| |
| |
| |
Pàh troeno.
Verschenen, Maart 1902, by F. van Rossen, Amsterdam.
Overzicht.
(Overgedrukt).
Conclusies.
I | Opium is een kanker aan de welvaart der inlandsche bevolking. |
II | De woekerhandel der Vreemde Oosterlingen is voor een belangrijk deel oorzaak van de armoede en hongersnood op Java. |
III | Te veel wordt vergeten, dat Holland wèl Koloniën heeft in het belang van Hollanders en inlanders, maar niet ten bate van Chineezen, Arabieren en andere Vreemde Oostersche parasieten. |
IV | De onveiligheid is groot op Java, wat zeer nadeelig werkt op het moreel van de geheele bevolking en tot schandelijke toestanden aanleiding geeft. |
V | Met de rechtspraak over inlanders is het allertreurigst gesteld. |
| |
| |
VI | Zonder kennis van taal en aard der bevolking, zeden en toestanden is het niet mogelijk, een good bestuursambtenaar of rechter te zijn. |
VII | Het thans geldend strafstelsel voor inlanders is ongeschikt gebleken, als houdend te weinig rekening met volkskarakter en toestanden, die zoo geheel anders zijn dan in Europa. |
VIII | De inlandsche Hoofden worden te veel op den achtergrond gedrongen tot nadeel zoowel van het Gouvernement als van de bevolking. Aan het hoofd der eens ingestelde Regentschappen moeten Regenten en geen patihs staan. |
IX | De wijze, waarop tegenwoordig veelal de rekruteering geschiedt van het inlandsch bestuurscorps, kan niet genoeg worden afgekeurd. Waar de taak van die ambtenaren zoo hoogst gewichtig is, daar moet het magangleven een geheel onvoldoende voorbereiding geacht worden, die bovendien tot willekeur aanleiding geeft en als regel een onder schulden gebukt gaan tengevolge heeft, waardoor de ambtenaren op hoogst ongewenschte wijze in de macht komen van Chineesche en Arabische woekeraars. |
X | De tegenwoordige positie der dessahoofden is van dien aard, dat het onmogelijk is, zonder wijziging daarvan, hun gehalte te verbeteren en de uit een bestuursoogpunt meest gewenschte elementen voor dat ambt te verkrijgen en te behouden. |
XI | Landbouweredietbanken zullen van zeer twijfelachtig nut zijn voor den inlandschen landbouwer. Later, wanneer het gehalte der dessahoofden verbeterd is, wanneer het geboefte en den woekeraars hunne macht in de dessa is ontnomen, dan zullen spaar- |
| |
| |
| en leenbanken, berustend op het Raiffeisen systeem, het aangewezen middel zijn om den inlandschen landbouwer te helpen. |
XII | De tegenwoordige pandhuispacht werkt als een zuigpomp, die de meer en meer verarmende bevolking van hare laatste bezittingen berooft. |
XIII | Niet alleen gevoelt de Javaan geen genegenheid voor Nederland, maar de handelingen van het Hollandsch Bestuur hebben hem ook reeds lang alle vertrouwen in het Gouvernement doen verliezen. |
XIV | Het leeren van de Hollandsche taal aan inlanders is voorloopig niet wenschelijk, algemeene ontwikkeling en verbetering van misstanden dienen daaraan vooraf te gaan. Ook voor uitoefening van kiesrecht, zelfs in den eenvoudigsten vorm, is de inlander in de eerste tijden nog geheel ongeschikt; hij moet geleid worden en niet zelf leiden. |
XV | De particuliere koffiecultuur is een voordeel voor de bevolking, dient daarom gesteund en niet verdrukt te worden. |
XVI | De leest, waarop tegenwoordig het Koloniaal beheer is geschoeid, voldoet niet aan de eischen, die daaraan in het belang eener behoorlijke ontwikkeling der Kolonie gesteld moeten worden. Onder meer is de tijd, welke de Staten-Generaal bij de huidige regeling beschikbaar kunnen stellen voor behandeling van koloniale aangelegenheden te gering om de noodige aandacht te kunnen wijden aan de nooden en behoeften van het uitgestrekte gebied in Oost-Indië. |
| |
Hervormingen
1 | Scheiding tusschen Binnenlandsch Bestuur en Justitie met Politie (plattelandspolitie). |
| |
| |
2 | Van de Europeesche bestuursambtenaren en rechters dient volledige kennis gevorderd van volkstaal en zeden in hun ressort. |
3 | Gebroken dient met een stelsel, dat zonder eenigen redelijken grond en met benadeeling van 's lands belang overplaatsingen vordert en toelaat van Europeesche bestuursambtenaren en rechters naar streken, waar taal en zeden geheel anders zijn. |
