Kortbondige spreuken wegens de ziektens
(1979)–Herman Boerhaave– Auteursrechtelijk beschermdVan een wonde in 't gemeen.145. Een wond is een nieuwe ontbondene t'zamen-hang van een zacht deel, bloedig, van een hert, scherp, en bewegelyk lichaam aangedaan. 146. Derhalven de gevoelige oorzaak is derzelver hardigheid, scherpigheid, beweging, wederstand van 't wondende werktuig. 147. 'T onderwerp is een zacht deel, en aldus, een weefzel van bloedvoerende, Weywater-smeer-zenuwvlies- en peesagtige vaten; als ook blaasjes, welk uit deze t'zamengesteld worden. 148. In welk onderwerp (147) de oorzaak (146) voortbrengd een afzondering van 't zamenhangende, en een uitstorting van 't besloote vogt. 149. Hier door quest 't de werkingen, die afhangen van de geheelheid der deelen, en van de bepaalde vloeying der vogten door de vaten. 150. Welke wonden daarom, die bemagtigen die deelen, welker geheelheid van 't leven onafscheidelyk is, zyn doodelyk. 151. Maar van dezen zyn eenige, die door een | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 28]
| |||||||||||||||||||||||||
onmybaare noodzakelykheid de dood toebrengen. 152. Anderen, op zich zelven gelaaten, de dood veroorzaaken, maar door hulp van de kunst, zo kunnenze verbetert worden, dat 'er geen gevaar des doods zy. 153. Eindelyk uit geen doodelyken, zo kan 't verzuim of dwaling die maken doodelyk. 154. Na de verscheidentheid van de een of andere werking, van een geheel deel eerst geoeffend, spruiten ook andere gevolgen van wonden, en daar uit verscheide benamingen, naulyks onbekend, die de werkingen der gezondheid weet. 155. Niet minder verscheidentheid van naamen, formen, en uitwerkingen in de wonden, van de verscheidentheid des wondende oorzaaks (146) zo ten aanzien van de gedaante, wys van werken, doorsteken, snyden, houwen, beroeren, hoe toegebragt, kragt van tegenbonzing, wegneeming uit de wond; overblyfselen in dezelve, venynige vergiftinge. 156 Zo ook veranderen alle die na (155) de verscheidentheid van 't deel dat gewond is (147) zo ten opsigte van zyn hardigheid, zachtigheid, t'zamenhang, uitwerking, beslooten vogten, veranderlyke gedaante. 157. De oorsprong van deze verscheidentheid te weten is nodig, niet zo zeer de naamen op een fyne wys te onderscheiden. 158. Indien in een gezond en sterk lichaam een wond is toegebragt in een zigtbaare plaats, niet begroeyt met een zeekere groote Slagader, en niet te peesagtig, zo ontstaan deze verschynzelen; en wel zo van de koude, lugt, uitdrooging, 't gat van de wond beschut werd.
