Kortbondige spreuken wegens de ziektens
(1979)–Herman Boerhaave– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 43]
| |||||||||||||||||||||||||||||
De wonden des hoofts.239. De wonden des Hoofds beschadigen, of die alleen uitwendig gemeen zyn; of Ga naar voetnoot(a) 't beenvlies; of de hersenpan; of 't Ga naar voetnoot(b) harde hersenvlies; of 't dunne gelyk; Ga naar voetnoot(c) of de vaten van de herssens, of Ga naar voetnoot(d)haar wezen, bedekzel, merg, holligheden. 240. Die alleen uiterlyk gequest zyn weetmen. 1. Uit de wondende oorzaak, en deszelfs beschadigdegedaante. 2. Door deszelfs kleyne kracht. 3. De hoedanigheid van de gewonde plaats, en ten opzicht van de gedaante byzonder. 4 Door de lichtheid der toevallen. 5. door 't gezigt. 6. Door 't Proef yzer. 241. Deze (246) hoewelze licht schynen, worden dikmaals gevaarlyk uit de nabyheid der spieren, peezen, naden, beenvlies, herssen pan, zenuwen, vaten, herssens: alzo ook van de t'zamentrekkende kragt des beschadigde deels. 242. Voornamentlyk, indien 'er een kneuzing by komt. 243. Of indien onder een ligte opening een wyde quetzing vuiligheid vergadert. 244. Want de stof vergadert (242, 243) brengt voort wonderlyke geswellen,Ga naar voetnoot(e) opblaazingen,Ga naar voetnoot(f) roos,Ga naar voetnoot(g) slymgezwel, pynen, kramp, verrottingen van 't been en beenvlies, koortsen, de dood. 245. Derhalven indien alleen de bedekzels gequest zonder deze gezegde (241-244) is licht de geneezing door een goed verband, en geneesing gemeld (183-239) Hoewel die dikmaals schynt zeer groot: byzonder helpt, dat die vers is, dewyl hy begint geneezen, dat ze wel vereenigt word; zelden verbonden, en op 't alderschielykste, en beschermt word met zorg voor zeer vochtigen, of verslappende, en olyachtigen. 246. Maar indien 'er by zyn beschreven (241) zo | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 44]
| |||||||||||||||||||||||||||||
moet men verscheide Geneesmiddelen gebruiken (183-239) na de verscheidentheid van 't gequeste deel (241) en quaad. 247. In die gekneust zyn (242) moeten naukeurig weggenomen worden al 't geen, welk zoude konnen verstroyen, of veretteren, en dat altyd die maar uitgekozen werden, die goed zyn aan de zenuwen en vliezen (204, 205. 245) of die moeten anders uitgesneden worden. 248. Indien quaad 'er by is, (244) is nodig 't te verwyden met 't mes (244) en te veretteren (203. 207. 308.) 249. 'T Pannevlies beschadigd, dat lang 't been ontbloote, en dat 't verrotte, zo word 't been van de vaten des beenvlies berooft, en derhalven ook van de zyne, dan staat in deze de vogt stil, verrot, scheid de schubbe, waar van dan geel been, ook bruyn, zwart, eyndelyk legd af 't bladeken. 250. Welkers oorzaak, (149) is de tusschengebrookene aaneenvolging der vaten, de t'zamendringende koude des Lugts, en uitdroogende de eyndens der vaatjes in 't been; te onrecht 't op quaadaardigheid van dien gelegd. 251. Maar de uitwerking van dien is de vermeerdering der qualen (249). 252. De geneezing geschied: 1. Door 't been ligtelyk met een kleyne boor op verscheide, naastgelegene plaatzen tot 't midden te doorbooren, waar door een uytbladering voorgekomen werd, van daar word 't beenvlies herbooren. 2. Met daarvan te weeren de etter, vervuild bloed, vetten, waterigen, de lugt, Ga naar voetnoot(a)Compressen, gedoopt in de Geest van de Wyn van Mastich, daarop gelegd. 3. Met die zelden doch haastig te verbinden. 253. Door welke kunst uit gegriefde steeken (252) ook van alle kanten, haast een nieuw wezen vleezig voortkomt, en dus worden de overigen (249) genezen als gezegt (245-248). 254. Indien 't bekkeneel Ga naar voetnoot(b) gequest is, na de verscheidentheid van de oorzaak, 't zal geklooven, gebrooken, gekneust, van binnen ingedrukt, of van een uitgenomen | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 45]
