Media vita(1931)–J.C. Bloem– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 25] [p. 25] Zondag De stilte, nu de klokken dooven, Wordt hoorbaar over Zondagsch land En dorpsche woningen, waarboven Een schelpenkleur'ge hemel spant. De jeugd keert weer voor de' in gedachten Verzonkene, die zich hervindt Een warm van onbestemd verwachten In Zondagstilte eenzelvig kind. En tusschen toen en nu: 't verwarde Bestaan, dat steeds zijn heil verdreef; De scherpe dagen, waar de flarde Van 't wonde hart aan hangen bleef. Niet te verzoenen is het leven. Ten einde is dit wellicht nog 't meest: Te kunnen zeggen: het is even Tusschen twee stilten luid geweest. Vorige Volgende