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 29]
| |||||||||||||||||||||||||
159. Indien de Slagader niet al te groot is, nog zo naby 't hert, geheel over dwars gesneden, wederomspringende, en onder de naaste vaste zich verbergende, is zich zelfs tot een bedeksel; en de overigen als (158) van te voren. 160. Indien dezelve (159) gewond werd, en niet over dwars geheel is doorsneden, de veeselen te rug trekkende, zo werd de wond verwyd; hier uit een geduurige bloeding;Ga naar voetnoot(a) en die gestild zynde, van de dunheid des wondtekens wykende een Slagaderlyke breuk of uitspanning.Ga naar voetnoot(b) 161. Indien een grooter Slagader geheel doorsneden is, zo komt 'er uit voort een geduurige, zelfs tot een flauwte, ja die doodelyk is, bloeding, beneden gestelden verdroogen, en verrotten, dog door een langsaam heet vuur, of verdort, werden t'eenemaal zamengetrokken. 162. De grootere senuwen, en die gespannen, springen te rug, verbergen zich, trekken de boovenste takken door de wond, spannen, aan de naast gelegene veroorzaken pyn en verstoppinge, maar de wond geeft aan 't bovenste gedeelte doofgevoelentheid, onbewegelykheid, en uitteering, of ook 't heete vuur. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 30]
| |||||||||||||||||||||||||
163. De gespanne zenuwen, peesagtigen, gestooken, of door midden gesneden, verwekken een doffe pyn, dikmaals scherp op de eerste plaats van de wond door alle de t'zamenhangende en naast gelegene zenuwen; hier uit hette, geswellen, roodigheid overal verspreid, koortsen, yligheden, krampen, ontsteeking, opening van 't ontstokene, met een ontlasting van een scherp, dun, en dikmaals zeer overvloedige wey; naderhand ongevoeligheid, styvigheid, uitdrooging, onbewegelykheyd voortbrengen, of heet vuur, of de dood: en allen dezen zo veel te vinniger, als de zenuw te sterker gespannen is over de vaste deelen, daaraan gehegt, of ook met inwindzels meest tayagtigh bekleed. 164. Welke dezelve (162, 163),) een weinig verandert, ook in de peesen, verscheiden gequetst, bevatten, en wel de alderzwaarste. 165. En der vliezen , peezen, zenuwen haar wonden, wanneer ze voortgebragt zyn, hebben dezelve ziektens. (162 , 163.) 166. Wat de water-smeer-aderagtige vaten ende blaatjes leyden in de wonden, wat ze uitwerken, volgens de wet des omloops, en aanmerking van de naastgelegene werd ligt verstaan. 167. Indien de wond aan 't oog kenbaar is, zo word geweeten deszelfs tegenwoordigheid en natuur.
188. Maar de tegenwoordigheid en natuur van een verborgen wond werd gekend.
169. Uit bekende (167, 168.) word bepaald de voorgeziene uitkomst van de wond. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 31]
| |||||||||||||||||||||||||
170. Een onmybaare dood uit vyf gewrogtenvolgt, en derhalven noodzaakelyk doodelyke wonden. (151) Dezen zyn:
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 32]
| |||||||||||||||||||||||||
171. De wonden in haar natuur doodelyk, maar die door de konst geneeslyk (152) zyn, worden voorzegd:
172. Men voorzeyd een wond doodelyk, die in zich zelve niet doodelyk is (153) door deze oorzake.
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 33]
| |||||||||||||||||||||||||
173. Hier af kunnen de berigting van de wonden bepaling des tyds, binnen welk die doodelyk bepaald word, ontleend werden. 174. Uit 't verhaal te gelyk van de wonden (van 145 tot dus verre) zal ligt zyn de voorzegging van andere uitkomsten, welke (169) gehouden werden, dat men die kan voorspellen. 175. Maar der verschynselen (158. 159) oorzaak blykt aan die kundig is van de levendige en dierlyke werkingen. Ziet de vaste en vloeybaare ziektens in 't gemeen voorgesteld. 176. De uitwendige rokken der Slagaderen, 't binnenste onbeschadigd, gestooken, gesneeden, gekneust, van een getrokken, uitgegeeten, worden oor de inval van 't bloed verwyd, formeren een zak, die dikmaals tot de groote van een Ey wascht; eeltagtige wanden aanneemt; slaat; met een roode coleur blinkt; gedrukt verdwynt; loshangende wederkeert; zyn Slagader verwyd; de naastgelegene vaten door 't drukken benauwd. Aneurisma, of een waare Slagaderlyke breuk werd die genoemd, (60) welkers oorzaak, teekenen, en gevolgen van zelfs gezien worden. 177. Indien van die oorzaaken, zo word te gelyk een Slagader gewond zynde genezen, en 't zwakker bevestigd, komen voort dezelven, (176). 178. Alwaar van dezelve oorzaken (176) alle de rokken gelyk gebrooken een vogt hebben uitgestort in de naastgelegene uitgestrekte deelen, niet uitloopende, zo word een vergadering van buitenvatig bloed, doorgaans vermeerdert, en zonder maat, zacht, nauwlyks slaande, blauw, door drukking nauwlyks verdwynende, in 't kort verrottende, waar uit 't heete vuur der naastgelegene voortkomt. Een onegte slagaderlyke breuk is, welkers oorzaak, teekenen, uitwerking uit deze zelve beschryving gekend worden. 179. Andere uitwerksels van een groote doorgesneden slagader worden (161) uit de natuur-kunde verstaan, als ook de verschynselen (162) van de eerst doorgesneden zenuwe. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 34]