| |||||||||||||||||||||||||||||
stuk, beroofd zyn, en deze of in de eene of in des zelfs beide tafels. 255. Dus gestelt (254) weetmen 't. 1. Door de sterke oorzaak van de wond. 2. De grootheid van de wond vergeleken met de figuur van de gewonde plaats. 3. Proef yzer. 4. Bygegoten inkt. 5. Knarsing onder 't byten. 6. gezigt van 't gebrookene, gekneusde of door bleken stippen van de gecoleurde herssenpan. 7. Door 't gevoelen zelfs. 8. Toevallen van de dekzels; als 't vleesch op de zevende dag afscheidende, pyn, natuur van dunne etter, die zwaar stinkt, vreemde quaadaardigheid van de wond. 256. De gevolgen van dat quaad. (254) 1. De versterving van het afgezonderde beenachtige gedeelte (249-251). 2. Ontsteeking van de naastgelegen. 3. Hierdoor dikmaals een verrotte van 't geheele ontstooken been. 4. Een beenvreter Ga naar voetnoot(a) van de Ga naar voetnoot(b) herssentafels. 5. Bederving van de dekzels des herssenpans en herssens. 6. Hieruit de qualen van de ontstooken herssens, stuiptrekking, diepe slaap, lammigheid Ga naar voetnoot(c), beroerteGa naar voetnoot(d), de dood. 257. Uit welk (254-256) en de kennis, en de voorzegging der ziekte gekent worden. 158. En word aangewezen tot genezing. 1. De ontdekking van de beschadigde plaats. 2. De zuivering. 3. De doorbooring van 't been. 4. Een herbooring van 't beenvlies. 5. Genezing van de overige wond. 259. De plaats word ontdekt. 1. Door 't insnyden van de dekkleden beschadigt, door een snymesje recht, hoekig, perpendiculair, kruisgewyze snyding, tot in de mond ingedrukt, voorzichtig in de gebrooken en losleggende stukken, verscheide uitgenomen na de ververscheidentheid van plaats en quaad. 2. Met de sneede af te zonderen van 't bekkeneel naukeurig door een vlymGa naar voetnoot(e). 3. Door invulling van geplukt linnen. 260. 'T bloed, etter, bloedige materie, vuiligheid, worden door spongiens afgewischt; brokken, splin- | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 46]
| |||||||||||||||||||||||||||||
ters, scubbetjes van 't been, indien klyn, vry van alle vlieszen, die maar zigtbaar voor 't oog zyn, worden Ga naar voetnoot(a) door een tangetje daar uitgenomen, of ontbonden door een pellikaan; welk is een kunstige zuivering. 261. Dezelve al te groot, hangende in de levendige deelen verborgen, laat men leggen, want of die scheide zich van zelfs, of wasschen weder ton levendige. Deze zuivering is natuurlyk. 262. Indien 't been gekneust, wit, bruin, blauw, en gescheurd zich vertoond, moet men alhierom met kleyne gaatjes doorbooren, als voorgeschreven (252) want zo gaan 'er de levendige uit, en dryven schielyk uit de verstorvene. 263. Door welk (262) een schielyke herbooring van 't beenvlies (252). 264. De geneezing van 't overige is beschreven (245-248. 253.) 265. Hieruit blykt, waarom een kleine scheur gevaarlyker is dikmaals, als een groote kneuzing van de pan (256). 266. En blykt, deze manier (252, 262) beter te zyn als de branding, vlyming, trepanering der ouden in deze qualen. (249. 254. 256. 262.) 267. De pyn in jongeren ingedrukt, in ouderen na de breuk ingedreven, drukt de herssens, na de verscheidentheid van de gedrukte plaats, na de verscheide grootheid, diepte, scherpte, steek van 't drukkende, brengt voort doffigheden, slapingen, zuizelingen, tintelingen, duisterheden, raaskallingen, galbraking, pynen in 't hoofd, stuiptrekkingen, lammigheden, afgang van 't water en vuiligheid van zelfs, beroertens, koortzen, de dood. 268. Waarom ook zelfs 't breyn zo beschadigt, door ontsteeking alhier bedorven, als ook verettering, heet vuur, bastert vleesch, bloedstorting, brengd diergelyke ongevallen voort. 269. Dat gebrek (267) word gekend door 't gevoel, gezigt, de dekkleeden weggenomen (259.) 270. Wegneeming van 't steekende, herstelling van | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 47]
