Kortbondige spreuken wegens de ziektens
(1979)–Herman Boerhaave– Auteursrechtelijk beschermdEen waare long-ziekte820. Indien in de longvaaten, hellende om een ontsteeking te ontfangen, een waare ontsteeking word voortgebragt, die ziekte werd een Longziekte genoemd 821. Maar die vaten zyn Ga naar voetnoot(f)luchtpyps en longs slagaderen, en derzelver zydelyke watervoerende. | |||||||||||||||||||
[pagina 149]
| |||||||||||||||||||
823 Waar van een twederley Longziekte kan begreepen werden; welker eene aan de eindens van de longachtige slagader, de ander de Lugtpyps slagaderen hangd. 824. Welke meeste oorzaaken konnen herroepen werden.
825. Indien deze oorzaaken (824.) de ziekte hebben voortgebracht, na de verscheidentheid van de aangestooken zitplaats, (822.) zal voortbrengen verscheide uitwerkingen; want de lugtpyps slagader alle uitwerkingen van ontsteeking voortbrengende (382. 393.) met zelfs de naast vasthoudende eindens van de Longslagader t'zamen te drukken, te besmetten, ontsteekt. 826. Maar alwaar de eindens zelfs van de Longslagader ontstooken zyn, daar stremt 't bloed: 't vat word uitgestrekt; uitgedrukt met doorzweetingh, als 't vochtigste deel, 't dikke byeen versameld, tusschen 't regterhart en eindens van de longslagaderen, al 't bloed word byna vergadert, tot noch toe kunnende de omloop omgaan; hier door een zwaare long, onmagtig zich uit te leggen, blauw werdende; 't linkerhart word berooft van 't bloed; een groote zwakheid; kleine polslag, zacht, overal ongelyk; de ademhaling klein, | |||||||||||||||||||
[pagina 150]
| |||||||||||||||||||
meenigvuldig, moeyelyk, opgeregt, hoestende, heet; stilstand van 't aderlyke bloed voor 't oorken, en regterhart; ongewoone roodheid van 't aangezicht, oogen, mond, keel, tong, lippen; eindelyk verstikkende met een onuitspreekelyke benauwdheid, en raaskalling; de dood. 827. Indien zodanig quaad (826.) beide de longen te gelyk en sterk heeft vergiftigd, zo zal 'er zyn een schielyke en onoverwinnelyke dood: als de natuur met geen tegenvuurig middel kan gehulpen werden. Vergelyk (386. en 395-402). 828. Maar indien die een kleine plaats in de eene long aantast, noch sterke oorzaaken heeft, zo is 'er eenige, nochtans niet zeekere hoop, dat die wel geneezen zoude konnen werden. 829. Daar uit (824-829.) onderscheidenkundige en voorkundige tekenen als daarmede konnen genomen werden; meest indien wy aanmerken, dat deszelfs uitgang is als die van de ontsteeking (386-393.), waar uit die ook ontfangd verscheiden staaten op verscheiden tyd van duuring, al zo dat 't verkeerd in gezondheid, in een andere ziekte, tot dood. 830. Word genezen.
| |||||||||||||||||||
[pagina 151]
| |||||||||||||||||||
831. Hy verkeerd in een andere ziekte, hangende uit de natuur van de ontsteeking, of deszelfs longe, na dat ze alhier van haar eigen werking berooft werd. 832. Hier door eerst in verettering, welk geschied, alwaar de stof ontstooken (376. 377. 824.), van de zelve natuur niet konnende ontbonden werden (830.) nog door kunst verbeterd, nochtans zachter (387.) stilstaande, verhettende, gedreven, de dunne vaatjes breekt, in etter ontbind, de zyden bedwingende met uittespannen, of met af te knagen een etterswel, en dan een braking formeert binnen veertien dagen. 833. Dat toekomende te zyn (832.) word betoogd door deze aanmerkingen.
834. Maar dat die geschieden, hebben wy met de daad gekend door deze.
| |||||||||||||||||||
[pagina 152]
| |||||||||||||||||||
835. Maar nu gedaan verklaaren zy:
836. Die versweering nu geschied (835.) heeft verscheide uitkomsten.
837. De andere ziekte die van de Longziekte komt, indien de ontstookene stof nu etterig geworden (832-834.) word weder verzwolgen tusschen longadertjes, met bloed vermengd, in zommige plaatzen neergelegd, waar door de long verlost, een ander deel belast werd; welk indien minder tot 't leven nodigh, zo is de over- | |||||||||||||||||||
[pagina 153]
| |||||||||||||||||||
zettingGa naar voetnoot(a) goed; maar indien in delever, mild, brein, en gelyke plaatzen gevloeid heeft, zo zal die meest 't ergste zyn. Hier uit Longziekige ettergeswellen by de ooren, schenkels, onderlyfs deelen, 838. Dat 'er zulke verzwering staan te koomen, verklaard.