| |||||||||||||||||||||||||
180. Maar op dat men een klaare oorzaak van de wonderlyke uitwerkzels hebbe, die in de gestooken zenuwen, of ten deelen doorgesneden zich openbaaren, volgens gezegde (163-165) moeten de volgende uit de Ontleedkundigen, en Beschouwkundigen aangemerkt werden. 181. Alle zigtbaare zenuwe is een bondelken van minderen zenuwen, door vliesjes aan een gehegt, met slagadertjes, adertjes, watervaatjes doorweven, doch eindelyk met een eenig gemeen vleesch bekleed. Door allen deze vaatjes, een zenuw t'zamenstellende, vloeyt gedurig een eygen vocht uit zyn buizen van 't hert, voorbreyn, agterbreyn, en rugmerg. By dezen allen is een genoeg groote t'zamentrekkende kragt altoos: 182. Derhalven de deelen van de geheele doorgesnedene zenuwe van de plaats des wonds tegen de vaste deelen, door welk zy gehegt worden, springen te rug, onder de vast omringende verbergenze zich, door derzelver kragt werden zy t'zaamgedrukt, sluiten haar mondekens toe, als ook derzelver vaatjes, en derhalven buiten 't gezegde (62) geen schade. 183. Indien ze gesneden of zo gestooken is, dat eenigen van die zenuwtjes ontbonden zyn, die vereenigd een grooter t'zaamensteilen, de ontbonden deelen wederkeerende (182) trekken de minste veeseltjes, welk de zenuwtjes en vaatjes onderling t'zamen hegten, (181) uit welke in deze een gedurige, langzame van een scheuring komen zal; en derhalven een grote, scherpe, geduurige pyn. De deelen nog aan een hangende sullen nu alleen ondersteunen de kragt, welk van te voren gelyk, derhalven zullen ze meer van een gehaald en gescheurt werden, en dies zeer scherpelyk pyn aandoen, ja van een getrokken t'zamengedrukt werden, zo dat de doorgang belet werd. Dewyl 't een deel ontbonden, 't anderdeel t'zaamen gehegt, zo aangedaan werden, dat de tusschenmiddelste vaatjes t'zamengedrukt werden; daarom 't bloed, water, geesten werden tegen gehouden, geprangd, t'zamengehoopt, waar uit ontrent de deelen een bloedige wa- | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 35]
| |||||||||||||||||||||||||
teragtige, en vuurige ontsteeking. Hier van de naastleggende zenuwen, peezen, dezer, en der zenuwen scheedens, spieren, vaten worden gerekt, geprangt, t'zamen getrokken, hier door werden de vliezen van 't voor agterbreyn, rugmerg getrokken, geschud, de werking der herssens ontroerd Uit welk volgt door een natuurlyke noodzakelykheid een reeks van alle deze verschynselen. (163 165) 184 Ende werd verstaan, welk, en waarom de steek, scheuring, wond van een zenuw' zo doodelyk is? Ook waarom in de vliezen, peezen, en veele vaten dezelve toevallen geschieden. 185. Op dat een wond geneezen word, zal nodig zyn:
186. De ongebonden stukken van Metalen, steenen, hout, glas, kogels, Ga naar voetnoot(a) geronne bloed, dood vlees, of vliessen, gebrooken beenen, zyn eerst weg te nemen, indien die zich vertoonen. 187. Aangemerkt de natuur van de wonde. van 't gewonde deel, ongebonden stoffe, sterkte van de zieke, van de volgende Ga naar voetnoot(b) toevallen, of ze moeten weggenomen, dan of ze moeten gelaaten werden, werd geoordeeld. 188. Uit dezelve, (187) en word beschreven 't werktuig, en de wys, door welk zy zouden konnen weggenomen werden (186). 189. Zo veretterd (186-188) de wond, indien iets weggenomen is geweest van 't Lichaam, dat moet we- | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 36]
| |||||||||||||||||||||||||
der vervult worden, weder stof gelyk 't verloorene gegenereert zynde. Dat geschied:
190. Want door deze (189) zal komen een invulling, bevochtiging, uitstrekking, verlenging, invoeging met de naastgelegene van de gewonde, te rug getrokkene, verstopte, t'zamengedrukte, en byna uitgesoogene (158) vaatjes, toevoeging tot andere, welke uit netagtige voegingen naby, en door middel van goede vocht een t'zamenlyming word. 191. En dewyl deze (190) van alle punct des gronds voornamentlyk, en der zeydens, met gelyke kragt geschieden, zo werd 't ingevult van alle kant tot 't middelpunt des wonds holte door een vaste en vloeybaare stof, gelyk aan 't verloorenen. 192. Derhalven werd alhier (189) vereyscht.
