lief ik je had? Alles was je voor me, mijn vader, mijn liefde, mijn zoon en nog zoovele dingen, waar menschen geen woorden voor gevonden hebben. Woorden zijn zeer gebrekkige instrumenten. Waren zij dat niet, dan zou je geluisterd hebben naar mijn fluisteringen van jong meisje, naar mijn dwingende klanken van vrouw. Nu heb ik de spreektrompet van den roem aan mijn mond gezet, doch geluisterd heb je geen moment. Ik kan dat goed begrijpen, ik ben een vrouw als ieder ander, waarom zou je naar mijn woorden gehoord hebben? Geef mij dan antwoord op mijn vraag waarom je mijn leven gevolgd hebt door al de landen heen, die mijn rusteloosheid mij doortrekken liet.
Of geloof je soms, dat ik je niet herkende, toen de kleine negerjongen plotseling verscheen op den top van den berg in Tanger en zijn groote bouquetten kleurige bloemen zwaaide boven zijn hoofd? Ik heb je altijd herkend. In al je vermommingen.
Neen, hef je gezicht niet op naar het licht, ik ben niet vergeten, hoe je er uit ziet, iederen trek kan ik neergriffen in staal, er zal er geen enkele vergeten zijn. Je bent niet mooi, je oogen staan somber en vermoeid, je rug is gebogen en je handen zijn die van een zwak mensch, die nooit voor zijn meening uitkomt, maar ik heb je lief, zoo lief, dat ik vrees voor de pijn, die je oogen in mij oproepen.
Want ik moet toegeven, dat je mij overvallen hebt. Alle deze jaren heb ik gespeeld met het denkbeeld van je dood. Ik dacht dat ik zoo los van je stond, van je dagelijksche bestaan, dat het mij geen leed zou doen, wanneer ik je dood zou lezen in een brief of in een courant. Maar ik ben neergeslagen tegen den grond toen ik vanmorgen je naam vormde uit de zwarte letters in het doodsbericht. Ik moet lang zoo gelegen hebben, want de avondschaduwen vervagen den omtrek van mijn meubels reeds en de kerkklokken luiden voor het avondgebed.
Vanavond nog zal ik den trein nemen naar die kleine provinciestad in Holland waar wij samen zijn geweest. Ik