| |||||||||||||||||||||||||||||
't drukkende in zyn natuurlyke stand, bewaaring van de staat daar 't in is, zyn genoegzaam tot geneezing. 271. Derhalven de pan ontdekt (259), zacht in kinderen, word door een trekpleyster om hoog gebeurt; in volwassenen, indien vast, word Ga naar voetnoot(a) door een beenheffer opgelicht; indien los de boor niet ondersteunt, zo moet men door booren 't bekkeneel naast de breuk, op dat zoude konnen opgeheven en opgeligt werden 't losse ingedrukte; hier toe helpt het snuiten, en de wederhouding van de aassem. 272. In zyn plaats word 't gehouden met zich te wagten van alle uiterlyke neerperssing door een bequaam verband. 273. Gescheurd, gebrooken, en gekneust de pan, indien de slagaders, aders, watervaten onder de pan gebroken uitgestort hebben hun vogten, zo brengen deze door 't drukken van de herssens ongevallen voort; (266) zo met te verrotten in etter, en waterig bloed, ontsteeken de alderteerste naastgelegene deelen van 't brein, waaruit weder gelyke ongevallen. Deze vaten uit de pan in 't herde, uit die in 't zachte herssenvlies, van daar in de herssens, de holligheden, herssengroevjes, loopende verscheiden in verscheiden plaatsen, brengen voort met gevaar van de gezondheid schadelykheden. 274. Een sterke stooting des hoofds, dikmaals aan de geheele pan, veroorsaakt dezelve (273) met te scheuren, en t' zamen te drukken. 275. Deze ongevallen werden gekent (273.274.) uit bekende oorzaak: deszelfs indrukking; uitgezonderde plaats; galbraaking; gezigt, gehoor, reuk, smaak, gevoet vermindert, bedorven, weggenoomen; zuizeling; donkerheid; val; slaap; snorking; ontbinding; stuiptrekking; raaskalling; doodelyke slaapzucht; beroerte; schrikkelyke beeving; verdubbelde koorts; bloed door de mond, neus, ooren nitvloeyende; roodheid van 't aangezigt en oogen. 276. Maar welke plaats dat binnen de pan beschadigt werd geweeten. | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 48]
| |||||||||||||||||||||||||||||
277. Dan.
278. Uitgeloopen bloed werd weggenomen.
279. 't Word opgeslorpt, indien 't in de aderen, door een rykelyke bloedlating, en in plaats van dien een afgang, ontlast zynde, door de kragt des levens te rug gedreven werd. 280. Alhier moet men aanstonds in een groote menige, zo veel de zieken kan verdragen, beyde dese ontlasting in 't werk stellen (279) en, indien 't helpt, na dat de zaak vereyscht, herhaald worden, en nog weder, indien na dese aangewende de toevallen verminderen (278-274). 281. De verstroying van 't verddune werd volbragt.
| |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 49]
| |||||||||||||||||||||||||||||
282. Welke (279-281) indien ze niet aanstonds wegnemen, en niet te zeer verminderen de toevallen, (273, 274.) maar die of blyven, of werden vermeert, zo moet men zonder uitstel de pan doorbooren, op dat 'er een uitgang voor de vogten zy (273 277 1o) en vermogen tot verettering (277-2o.) en uittrekking van de gebrookene stukken. (277-3o.) 283 De plaats, waar de boor moet gezet worden, werd gekend. 1. Uit de bekende plaats van de quetzing 276. alwaar hy 't best geschied, indien niet iets 't verbied. 284. 'T verbied.