193. Gekend zynde de gesteldheid van de zieke, de tydsgelegentheid, gewoonte, en natuur van de verzellende ziekte, leerd hoedanig, en op wat wys 't bereyde uit deze (192) een ygelyk voordelig is. 194. Scherp, dat de indrang te veel vermeerd, moet gemyd werden. Derhalven zyn aan een wond quaad 't soutagtige, kruidige, zuure, scherp moeskruid, wyn. 195. Ook die ligt verrotten. Al te dikke soppen, sout makende kruiden, zyn dierhalven quaad; Radyzen, nieskruiden, kool en diergelyken. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 37]
| |||||||||||||||||||||||||
196. Zo ook welk zwaarlyk in chyl en bloed verandert werden Hoedanig die door zout, rook, lugt zyn hard geworden. Of die al te vet zyn, als Spek, vette Visschen, ook Ganszen, Eenden, en diergelyke Vogels met Vis gevoed, &c. Eindelyk lymagtige: als dikke aardgewassen, die meelig, rauw zyn, Eyeren. 197 Tot 't zelve oogmerk leyden mede (189) de geneesmiddelen: welk wegneemen de beletsels tegen de t'zamenbinding (190, 191) en welke meest gebruikt werden by wyze van een afkookzel. Derhalven die zullen verscheiden zyn na de verscheidentheid des beletzels, dat weggenomen zal werden: nog een eenig werd nuttig voor allen gehouden. 198. Hier na dat de zaak voortkomt, worden die genomen uit verdunnende, verkleinende, verzagtende, opwekkende, door een byzondere kragt 't tegengestelde gebrek verbeterende, openende, verslappende, t'zamentrekkende, ja dikmaals uit tegengestelden. 199. Van welk wat te kiezen, leerd de gekende na-natuur van 't gebrek in de zieke, en de benamingen dezer geneesmiddelen. (197, 198) 200. Een drooge gesteldheid van een zuivere lugt, alle vervuiling vry uithalende, dikmaals vernieuwt, met een matige warmte is best. 201. Open lyf moet onderhouden werden door gebruik van verzagtende, losmakende, buikzuiverendeGa naar voetnoot(a) 202. De slaap moet men verwekken door Ga naar voetnoot(b) pynstillende, vochtige kost, Ga naar voetnoot(c) verdovende middelen. 203. Een vrolyk gemoed. Byslaap te myden. Rust is aan te beveelen. 204. Op dat de buizen in een behoorlyke gesteldheid (199) blyven, nog dat de vogten in de wond bedurven worden, en aldus de werking beschadigen, (189 191) beschreven, zo moet de lugt geweert werden, de gantsche wond gekoesterd door zachte wondheelende balsemiken, vervuld met pluksel, en banden tot gelyke drukking, helpende de geneesmiddelen. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 38]
| |||||||||||||||||||||||||
205. Om welke (204) te wederhouden in de wond zyn nodig pleysters die nauwlyks anders tot dit oogmerk voldoen, als tot een vasthouding, die niet beschadigd. 206. Vogten aan de wond gebragt, in de wond uitgestort, de half doode veeselen, verstopte buizen, en opgezwollene veroorzaken in de wond etter, Ga naar voetnoot(a) waterig bloed, vuiligheid, spongieus vleesch. 207. Welke door (206) een verteerende, afdroogende, afknagende, uitdroogende hulp plegen weggenomen te werden, en dikmaals met die t'zamen te drukken. 208. Die (207) moeten gebruikt werden, tot dat witte, gladde, lymachtige, zachte, gelyke, onriekbaare etter is; onder welk de vuiligheden moet afgewischt, de gekneusde en geswollene verteerd, bedurvene van de lugt afgezondert, de holligheden vervuld, de afgescheidene t'zamen vereenigd worden. 209 Zo ook die, welk vleesch te maken gezegd worden, moeten toegepast worden, welk zyn, die zeer zacht verteeren. 210. Maar indien, afgedaan, welk 't eerste oogmerk (185) voldoen (189-188) niets uit 't wezen des Lichaams weggenomen vernomen word, zo moeten de lippen zo vereenigd werden, dat de deelen natuurlyk vereenigd, weder zich aan malkander voegen, en aldus behouden werden. 211. Van dezen werd eerst afgedaan.
