Spreker
Diep in de nacht - en ik kan geen oog van Berger afhouden.
‘Is hij dronken?’, vraagt mijn vrouw, want die zoekt altijd de mens achter het
kamerlid.
‘Nee’, zeg ik zonder een spoor van bewijs. ‘Hij praat altijd zo’. Ik ben
gefascineerd door slechte sprekers. Ik had vroeger een vriendje dat consequent
de metathesis toepaste. Als hij iemand ‘hou je goed’ hoorde zeggen, zei hij:
‘gauw je hoed’, en als hij de kat van z'n bord liet eten en z'n moeder riep
streng: ‘niet op tafel!’, mompelde hij: ‘tiet op navel’.
Een vermoeiende hobby, maar ik ben hem jaren later nog eens tegengekomen, en toen
was hij er van af.
Berger, DS-zeventiger in hart en nieren, heeft waarschijnlijk zelfs die jeugdfixatie bewaard.
‘Meveer de noorzitter, de strijkceefers vaarwan het momerundam van de gevachte
agvervaardigde luikt te getijgen neken lergens op.’ Het fantastische van Berger
is, dat het niet bij letterverwisseling blijft. Z'n hele syntaxis is aan een
ruïneuse democratisch-socialistische revolutie onderworpen geweest - hij telt
zelfs op een andere manier tot tien.
‘En dan kom ik tot m'n derde opmerking, en deze vierde opmerking, menoor de
veerzitter, die is dan, zoals uit mijn achtste opmerking op dit punt al is
gebleken, dat ik mij voor de volle 100% achter de opvattingen van de heren De
Brees en Drauw stel, opvattingen, veneer de zoormitter, die ik zo dadelijk in
mijn eerste opmerking nog zal verduidelijken’.
Al die tijd zie ik Wiegel van links naar rechts en van rechts naar links door het
beeld stappen. Bij Wiegel denk ik altijd aan een jongen van zeer goede familie,
maar toen hij acht was is zijn vader verleid door de 18-jarige keukenmeid en met
het vileine schepsel naar Brazilië uitgeweken. Op aanraden van zijn grootvader
is Hans