Dickens zoo weinig weerstand ertegen heeft kunnen bieden, integendeel, zich er met graagte aan heeft overgegeven; en de grootste bewondering kan dit niet bemantelen. Het pleit evenwel voor zijn groote gaven, dat de bewondering bestand is tegen een critiek, die een minder groot schrijver zou afmaken.
En laat ons niet vergeten, dat Dickens, hij mag dan vaak zijn roerendste toneelen verknoeid hebben door uitbarstingen van valsch gevoel, niet minder vaak gebeurtenissen heeft beschreven, zoo sober en poignant, dat de beste realist hem dit niet zou verbeteren, en dan nog met dat bijzondere erbij, waardoor hij in zijn beste oogenblikken het realisme achter zich laat, en dat zijn bijzondere bekoring uitmaakt. Men denke eens aan Sir Leicester Dedlock, de rigide Engelsche aristocraat, wiens hart alleen zwicht voor de groote liefde voor zijn vrouw, op zijn ziekbed, na de beroerte die hem heeft getroffen, uitstarende in de sneeuw of zij niet terugkomt.
Dit wat een tragische situatie betreft. Men kan zich bij het nemen van voorbeelden uit Dickens niet genoeg beperken, of men loopt gevaar, in het oneindige door te gaan. Maar wil men als tegenstelling een komische? Heeft men ooit geweten, hoe grappig het is, wooman met twee o's te spellen, voor men het uit den mond vernam van den ouden Turveydrop? En zoo iets is veel meer dan alleen maar komisch, het heele karakter van den man ligt erin.
Ten slotte nog één voorbeeld van Dickens' onvergelijkelijke gave om menschen uit te beelden. Weinige gestalten zijn mij zoo bij gebleven als die van Henry Gowan (uit Little Dorrit) de dilettantische schilder, die half tot de wereld der aristocratie, half tot die der kunstenaars behoort en zich nergens thuis voelt, daar hij de eene om hun domme arrogantie, de andere om hun burgerlijkheid veracht. Van het eerste oogenblik af, dat hij optreedt, als Clennam hem aan den oever van de rivier steentjes in het water ziet schoppen met ‘an air of cruelty in it’ is die teekening volmaakt.
Ik nam deze voorbeelden geheel willekeurig, maar toevallig geven zij gelegenheid tot een opmerking. Twee ervan betreffen