212. Zy worden wederhouden in haar vereeninging. 1. Door vaste, gevingerde, voorsteekzels, die aan 't einde vasthouden, en beide aan de zyde des wonds aangezet, en die door draden of gaaren moeten toegehaald werden. Welke plaats hebben in lange over dwers gesneden van de huid of ruimen deelen 213. 2. Met omleiding van windzels en oplegging Ga naar voetnoot(b) | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 39]
| |||||||||||||||||||||||||
van compressen, op dat de gaapende deelen (14. 1.) gelykmatig toegedrukt blyven, en t'zamen komen; 't welk de wyze van drukking bepaald zynde, ligt geschied. 'T geen komt met de toegebrachte wonden overeen na de langte van 't gewonde deel. 214. 3. Met hegting door staale naalden regt in 't mindere, krom in de grooter holligheid des wonds, met een scherpe punct, een holle staart, bedekkende de draad met Was omstreken, ingestoken tot een genoegzaam weydte van de wond, tot de grond toe gebragt, zo te gelyk in de andere lip uitgetrokken, door welker toegetrokken, de eerst vereenigde lippen wederhouden worden, eindelyk zal omgebonden werden de draad, overleyd met een zagt compres: dat herhaald word van 't midden, of van de hoek des wonds tot deszelfs einde na de noodzaakelykheid. Hierom moeten de lippen met een balsem besmeerd worden, daar boven op gelegd zynde, ligte lange wondkussens op de knoopen. De wond zelfs moet met een pleyster bedekt zyn. 215. Met een versche, bloedige wond, nogtans vry van een groote bloedstorting, die eenvoudig, vol, zuiver, overdwers, schuins, hoekachtig is, komen deze (214) overeen. Dog deze beschadigen (214) 't overvloedig bloed in een wond, druipende oud, etterend, vuil, gekneust, van zyn eigen zelfstandigheid berooft, met korsten overtrokken, gevaarlyk door de beleedigde groote vaten, al te diep, te zeer ontstooken, met vergift besmet, hangende in dat deel, welk noodzakelyk bewegen moet. 216. 4. De naald blyvende aan de wond, door de lippen doorgestooken, en de draad aldus daarom geleid, dat derzelver wederkeering belet, en vereenigd wederhoud. Dit voegd in groote, gapende wonden, die van beide zyden hangen. 217. 'T laatste oogmerk werd bereikt (40) met te bezorgen dat 't eene deel zo met 't andere deel zich t'zaamenvoegd, gelyk eertyds in de gezondheid, en dat ze zo wederhouden werden, dat ze nog al te veel gedrukt werden, noch verslapt; versengende, stremmende, | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 40]
| |||||||||||||||||||||||||
toetrekkende te myden; voornamentlyk ook te bezorgen, dat van alle kant de wond gelykmatig gedrukt werd. Welke allen, deze afgedaan, vastgehouden werden, welke beschreven zyn van (41-72) en daarna daarop gelegd zynde een zacht afdroogend geneesmiddel; ten laatsten 't Lidteken met geestryken af te wasschen. |
|