839. Maar die ontrent de schenkels te zullen komen, weeten wy; indien
840. Maar toekomende ontrent de ooren, weeten wy, indien.
841. Tot de Lever zullen gekeerd werden, weeten wy, indien
842. Die versweeringen (839 840.) indien ze de longen verlichten, indien ze wegnemen de koorts, indien etterachtig, druipende, pypagtig blyven, indien genoeg schielyk, voor de negende dag gebeuren, dan zyn ze altyd heilzaam: maar, indien 't speeksel nu etterig, nog | |||||||||||||||||||
[pagina 154]
| |||||||||||||||||||
meest geel zonder gezegde verlichting, worden gebooren, zyn quaad: maar, indien nu gebooren vcrdwynend door een onrype ziekte, de ontsteeking der long wederkeerende, zyn geheel doodelyk. 843. Weder eindigt die ziekte hier in een eeltagtig geswel, en knoestige van de long; indien de stof en hoedanigheden (392.) t'zamen lopen; daar door word 't gantsche leven moeyelyk, opgeregt, hoestachtige ademhaling, na 't eeten, en beweging vermeerdert, zonder teekenen van een verbergende braking beschreven (835); daar door een aanhanging van de long aan 't Ga naar voetnoot(a)borstvlies. 844. Eindelyk, indien de longpyps, of de long-slagader met een zeer heftige ontsteeking (388.) bedurven werd van een inwendige oorzaak, of uitwendige (824.) in 't kort word 't heetvuur gebooren, en daar door schielyk 't koudvuur om de meenigte, en beweging des bloeds, en om de gedurige beweging van 't dunste ingewand. Dat toekomende te zyn, leeren.
845. Deze verandering van een Longontsteeking (830. 832. 836.) 837. 843. 844) leerd de opmerking van 't verhaal der ziekte, en daar uit de insnyding der doode Lyken. 846. Waar van 't blykbaar is, die ziekte, welk de oudheid met die naam beschreven heeft te zyn een waare ontsteeking der longen. 847. En de voorkennis zal klaar zyn, door welk bevestigd werd, dat die ziekte altyd zeer gevaarlyk is om groote noodzaakelykheid van de werking der Longen tot 't leven, en om te genezen de ontstookene stof, | |||||||||||||||||||
[pagina 155]
| |||||||||||||||||||
geduurig om de meenigte des bloeds aangebracht, om de inval, om de gedurige beweging des ingewands, om de plaatzing, welke weigerd 't gebruik der geneesmiddelen, om de groote tederheid van de vaatjes, die licht verbrooken werden, onmogelykheid van aftrekking zo noodzakelyk vereischt in de genezing van deze ontsteeking. 848. Uit welk (847.) blykt, wanneer, waarom, en met welke toevallen die weggaat in de dood: namentlyk indien de geheele long te gelyk met 't hert ontstooken werd, 't hert voor in de zyde valt, de zieke werd ontbonden door een lammigheid van 't LichaamGa naar voetnoot(a) is koud, en ongevoelig; dan de twede of derde dag sterft hy. Indien 't water in 't begin van de zieke goed en gekookt, na de vierde dag dun is. Indien in de heftigheid van de ziekte hy gedwongen werd opgeregt te zitten. Indien de afscheiding van de etter is na beneden: indien droog met een ruisschende heftigheid van een volle long in de keel: indien geweldig in een zeer droog Lichaam, hart, eeltagtig, werkzaam: indien ze kwaad is met een sterk vol roode druiping van bloed; indien ze droog is met roode vlakken op de borst gesprenkeld: indien Ga naar voetnoot(b)verkoudheid of veele niesing is vooraf gegaan, of volgd; indien die uit een heete koorts is voortgekomen: indien 't speeksel galachtig met etter na de zesde dag begonnen is: indien 't speeksel van 't begin zeer bloedig; eenvoudig geel, rond witachtig, zeer schuimagtig, de pyn niet verzacht, indien bruin, slykig, droezig, zwart, blauw werdende, ongelyk, roestig; indien noch koorts, noch zware ademhaling opgehouden is, die sterft op de zevende of negende dag. Doch de dood komt die over, als de pols bezwykt, alles koud werd, alleen borst, hoofd, hals gloeyen, de wangen rood zyn, en verblauwen. 849. De geneezing van dit quaad moet men veranderen na de verscheide staat der ziekte, en toevallen, alzo dat 't eene de eene tyd nut is, dat is nochtans op een andere tyd nadeelig. | |||||||||||||||||||
[pagina 156]
| |||||||||||||||||||
850. Derhalven indien in de Longziekte alle de tekenen beschreven (830. N. 1.) 'er by zyn, moet men gebruiken rust van Lichaam en ziel; een zoele vochtige Lucht; badstove van de damp van zoetwater na de longen, neus, mond, voeten, schenkels; een sobere spys, lichte drank; waterig, salpeterige, meelige, verhoningde geneeesmiddelen. 851. Maar indien 'er de staat by is (830. N. 2.) moet men dezelve (850.) gebruiken, en verzachtende, veretterende, de uitwerping bevorderende, zacht versterkende, waassemingen: dan moet men myden de aderlating, afgang, zweet uitdryving, en alle andere, de gezegde uitwerping beroerende. 852. Indien (830. N. 3.) 'er tegenwoordig is, zachte klysteren verzachtende, zachte stovingen moet men leggen, op de onderbuik, verzachtende afkookzels, en op de allerlichste trap afdryvende, zyn goed, te gelyk 't overige behandeld zynde. (850. 851.) 853. In de andere staat (830. N. 4.) laaten geschieden dezelve, als (850 852), maar bygedaan werden voetbaden, stovingen der nieren door inwendige verzachtende klysteren, en uitwendige besmeringen, laaten gedronken worden waterdryvende afziedzels met die zeer ligt af te zetten. 854. Indien de ontsteeking vers, groot, droog, in een sterk Lichaam, van te vooren gezond, werkzaam, werd bevonden door tekenen (825. 826.) zo moet men weder loopen.
