Hebben we nu alles?
Het is niet waarschijnlijk dat we nu alle Nederlandse gebaren hebben vastgelegd. We zijn geen wetenschappers, maar goedwillende amateurspeurders, dus wilt u voorlopig wat door de vingers zien? Hé. Hoort u dat? Dat bestaat ook als gebáár. Net op tijd!
Wat missen we nú nog aan gebaren? Niets is zeker. Terwijl we dit boekje voltooiden, meenden we de opkomst waar te nemen van nieuwe elementen in de geluidloze taal der Nederlanders. Een voorbeeld: het oude fallische gebaar de middelvinger-stoot schijnt hier in zwang te komen. Of wéér in zwang te raken? De oude Romeinen kenden dit beledigende, obscene gebaar al, en u zult het misschien wel eens gezien hebben in een Amerikaanse film: alle vingers gekromd, behalve de middelvinger, die wordt in de lucht omhoog gestoten.
Voor ons is criterium: wordt het gebaar door vrijwel iedere Nederlander begrepen. Als men over een jaar ook in Beesd, Rijs en Quirijnstok kwaad wordt om de middelvinger-stoot, dan moeten we overgaan tot registratie.
Wat zal de invloed op onze gebarentaal zijn van al die Turken, Marokkanen, Italianen, Spanjaarden en Joegoslaven in ons land? Van de permanente stroom buitenlands televisiemateriaal?
Er valt nog veel te loeren, leren en noteren.
Inmiddels bedanken we vrienden, kennissen en lezers van De Tijd die ons behulpzaam waren. In het bijzonder noemen we Boudewijn de Groot, die gebaren uit zijn mouw schudde alsof het muzieknoten waren, en die ons opmerkzaam maakte op dingen, zó alledaags dat we ze al jaren over het hoofd gezien hadden: gedag wuiven, iemand een hand geven...
Uitgever Wim Hazeu dient gehuldigd te worden voor het feit dat hij op een middag zei: ‘En nu gaan we het Nederlands Gebarenboekje maken.’