Van glorie en lijden(1917)–Daan Boens– Auteursrecht onbekendSonnetten uit de loopgraven aan den Yser Vorige Volgende [pagina 109] [p. 109] Albert I Het komt me vóór als in een oude en droeve sage: De koning, bij zijn blonde kindren en zijn vrouw, was stil-tevreden, - en zijn volkje was getrouw, daar 't leefde in rustigheid zijn allerbreedste dagen. En 's avonds, bij het licht dat wiegelde op de schouw, - de koning moede van den ganschen dag te jagen - zat luisterend op het lied, dat zong zijn lieve vrouw, tot 't jonste prinsje kwam een slapens-kruisje vragen. Toen kwam een vijand, en hij rukte 't landeke in, en moordde en brandde 't al, wijl de arme menschen weenden, en langs de doode banen vluchtte elk huisgezin. De koning met zijn heldenleger, droef-gezind week moe - en 't was of plots eenieders hart versteende, wijl stond de koning stil te snikken als een kind. Vorige Volgende