Voor spelers van allerlei leeftijden
1. We verdelen de spelers in groepjes. Elke groep mag bijvoorbeeld 20 gebaren kiezen uit dit boek en verzint rond die gebaren een verhaal waarin ze passen. De aanvoerder van een groep leest het verhaal voor, valt stil bij de gebaargedeelten en laat zijn groep de aanvullende gebaren maken. De andere partijen krijgen dan bijvoorbeeld maar 15 seconden om een gebaar te raden. Elk goed geraden gebaar wordt beloond met een punt. Voor elke punt die een groep méér heeft dan de tegenpartij mag de uitvoering van een opdrachtgebaar geëist worden: ‘Doe maar eens even: filmen!’ Of: ‘Jatten!’
2. Vorm met uw gezelschap een cirkel en speel kloksgewijs. De eerste maakt een gebaar dat de volgende moet verklaren. Arbiter is de persoon die de beste gebarenkenner geacht wordt; deze bepaalt goed of fout, dus punt of géén punt. Iedereen krijgt telkens één beurt, zodat het spel een vlot, rondgaand verloop heeft. Mocht er ondanks de aanwezigheid van een deskundige gebarenscheidsrechter ruzie ontstaan over de puntentoekenning, maak dan de gebaren van bladzij 35, 61, 86, 116 en 126 om de sfeer weer aangenaam te maken.
3. De eerste speler neemt een willekeurig gebaar uit het boekje en gebruikt die als basis voor een verhaal-begin. Bijvoorbeeld pagina 9: ‘Miep schrok verschrikkelijk toen ze hoorde dat haar man de loodgieter een oliebol noemde...’ Speler twee is nu verplicht het verhaal te vervolgen naar aanleiding van ‘Sliep-uit’ op pagina 10 en nummer drie wordt opgezadeld met ‘Het zit me tot hier’ - u begrijpt dat uw fantasie moet worden aangesproken, en dat er een vreemd verhaal ontstaan kan. Wie niets weet te verzinnen, kan de beurt afkopen met de gebaren van bijvoorbeeld bladzij 72 (‘Geen idee’), 96 en 112.