4 | Bij de benoeming en opleiding van ambtenaren B.B. meer te letten op flink karakter en energie, meer op kennis van taal en volk, maar minder op opgeschroefde examencapaciteiten en oppervlakkige boekengeleerdheid. |
5 | Uitbreiding en verbetering van de scholen voor zonen van inlandsche Hoofden. |
6 | Oprichting eener school tot speciale opleiding van inlandsche bestuursambtenaren in aansluiting op de scholen sub. 5. Vooral degelijk onderwijs in landbouw, veeteelt en tuinbouw, alsmede bevordering van algemeene ontwikkebng en karaktervorming. (De bestaande school te Magalang zou in dien geest hervormd kunnen worden.) |
7 | Tot assistent-wedono (de laagste rang bij het inlandsche bestuurscorps) worden slechts inlanders benoemd van hooge afkomst, die met goed gevolg het onderwijs aan de school sub. 6 hebben gevolgd en daarna als aspirant-assistent-wedono zich in de praktijk hebben bekwaamd. De bevordering dezer aspiranten tot assistent-wedono geschiedt volgens ranglijst en niet bij keuze. |
8 | De wedono's worden gekozen uit de assistent-wedono's. De Regenten worden genomen uit deze wedono's en hoewel strenge eischen gesteld moeten worden, opdat de Regenten werkelijk bekwame ambtenaren zullen zijn,
|
| |
| |
| is het uit een politiek oogpunt noodzakelijk ook op geboorte en familierelaties te letten.
De patihrang wordt bij het bestuurscorps opgeheven. |
9 | Oprichting van een behoorlijke plattelandspolitie (marechaussée) bestaande uit oppassers, mantries, hoofdmantries en adjunkt-djaksa's.
De mantries worden gekozen uit degenen, die het onderwijs aan de scholen sub. 5 met goed resultaat gevolgd hebben. Zooveel mogelijk te letten op goede afkomst, omdat de inlander daarvoor ontzag heeft.
Tot adjunkt-djaksa worden slechts die hoofdmantries benoemd, die met goed gevolg het examen voor djaksa hebben afgelegd. Daartoe wordt een cursus opgericht in rechtswetenschap (te Magelang?), waar de daartoe geschikt bevonden hoofdmantries tijdelijk in de gelegenheid gesteld worden, zich voor inlandsch rechter te bekwamen. Deze adjunkt-djaksa's dienen te worden toegevoegd aan den president van den landraad, opdat deze geen belangrijke vermeerdering van werkzaamheden zal krijgen door het waarnemen der functie van politiehoofd, waarvan de aard zich voor dezen ambtenaar uitsluitend bepalen moet tot het vormen van een schakel tusschen de politiemacht en het departement van Justitie.
Aan den Resident blijve opgedragen de zorg voor de veiligheid in zijn Gewest, niet in dier voege, dat hij zelf daarbij kan ingrijpen, maar wel, dat op hem de plicht rust van wederrechtelijke toestanden en onvoldoend optreden der politie aan zijn departement verslag te doen en bij de bevoegde autoriteiten zijn beklag daarover in te dienen. Aldus geen verantwoordelijkheid om, als thans, onveiligheid te bestrijden, maar wel om deze ter kennis te brengen, waardoor de bestuursambtenaren, hoewel zich onthoudend van inmenging, toch op het doen en laten van de politie eene zeer nuttige contrôle zullen uitoefenen. |
| |
| |
10 | De instructie van alle strafzaken moet van den aanvang af berusten bij speciale rechters van instructie (djaksa's). |
11 | De landraden moeten bestaan uit:
Een Hollandsch, rechtskundig voorzitter, bekend met karakter, zeden en taal van de bevolking in zijn ressort. |
Een Hollandsche griffier (aspirant voorzitter). |
Vier inlandsche rechters met den titel van hoofddjaksa, te benoemen uit de djaksa's. |
|
12 | Op iedere plaats, waar een landraad is, wordt een soort inlandsch hulpofficier van Justitie aangesteld, met den titel van patih en te kiezen uit de hoofddjaksa's. Hij is belast met toezicht op de djaksa's en de instructie. |
13 | Politierol, Regentschaps- en Distriktsgerechten worden opgeheven en al de daaronder valiende zaken verwezen naar een rechtbank, te vormen door de vier hoofddjaksa's (landraadsleden, inlandsche rechters) en onder voorzitterschap van den patih.
