spyze, waar door ze bestaan. 2. Na de verscheidentheid des deels, welk aangenomen werd.
78. De dieren welke door Kruiden en water gevoed worden, hebben een suur Chyl, of dat ligt versuurt, en derhalven ook zodanige melk, 't welk in ons, volgende zyn aart, door 't Kruydagtig voedsel, gelykerwys in ons werkt. Zie (61-76) ook een trage stoffe gelyk geperste kaas in de eerste wegen maakt; welk alhier een byzondere zoort van lym is.
79. Welke door andere dieren gevoed wierden, hebben alle sappen, die ligt versouten.
80. Indien de voedsels, door de kragt van ons ligchaam (58) zo ver zyn gebraht, datze nu vogten gemaakt zyn, gelyk ze in een gezond en sterk lichaam werden gevonden binnen twintig uuren na onthouding van spys en drank: dan, indien ze op zich zelve gelaaten werden in rust, en warmte, of indien ze kragtig bewogen werden, zo verkrygen ze overal de zelve natuur van een beginnende verrotting.
81. In voedsels uit andere dieren, zo is aanstonds, voor de verandering die men toeschryft aan ons lichaam, die natuur tot de verrotting daar tegenwoordig.
82. Deze verrotting (80, 81) betekend die hoedanigheid van vogten, door wclkers tegenwoordigheid 't water veel uitwaassemt; de zoutagtige stoffe verdunt, beroofd van zyn zuur, of ook verandert, van zyn aarde, en olie, afgezondert, word een vlug, scherp, zout van desgelyke de olyagtige stoffe, door een gedeelte dunder, van aarde ontbloot, met dat zout doormengd, word scherp, vlug, stinkend; Dog 't andere gedeelte van de olie, met 't aard-water, zout en de voorgaande olye, met aarde vermengd, verandert in een zwarte, dikke, ondoordringende drek of droessen.
83. Bloedelooze gediertens, Visschen, die op land en water gelyk leven. Vogels, kruipende, klimmende, zwemmende Dieren, en ten laasten Menschen, die uit hun eigen natuur vervallende altyd van zelfs in deze verrotting; (82) versuuren noyt.