9 Een straf voor Babylonië, voor Carthago en voor koning Alexander [de Grote]
God onderwierp de hovaardij en de hoogmoed die vroeger in Babylonië bestond volledig, op een moment dat Hem goed toescheen, door middel van Cyrus, koning van Perzië. Want God begunstigde hem daarom. De Romeinen maakten ooit de grote stad Carthago, die heel Afrika onder zich had, ofwel een derde van de wereld, met de grond gelijk. Vanwege de hoogmoedige houding die zij aannamen, zijn de Romeinen dikwijls dicht bij de ondergang geweest, door toedoen van vijanden die hun veel kwaad berokkenden en grote schade toebrachten, zoals men beschreven vindt. Toen waren ze bovendien nog het hoofd van de hele wereld, terwijl ze tegenwoordig zo laag zijn gedaald dat men zich nog weinig aan hen gelegen laat liggen. Zo kan de goddelijke macht zijn invloed laten gelden, waartegen geen enkel rijk is opgewassen.
Neem Alexander [de Grote], de geweldenaar, die de hele wereld overwon, die God in zijn dagen had aangewezen als straf en duchtig gesel voor de aardse zonden. Toen hij de ge- dachte koesterde dat hij alles aan zichzelf te danken had en van geen ophouden meer wist, wilde God dat niet langer toestaan. Hij werd vergiftigd en verloor op jammerlijke wijze zijn leven.
Zo haastig en meedogenloos was God voor Hij mens werd. Sinds Hij de menselijke natuur heeft leren kennen en de mensheid liefkreeg, heeft Hij echter niet meer zo snel wraak genomen op aarde. Maar ook al wacht Hij, de straf blijft niet uit, want men ziet geschreven staan dat uitstel geen afstel is. Gods straf komt onverwacht en onvoorzien, ja zelfs als men deze het minst vermoedt, en als ook niemand er rekening mee houdt dat zo'n straf ophanden is. Keizers, koningen en landsheren, aan wie de heiligen vroeger eer bewezen door zware martelingen te ondergaan, komen allen op ellendige wijze aan hun eind. Gods straffen zijn velerlei, sommige met water en sommige met