tingen terug, waarheen ze maar konden, naar plaatsen waar ze veilig waren. Dat deden ze met minder eer dan ze daar gekomen waren.
Bij het eerste woord dacht ik dat deze gebeurtenis in dit boek thuishoorde. Het is immers een voorbeeld van de wraak Gods, waarover ik hiervoor, overeenkomstig de waarheid, veel heb verteld. Het laat zien hoe de heren hun onderdanen altijd te vriend moeten houden, zowel rijken als eenvoudigen. Dat zou in hun eigen voordeel zijn. Want als zijn onderdanen in opstand komen, kan een heer daartegen geen stand houden. Op plompe wijze zullen ze alles, vooral hun toorn, afreageren op de mensen van edele afkomst. Een heer kan zijn mensen nergens meer mee tegen zich in het harnas jagen, dan door het recht niet te handhaven en de privileges van zijn land en zijn steden niet in acht te nemen. Nochtans neemt hij vooral God tegen zich in, die zwaar zal straffen. Houd uw volk te vriend, gij heren. Als u uw zaken in gerechtigheid bestuurt, zal God noch mens u kwaad berokkenen.