Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
Kortbondige spreuken wegens de ziektens

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1,82 MB)

Scans (55,61 MB)






Editeur
G.A. Lindeboom

Vertaler
Cornelis Love



Genre
non-fictie

Subgenre
non-fictie/natuurwetenschappen/geneeskunde


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Kortbondige spreuken wegens de ziektens

(1979)–Herman Boerhaave

Vorige Volgende

De ziektens uyt 't toevallige zout.

76. EEnige planten hebben een meenigte stoffe by zich, die van zelfs bedorven niet versuurd, noch zich t'zamenvoegd, maar ontbonden word in stinkende vlugge deelen, vet zout: zodanig zyn byna alle scherpagtige Speceryen. Dog neemen selden door haar groote meenigte zo veel aan, dat ze uit hun aart een ziekte zoude brengen. Maar indien zulks gebeurt, zo zal 't behooren tot 't scherpe olyagtig zout.

77. Onze vogten t'zaamen gesteld uit de deelen der dieren zyn verscheiden: 1. Na de verscheidentheid der

[p. 15]origineel

spyze, waar door ze bestaan. 2. Na de verscheidentheid des deels, welk aangenomen werd.

78. De dieren welke door Kruiden en water gevoed worden, hebben een suur Chyl, of dat ligt versuurt, en derhalven ook zodanige melk, 't welk in ons, volgende zyn aart, door 't Kruydagtig voedsel, gelykerwys in ons werkt. Zie (61-76) ook een trage stoffe gelyk geperste kaas in de eerste wegen maakt; welk alhier een byzondere zoort van lym is.

79. Welke door andere dieren gevoed wierden, hebben alle sappen, die ligt versouten.

80. Indien de voedsels, door de kragt van ons ligchaam (58) zo ver zyn gebraht, datze nu vogten gemaakt zyn, gelyk ze in een gezond en sterk lichaam werden gevonden binnen twintig uuren na onthouding van spys en drank: dan, indien ze op zich zelve gelaaten werden in rust, en warmte, of indien ze kragtig bewogen werden, zo verkrygen ze overal de zelve natuur van een beginnende verrotting.

81. In voedsels uit andere dieren, zo is aanstonds, voor de verandering die men toeschryft aan ons lichaam, die natuur tot de verrotting daar tegenwoordig.

82. Deze verrotting (80, 81) betekend die hoedanigheid van vogten, door wclkers tegenwoordigheid 't water veel uitwaassemt; de zoutagtige stoffe verdunt, beroofd van zyn zuur, of ook verandert, van zyn aarde, en olie, afgezondert, word een vlug, scherp, zout van desgelyke de olyagtige stoffe, door een gedeelte dunder, van aarde ontbloot, met dat zout doormengd, word scherp, vlug, stinkend; Dog 't andere gedeelte van de olie, met 't aard-water, zout en de voorgaande olye, met aarde vermengd, verandert in een zwarte, dikke, ondoordringende drek of droessen.

83. Bloedelooze gediertens, Visschen, die op land en water gelyk leven. Vogels, kruipende, klimmende, zwemmende Dieren, en ten laasten Menschen, die uit hun eigen natuur vervallende altyd van zelfs in deze verrotting; (82) versuuren noyt.

[p. 16]origineel

84. De oorzaaken van deze verrotting (82) zyn voorgaande. 1. Spyzen uit gegeten andere dieren, uitgetrokken kruidige melk (78), voornamentlyk uit bloedelooze diertjes, Visschen, Roof-Vogels, uit verzoutende gewasschen. 2. Overvloed van goed bloed, of indien dat nu al begint te rotten. 3. Een sterke kragt der vaaten, ingewanden. 4. Een stilstand, of al te sterke schudding, verslappende of aangezet de dierelyke beweging. 5. Een grote langdurige warmte, en die veel 't lichaam heeft gekoestert.

85. In de eerste wegen maakt 't dorst, verdryft de eetenslust, salpeterige oprispingen, vuiligheid aan de mond, gehemelte, keel, die stinkend bitter is, walging, braking van verrotte galagtige stoffe, een afschrik tegen alles, tensy in waterige of zuure, dan een stinkende rauwigheid, een galagtige loop, ontsteekende darmpynen, gevoelen van moeyelyke hitte.

86. In 't bloed brengt 't voort des zelfs verrotte ontbinding; een zout, olieagtige, vlugge scherpigheid; onbequaamheid om te voeden; bequaamheid om te verteeren; verbreeking van de kleinste vaaten; hier door ontroerd 't al de werkingen van de vaste en vloybaare deelen, bederft 't, verbreekt 't, waar door de omloop, de afscheiding, de uitwerping verandert; dan brandende koortzen, de pis en alle afzonderingen stinkend, ontsteekingen, veretteringen, koud vuur, heet vuur, de dood.

87. Uit deze (76-86) werd weder de onderscheiden kennis, zo wel als de voorkennis, en de geneesing der ziekte klaarlyk gezien.

88. Welk volbragt word: 1. Door voedsels en dranken, die schielyk suuren, of die nu zuur zyn, door welk de meelagtige in water gekookt, of omtrent bedurven aan 't gisten zynde, melk, en 't kruidige daar uit voortgebragt, ooftvrugten, en van deze suure onrype, of die gistende wynagtig, of die suuragtig sappig zyn. 2. Door suure Geneesmiddelen uit rauwe gewasschen, of die gistende zyn, of zouten en zwavel, die door 't geweld van 't vuur in zuure zyn verandert. 3. Door zouten, die 't zuiver zout verteeren,

[p. 17]origineel

als 't zout van steen, zee zout &c. salpeteragtige. 4. Door wateragtigen, die verdunnen. 5. Door sachten, die verstompen, hoedanige de meelagtigen, gewasschen, die of uitgemelkt of verkookt zyn. 6. Door seepagtige, suyverende, suuragtige, olyagtige, azynhoning, eekagtige Wynen, of Most. 7. Door rust, slaap, baddamping, stovingen &c.

89. Waar uit dan blykt, waar en waarom een suuragtige oprisping volgende een salpeteragtige goed is? Waarom, en aan welke die gezond zyn, de smaak van Salarmoniak moyelyk is? Waarom 't zweet, een suur van zich gevende, aan scherpe (natuuren) heylzaam is? Welke scherpigheid suur, zuiver zout, galachtig, of olieachtig zy?

90. Hier uit word eyndelyk geweeten, wat quaad doet een al te veele of mindere beweging van de omloopende vochten, en hoewel des zelfs uitwerking verandert na de verscheidenheid van plaats, alwaar ze zich hegten, en der vogten, in welke die werkt? Welke benadelingen van stilstaande, of van dat buiten de vaten geslooten is? Ja hier door is niet duister de reden van de oorsprong des taye lymsaps, door welke onze vogten vertragen; dewyl dikke afzietzels uyt dieren door gedurige opkooking bereyd, met een grote overvloed worden ingevoerd: of ook, dewyl de huyden der dieren, en derzelver taye, vastklevende, uyterste deelen, of te veel of te lang werden aangenomen: want ook een andere aart van 't slymagtige, en 't geen daar van onderscheiden is, welke nu verklaart is in 't eynde (75).

91. Afgehandelt zynde de ziektens van 't vaste en vloybaare op zyn afdereenvoudigste afzonderlyk, zo staat te handelen van die, welke eenvoudig in 't vaste en vloeybaare vereenigd meest voorkomen.


Vorige Volgende