Zoo noodig, moet deze inlandsche rechtbank op vaste dagen op verschillende plaatsen zitting houden. |
14 | Het strafstelsel voor inlanders dient hervormd. De straffen moeten meer in overeenstemming gebracht worden met de toestanden, die zoo geheel anders zijn dan in Europeesche landen.
Levenslange verbanning uit de streek bij alle belangrijke misdrijven en opzending naar strafkolonies. Geen Europeesche gevangenissen of weinig gecontroleerde, luierende dwangarbeiders, wien ontsnappen gemakkelijk valt.
Voor kleine vergrijpen handhaving van den tegenwoordigen dwangarbeid, doch onder beter toezicht en met meer produktieve aanwending.
|
| |
| |
| Vooral zwaar te straffen: veedieven, straatroovers, inbrekers, brandstichters en alle wraakoefening tegen personen, die inlichtingen verstrekten aan politie of justitie. |
15 | De verkiezing van dessahoofden op den tegenwoordigen voet moet afgeschaft en door eene betere regeling vervangen worden. |
16 | In zijn eigen belang mag den Javaanschen landbouwer het bezwaren van erf of oogst niet gemakkelijk gemaakt worden. Veeleer dient hem de gelegenheid daartoe zooveel mogelijk ontnomen, doch wel moet gezorgd worden voor goede pandhuizen, opdat in dringend noodige gevallen hij daar op billijke conditiën zijn opschik en sieraden kan verpanden en op deze wijze geld verkrijgen. |
17 | Door de Vreemde Oosterlingen in het binnenland veel zwaarder te belasten dan in de kust- en havensteden, hen noodzaken zich meer en meer in de drie groote havensteden terug te trekken, waardoor het binnenland van hunnen verderfelijken invloed bevrijd wordt en voor de Europeanen en Indo's een nieuw, uitgestrekt arbeidsveld wordt geopend, zoowel voor den opkoop, bewerking en uitvoer van inlandsche produkten als voor den handel in importartikelen. |
18 | Instelling van een Kolonialen Raad in Nederland, als permanente staatscommissie, belast met voorlichting van Staten-Generaal en Regeering over Koloniale aangelegenheden, maar met vrijheid, ook zelfstandig voorstellen te doen en deze toe te lichten.
De leden van dezen Raad moeten minstens tien jaar in de Koloniën vertoefd hebben en dienen zóó gekozen, dat voor alle groote belangen, zooals: de landbouw en nijverheid van den inlander, de Europeesche industrie
|
| |
| |
| de handel, de landsverdediging enz., een of meer ter zake deskundigen zitttng hebben.
Waar voor het regeeren van 5 millioen Hollanders in het kleine Nederland een paar honderd Kamerleden en een aantal Ministers worden noodig geacht, daar dienen ook voor de regeering van ruim 30 millioen bewoners, verdeeld over het uitgestrekte gebied van Oost-Indië, meer krachten beschikbaar te zijn dan één Minister en een enkele specialiteit in de Kamers. |
| |
Dekking kosten.
Indien geld ontbreken mocht voor het invoeren der hierboven bepleite hervormingen, dit te vinden door:
a. | Het aanmerkelijk verhoogen van de belastingen der Vreemde Oosterlingen, die jarenlang ongestoord de bevolking exploiteerden en dus in de eerste plants in aanmerking komen om aangesproken te worden, nu geld vereischt wordt, voor hervormingen ten bate dier bevolking. |
b. | Het heffen eener geringe belasting van buffels, rund en paarden, doch alleen, indien daarvan het al of niet invoeren eener degelijke plattelands-politie afhankelijk gesteld wordt. Zonder zulk een hoogst nuttig equivalent zou een meerder belasten van den inlander bijna een misdaad zijn. |
|
|