Van glorie en lijden(1917)–Daan Boens– Auteursrecht onbekendSonnetten uit de loopgraven aan den Yser Vorige Volgende [pagina 84] [p. 84] De aarde weent..... En de aarde weent om al heur doode zonen... De strijd geleek een wreed en dof gekreun van kinderen, die zich wilden sterker toonen, doch in 't gewoel nog smeekten om wat steun. En 't waren mannen toch: hun blonde kroonen, zóo fier van heldenmoed - onder 't gedreun van 't ijzer, - bleven recht en blij en schoone... hun oogen vlamden nog in 't doods-gekreun. Men hoorde 't staal doorheen hun harten boren, men hoorde 't bloed dat gulpte uit ieder wond, en ieder mond, die nog een klacht liet hooren. En als de schemer dan die menschen vond, die menschen-kinderen, door den dood verkoren, dan strooide hij zijn schoonste bloemen rond. Vorige Volgende