Nederlands gebarenboekje
(1980)–Herman Pieter de Boer– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 5]
| |
Vanwaar dit boekje?Dit boekje vindt zijn oorsprong in ergernis en verzameldrift. Ik kocht eens een Engelstalige paperbackGa naar voetnoot* over gebarentaal en leerde daaruit hoe de Zoeloe zijn wantrouwen toont, hoe de Siciliaan waarschuwt voor ‘het boze oog’, waarom de Noordamerikaanse haar tong uitsteekt... honderden gebaren van overal, behalve Nederland. Ook in andere boeken over dit onderwerp scheen ons land niets te beduiden op gebaargebied. (België trouwens ook niet, maar dit terzijde.) Ik vroeg me geërgerd af: hebben wij dan niets eigens? Zal een Berber begrijpen dat ik op ‘fietsen’ doel als ik met mijn handen de wenteling van pedalen imiteer? Zet een Bulgaar zijn hoed af als ik tijdens het Wilhelmus vermanend met de vlakke hand op mijn schedel sla? Tenslotte was ik het eens met mezelf: het Nederlandse volk heeft, als ieder volk, een eigen gebarentaal, en het leek me de moeite waard om daar samen met tekenaar Pat Andrea iets van te signaleren via onze rubriek in het weekblad De Tijd. Van het ene gebaar kwam het andere, zo ontwaakte de verzameldrift, zo groeide de collectie, zo kwam de uitgever op het idee om die vast te leggen - en vandaar dit boekje. | |
De geluidloze taal der NederlandersHet spel der bewegingen is zo uitgebreid dat de ‘student’ beter een keus kan maken. Andrea en ik hebben ons beperkt tot de opzettelijke gebaren, waarmee Nederlanders communiceren wanneer de spreekafstand te groot is, wanneer er glas tussen hen zit, wanneer geheimhouding gewenst is en wanneer men te lui is om te praten. Of: wanneer het gebaar meer indruk maakt dan het woord, als bedreiging, waarschuwing, bespotting, grap of bevel. Een lange neus maken, iemand zwijgend de deur wijzen... | |
[pagina 6]
| |
Behoudens grensgevallen hebben we de onbewuste gebaren niet behandeld. Wat we ook buiten beschouwing gelaten hebben is het geluidloos jargon, de gebarentaal die bij beroepen hoort. Dat komt later. Voorlopig blijven Andrea en ik streven naar de totale registratie van algemeen geldende en door iedere Nederlander begrepen gebaren. Dat u met veel van die gebaren ook in het buitenland terecht kunt, spreekt vanzelf. Het eerste gebaar dat we optekenden, de geldtellende beweging van duim en wijsvinger, leek ons erg Nederlands, blijkt echter door vele volkeren der aarde onmiddellijk te worden verstaan. Daar overlapt de ene gebarentaal de andere. Anderzijds worden veel Nederlandse gebaren elders heel anders uitgelegd, of bestaan daar gewoon niet. Het blijft boeiend! | |
Is dit nog maar het begin?Telkens weer zijn we verbaasd. Dan blijkt dat er nòg een gebaar is, en nòg één. Als we de Nederlandse gebarentaal in gezelschap ter sprake brengen, ontstaat er vaak een leuk soort opwinding: ‘Hebben jullie die al?’ - en weldra is het spel in volle gang. Probeert u het zelf maar | |
[pagina 7]
| |
eens, met dit boekje als vertrekpunt. Extra spannend wordt het als er cinefielen en globetrotters in de kring zijn, die ongewild verwarring stichten met gebaren uit Franse films en exotische landen. Pat Andrea geeft u hier een voorbeeld: het Argentijnse gebaar voor ‘de mazzel’. Is ook typisch een gebaarvorm die de Nederlander niet ligt. Te moeilijk: doe het maar eens.
Mogelijk dat het boekje naast amusant ook nuttig is. Kijk eens wat u ermee doen kunt in verband met toespraken, kleinkunst, toneel, film, en niet te vergeten muzische vorming op de scholen. Wie weet! Mede namens Pat Andrea wens ik u veel plezier met het Nederlands Gebarenboekje - en mocht u suggesties hebben ter verbetering of aanvulling, laat niets u dan weerhouden om die op te sturen aan de uitgever.
herman pieter de boer Swolgen, voorjaar 1979 |
|