peiling of het interview.
De socioloog die wetenschappelijk wil bewijzen dat het donker wordt als je de
lamp uitdraait houdt een ‘representatieve steekproef’ onder bijv. duizend
mensen, ‘analyseert’ de antwoorden vanuit alle denkbare bevolkingscategorieën op
de vraag wat men waarneemt als men 's avonds het licht uitdoet, en komt er op
die manier achter dat, inderdaad: zowel bij katholieken als bij humanisten,
zowel in Staphorst als in de Amsterdamse hoerenbuurt, zowel bij jongelui die op
de MULO zijn geweest als bij bejaarden die academisch zijn gevormd, en zowel bij
managers met een inkomen van boven de 60 mille als bij onderdrukte
minimumlijders, duisternis het steevaste gevolg is van het uitdraaien van de
lamp.
En zo moet ook dr Hessels er achter gekomen zijn dat het fenomeen ‘vakantie’
sinds de eeuwwisseling opmerkelijk is toegenomen, vermoedelijk (want je moet in
de wetenschap altijd voorzichtig zijn) vanwege het feit dat de vrije tijd zo is
gegroeid en de kosten voor geheel verzorgde reizen naar Tibet en de Ardèche zo
zijn gedaald.
Zo zie je maar weer: de wetenschap staat voor niets - en dat
brengt mij als vanzelf op de tweede bestseller, die weliswaar is geschreven door
een tuinman, maar dan eentje in wie een geniale socioloog verloren moet zijn
gegaan. Ik bedoel natuurlijk het boek van de Oranjewoudse natuur-addict Louis G.
LeRoy, de ontdekker van het volstrekte nietsdoen. ‘Natuur uitschakelen, natuur
inschakelen’ is de titel van zijn standaardwerk waarin rijk geïllustreerd wordt
aangetoond dat harken, maaien, schoffelen, spitten, omploegen, wieden, spuiten,
planten, zaaien en rollen in je tuin allemaal volstrekt uit den boze is: we
moeten het laten groeien en ons er verder niet in mengen.
Ik sta er geheel achter, het kost trouwens ƒ 29,50. Toch is dàt gek: dat we in
1973 dertig gulden moeten neertellen om opnieuw te leren beseffen dat je in deze
wereld nog maar 't best geen poot kan uitsteken.