Kortbondige spreuken wegens de ziektens
(1979)–Herman Boerhaave– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 141]
| |||||||
een belettende, of pynigende oeffening van ademhaling en doorzwelging, ten deele met een waterige zwelling van deelen, aan welke die komt of naastgelegen. 792. Derhalven heeft ze gelyk de andere waterige, een t'zamenvloeyingh, zitplaats in dat deel der klieren, alwaar 't in verborgen en uitgedrukt werd in de slagaderen 't afgezonderde water. 793. Derhalven ze erkend voor oorzaak, al wat de vrye uitgang van 't water belet: maar derzelver getal en verscheidentheid is groot. Allerley t'zamendrukking van aderen, in welk byna de uitloopende van die klieren zich ontlasten: de verstopping gebooren in 't blaasje van de klier van 't leem, snot, steen, spongieagtig vleeschGa naar voetnoot(a), en diergelyke daar uitgebooren: de verstopping gemaakt in dezelve uitloopende van dezelve oorzaaken; een t'zaamendrukking van dezelve plaatzen; koude aan de eindens van de uitloosende door gangen toegekoomen; een zwakker omvoering van vochten. 794. Zodanige uitwerkingen zyn quaad, een waterig, wit, koud geswel; een t'zamendrukking van naastgelegene; een beletsel van de werkingen, welk afhangen van de niet t'zaamengedrukte. 795. Hier uit de onderscheide ken-teekenen (791, 792, 793.) en voorkennende (794.) zeer lichtelyk blyken. 796. Doch de geneezing zal hier door die gedaan werden.
| |||||||
[pagina 142]
| |||||||
|