Omscholing van de B.B.
De dienst Bescherming Bevolking is niet in staat onze veiligheid in tijd van oorlog te garanderen. Tegen calamiteiten zoals het gebruik van atoomwapens, waterstofbommen, chemische of bacteriologische wapens (waaraan in bovenstaande brochures gemakshalve geen enkele aandacht geschonken is) is geen dienst ter wereld opgewassen.
De katastrofale verliezen aan mensenlevens, goederen en organisatorische apparaten zullen een chaos doen ontstaan, die, mede door de totale geestelijke ontreddering die zal optreden, hoogst waarschijnlijk het einde van onze kultuur zal betekenen. De film ‘The war game’ (enige jaren geleden te zien in de Amsterdamse Cineac) illustreerde dit alles op macabere wijze.
Uit het simpele bestaan van de B.B. blijkt dat men zelfs van de kant van de autoriteiten erkent dat ook het leger niet in staat geacht kan worden voor leven en veiligheid van de burgerbevolking borg te staan. Zoals in elke oorlog zal het leger integendeel juist oorzaak zijn van de desastreuze situatie waarin de bevolking zich bevindt. Immers, terwijl het de ‘vijandelijke’ bevolking rechtstreeks naar het leven staat is het goeddeels de bestaansreden van het vijandelijke leger. Bovendien vormt het een doelwit voor vijandelijke militaire operaties, die het in tijd van oorlog uitlokt. Aangezien de combinatie leger - B.B. dus niet alleen een potentiële oorzaak van oorlog is maar tevens volkomen ongeschikt in geval van oorlog de bevolking te beschermen, moet een alternatief voor deze combinatie gevonden worden.
Zoals uit de recente geschiedenis van landen als Algerije en Vietnam blijkt wordt een dergelijk alternatief geboden door de guerilla-oorlogvoering. Moderne legers, uitgerust met superieure middelen bleken daar niet of nauwelijks in staat het verzet van een primitieve maar desperate bevolking te onderdrukken. Door recente Nederlandse publikaties is de aandacht gevestigd op de mogelijkheden van vrijwel geweldloos maar in elk geval niet-militair verzet door massale sabotage, spionage, pseudo-kollaboratie etc.
Ik noem de mémoires van de heer F. Weinreb: ‘Collaboratie en verzet 1940-1945, een poging tot ontmythologisering’ en de intervieuws met de biologie-leraar R. Kater (o.m. in het tijdschrift ‘Accent’ van 29 november 1969, dat in de leeskamer voor de raadsleden ter visie zal gelegd worden.) Het is het niet-militaire, zo mogelijk geweldloze guerilla-verzet waarop de indiener van deze nota de aandacht wil vestigen, in dier voege, dat hij voorstelt de bevolking van Amsterdam daarop voor te bereiden.