[Portret]
Dit gegraveerd portret van Boerhaave is ontleend aan een werk over zijn leven en werken, getiteld An Account of the Life and Writings of Herman Boerhaave, dat te Londen in 1743 anoniem verscheen. Het bleek later van de hand te zijn van zijn bewonderende leerling W. Burton (1703-1753), die zich op 6 september 1724 te Leiden liet inschrijven. Vermoedelijk wijzen de initialen J.G.M.D. van de vervaardiger op Burtons landgenoot Jacobus Goddard, die op 16 november 1733 te Leiden student werd en daar twee jaar later, op 19 augustus 1735, promoveerde en dus bij verschijning van het werk al lang M.D. achter zijn naam had staan. Hij heeft Boerhaave, die toen reeds midden zestig was, volgens het onderschrift naar het leven, ad vivum getekend; dat zal dus wel onder college geschied zijn. De vereerde leermeester is immers als het ware docerend afgebeeld, met een boek in de hand. Men zou zich kunnen voorstellen, dat het de Aphorismen zijn! In zijn bovengenoemd werk verzekert Burton, dat dit portret een goede gelijkenis (close resemblance) heeft.
Onder het ovaal ziet men het zegel van Boerhaave afgebeeld: Simplex veri sigillum (eenvoud het kenmerk van het ware).
De versregels zijn ontleend aan een Latijnse treurzang op de dood van Boerhaave, door T. Hoog nog in 1738 uitgegeven, waarna verwezen wordt naar het slot van de gedachtenisrede van Boerhaaves vriend, Albert Schultens, op 4 november 1738 in het Groot Auditorium uitgesproken.
De graveur, J. Hulett, was vermoedelijk een Engelsman.
Zie voorts: G.A. Lindeboom, Iconographia Boerhaavii. Brill, Leiden 1963, p. 11-12.