285. Danby de bekende gequetste plaats, is 't naaste, on 't beste om de boor daar op te zetten. 286. Waarom de toevallen noodzakende, (273-275) hoewel geen plaats zeeker kan gevonden werden (276) zo nogtans moet men de Trepaan gebruiken, en wel van de eene en van de andere zyde des pans tot dien einde beschreven (277.) 287 De plaats gevonden zynde (276 283-286) afgeschooren de kruin, worden de dekkleeden ingesneden, (259) afgezondert van de pan, de lippen opgeligt, de mond gedroogd, bedekt met linnen plukzels 't bloed gestempt, (216) de pyn verligt, (227 229) de ontsteking belet (235) en indien 't quaad niet al te sterk dringd, wel 't verband gedaan, tot de volgende dag werd dan de toestel overgelaaten. 288. Dan 't hoofd vast gehouden, de ooren toegestopt, de lugt verwermt, zo word op 't afgeveegde been de boor met de priem gezet, gelykmatig, gelyk en langzaam bewogen, op 't Voorhoofd gesteld, de door- | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 50]
| |||||||||||||||||||||||||||||
booring gedaan, tot dat 't bekken wel zy ingedrukt. 289. De priem dan uitgenomen, gaat men voort, de boor langzaam toevoerende, 't afboordzel geduurig uitgeschrapt, tot dat 't uitbarstende bloed, weekheid des Beens, verandering van geluid leerd, dat de herssentafel geraakt is, welk dikmaals niet tegenwoordig vrugteloos verwagt werd. 290. Uitgewassen zynde 't bloed, en wel door een zamendrukzel met heete Alcohol, naukeurig 't boordzel uitgenomen, met de grooste omzichtigheid, langzaam, lydzaam, met de een en andere omdraying moet alleen de trepaan Ga naar voetnoot(a) bewogen werden, geduurig 't boorsel daar uit geveegd werden, geduurig in te zien, of de coleur in de gemaakte cirkel verandert, geduurig te toetzen de gelykheid van de grond, zo door 't veranderen van de drukking des boors, voorkomende verscheiden coleur, zo werd de mond dan zo ver los gemaakt, dat'er weinig aan blyft hangen, en dat gelykmatig. 291. Alwaar de coleur blauw werdende, derzelver gelykheid door deszelfs gantsche omtrek, schudding van 't doorsnydsel, leeren byna de pan doorboord te zyn, 't doorgesnedene of geboorde deel door een Ga naar voetnoot(b) beenlichter, lepel, of lepeltje uit te nemen. 292. Daarna de scherpigheid van 't zy been te schrappen met een Ga naar voetnoot(c) schraapmesje, 't uitboorsel weg te neemen, een weg te bereiden voor 't bloed en vuiliheden, die door 't niezen uit zoude gaan, inhouding van aassem, en nederdruksel zeer voorzichtig, en zeldzaam, 't gat te vervullen, en te bedekken met dun, zacht linnen, ingedoopt in een geneesmiddel, dienstig voor de vliezen, en een bequaam plaatje Loot, dat vast gemaakt is. 293. Na dit zo word de wond geneezen, als van een vlies (185 329). 294. Want alzo binnen veertig of vyftig dagen worden afgescheiden de kanten van 't beenachtige gat; zogeduurig word'eruit gebooren vleesch, de holligheid vullende, welke langzamerhand harder, eindelyk krygt de gedaante van beenachtig eeld, hol, en uitsteekend: alwaar zwakheid en pyn overig blyven. 295. Ontsteeking, verettering, heet vuur, bastert | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 51]
| |||||||||||||||||||||||||||||
vlees, uitwasschende, selden van de vliezen, en inzonderheid ook van de wortel, zelfs des breyns, worden door geneesmiddelen weggenomen, die tegen deze quaalen eigen zyn, met toepassing van Ga naar voetnoot(a) tegen ontstekende, afwissende, Ga naar voetnoot(b) tegen bedervende, met een draad en loode plaatje. (292) In 't vervolg word de quaadaardigheid der hooftwonden opgeteld.
296. Indien bloed, etter, vuiligheid onder 't vlies schuilende, bevonden worden, na doorgeboord zynde de pan vrymoedig zal men 'er insnyden, en doorstooten 't tegenhoudende vlies. |
|