geneesmiddelen, welke geheel deze gebreken zoude konnen verbeteren. Waar door ongeneeslyk tot noch toe gehouden, ten zy by weinig LandlopersGa naar voetnoot(a) of Quakzalvers. 1269. Een erffelyke, en Ga naar voetnoot(b) kalkbuilige zyn van alle 't moeyelykste om te genezen. 1270. Uit dezelve werd afgeleid, dat de aderlating de stof van 't quaad, zitplaats, oorzaak niet aanraakt; dat 't zomtyds nochtans by geval, dat is, met een weinig af te trekken, en de dringende kragten te verminderen. (1257) 1271. Noch de purgatie door bovenste, of onderste zo veel doet, hoe veel gemeenelyk pleeg gehoopt te werden; dat hy dikmaals verwekt een beroerte van 't zenuwvogt, de vogtere wegvoert, de uitdryvende kragt verzwakt. 1272. Dat de zweetmiddelen na de kunst gerigt meest dienst doen. 1273. Doch in deze ziekte is niets schadelyker, als te beletten de afvloed van de voeteuvelige stof, nu ryp (1263), noch op geen andere wys veilg uitgeleid, of verbetert tot zyn plaatze (1259, 1260), meest wel pynelyk, in 't minst echter gevaarlyk. Want dan zo komen beroertens, Lammigheden, raaskallingen, zwakheden, loopzugten, bevingen, gemeene stuiptrekkingen; indien ze heeft 't brein ingegaan; Ga naar voetnoot(c) een aamborstigheid, hoest, verstikking, indien in de longen: een verwoede 't zamentrekkende zyde wee; indien in de tusschenribbige in 't borstvlies; walgingen, benaudheden, brakingen, oprispingen, winden, kramp der ingewanden; indien in de onderbuiks ingewanden; en byna ongeloofelyk brengt zo veel ziektens voort dikmaals schielyk dodelyk, welk te vergeefs gy behandelt, al is 't met uitgezogste middel, of wyze, de fontein onbekend: want die wyken niet, ten zy door een versche verheffing van 't voeteuvel, en daar door verwoed, weder verwekt zynde. Dit schadelyke geschied uit een onvoorzigtig gebruik van verdovende, verkoelende, t'zamentrekkende, inwendig verdikkende; of uit alle verzwakkende, ontlastende, wederaftrekkende, verstik- | |||||||||||||||||||||
[pagina 265]
| |||||||||||||||||||||
kende geneesmiddel; hier toe aderlating, purgatie na boven, of beneden, pleisters, pappen zo even gezegt, alle opiaten werken 't uit; als ook een toevallige inhangende zwakheid van een verstokte ouderdom; of alle uiterste deelen zo verstopt, uitgedroogd, bedurven, verwoest, dat de quade stof door die verder niet kan gaan; hier uit blykt, welke, en met welke toevallen, en waarom, aan voeteuveligen uit deze ziekte, de dood? 1174. Daarom de genezing, welke de beschouwing van 't quaad, en de ervarentheid heeft aangeprezen, word voltrokken.
1276. Tot 't ander (1274) is dienstig 't gebruik.
1277. Door welke geneesmiddelen wel, en wyze van genezen, word veel gevordert, ook in kalkbuilige. 1278. Om de groote verwoedheid van de pyn in de plaats | |||||||||||||||||||||
[pagina 266]
| |||||||||||||||||||||
te matigen, dringende de hoogste nootzaakelykheid, inwendige opiaten, met een overvloedige warme drank van wei van melk, of diergelyke, uitwendige verzachtende, pynstillende, warme, waarom 't slaan metnetelen, insmering van de balzem sulpher therebinthiaat, inbranding met vlas, dikmaals men doen moet. 1279. Voor 't overige niet anders moet men die gebruiken, of anders werd ten hoogsten gevreest een schielyker verharding van de aangedaane plaats, ende verlies van de bewegelykheid. 1280. Doch 't grootste middel voor elk, 't welk tegens die oorzaak, waar uit de ziekte gekomen was, gesteld was. (1255-1258) 1211. Maar indien 'er tekenen zyn van een ingekeerde podegreuse stof (1273) zonder eenig vertoeven is te beproeven deszelfs uitdryving in de gewrichten: derhalven moeten op de zyden ruime spaansche vliegen gezet werden; in plaatzen, de pyn gewoon, kruidige, zoutige stovinge, laauw; laat een wandeling geschiede, of een groote beweging op een rytuig; laat genomen werden een ruime meenigte van eenig kruidig zweetdryvend afkookzel, of dit niet helpende, van de beste rintsche wyn; daar na deze gedaan, de pyn beginnende, in een warm bed wedergelegt, en gedekt, dat hy zweete. 1282. Welke indien iemand alles beschout, die ziet de grootste zwarigheid om de ziekte te genezen; ook de reden, waarom in vernieuwende ook grooten geneeskundigen en scheikundigen een middel van deze gezogt hebben? waarom de melk en hoe ver die geneest? of een byzondere zuurigheid door 't bloed gevat de moeder van de podagra zy? welk de reden zy van een knobbel, kalkbuil, kryt, vande voeteuvelige? waarom zo lang de hevigste pyn in de verheffingen, de tusschenpozing aangenaam, en die lang zyn? waarom de verwoedheid van de pyn ophouwende, daar na nauwlyks oit geheel de zieke vry zy? of 'er ook byzonder verzwelgend alcali zy, dat de podagra tot de wortel toe uitroid? waarom 't Statisch werktuig van Sanctorius de grootste bestierdster, en aan wyster van de toekomende, wat en hoe te doen staat in 't voeteuvel? |
|