| |||||||||||||||||||
[pagina 157]
| |||||||||||||||||||
855. Indien de ontsteeking groot, met koorts en overige toevallen geduurt heeft boven de derde dag, en de tekenen van een ontsteeking na zich trekkende tot verettering zyn tegenwoordig (833-835.) altyd is 'er by veel gevaar, hoewel die ziekte nu langer zal uitloopen, en ruimte geven aan de genezing: dan
856. Indien de tekenen leren, dat 'er in de longe een verzweering is gekomen (832.) zo moet men verhaasten deszelfs scheuring in de longpyp, en die gemaakt, zo is 'er een schielyke en veilige verettering van de gezwoorene plaats. 857. De afscheuring werd beproeft, indien na veel zachte, door vette voedzels met zachte wyn, de veretterde long (836,) en voorbereid (855.) met warme damping, geroep, hoest, uitwerpzels, schudding in een Schip, of rytuig, bewogen word. 858 Indien te gelyk en daar na hebben de tekenen geleerd, 't ettergeswel doorgebrooken te zyn, zo moet men gebruiken melkachtige spys, alderzachste kruid, niet licht verrottende, dan by dag door openende, afvagende, des avonds door lichte opiaten; door verzachtende dampingen; rydingh te Paard, of op een rytuigh, of Schip. 859. Maar indien de teekenen (838.) leeren, dat 't de staat (837.) nu bekend, nochtans door geen voorkennis zeker is, waar na de stof zich wend, dan moet | |||||||||||||||||||
[pagina 158]
| |||||||||||||||||||
men gebruiken een lichte, vloeibaare, zacht speceryachtig, wynig voedzel; 't Lichaam moet rusten; maar laaten de medicynen zyn verzachtende, en uit de alderlichste soort openende: de long diend men te voorzien met 't gebruik van verzachtende; of zo bepaald zal werden, of verders de ontbonde stof van 't quaad zal uitgeworpen werden. 860. Maar indien met teekenen (838.) te gelyk die 'er by zyn (839. 840.) door welk de bepaling werd te kennen gegeven, laat dan maar geschieden de gezegde, (859) en te gelyk de plaats voorzien (839, 840.) met zuiging, zachte uitdryving, prikkeling met openende zo te behandelen, dat 't minder wederstaat, meerder trekt. 861. Indien(841.) 'er zig onthoud laat die zelve geschieden (859, 860), maar te gelyk openende een weinig sterker, seepachtige, leverachtige bygedaan werden, dan clysteren, en stovingen uit deze bestaande. 862. Maar 't quaad 't welk beschreven (843.) neemt zelden aan een geneesmiddel, ten zy 't byna door verzachtende, uitwendige, inwendige, en beweging te paard of in een Rytuigh een weinig wykt. 863. Wanneer 't verandert in een heetvuur zelfs (844.), zo is 't ongeneeslyk. 864. Maar indien de longziekte, nu door speeksel begonnen uit te zuiveren, begind dat onderdrukt te houden, zo moet men dan aanstonds met alle hulp tragten, dat 't zelve weder voortkomt. Zodanige belettende oorzaaken zyn dikmaals, een groote koude schielyk toekomende, een zwaare uitdrooging, 't zy waar die uit gesprooten is; een heete koorts daar op komende; heetmakende medicynen; een zachte afgang, niet scheidelyk; sterk zweeten, heftiger hertstochte. 865. Dan komt aanstonds voort aan de naastgelegentheid der deelen van de onderdrukte, en aangebrachte inwasschende stof een nieuwe ontsteeking; waar uit ten eersten die zelve toevallen, welk van de eerste longontsteeking (825. 826.) maar die komende nu aan een verzwakt Lichaam, loopen dan meest schielyk uit tot de dood. | |||||||||||||||||||
[pagina 159]
| |||||||||||||||||||
866. Maar dat gebrek (864.) en deszelfs gevolgen, (865.) komt men te gemoet met een geduurige damping van heet, vochtig, verzachtend de neus, door de mond getrokken, en van de longen ontfangen; de geheele lucht gelyk aan deze damping door de konst weder gegegeven; ook een gebruik ruim van diergelyke dranken, met honing en azyn, helpt veel, met de medicynen, die tegenvuurig zyn, zachtjes te ontbinden, als daar is de doordringend antimoniumGa naar voetnoot(a) met vastmakende salpeter; zachte opiaten; myding van zweting, meest eindelyk rust van 't gemoed. |
|