De brieven van J.C. Bloem aan Aart van der Leeuw
(1979)–J.C. Bloem– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 165]
| |
je je ten slotte bevredigd heeft, al heb je er natuurlijk groote bezwaren tegen.Ga naar voetnoot329 Dit heb ik mij ook nimmer ontveinsd: het kan niet anders, waar wij zoo verschillend van aard zijn. Maar ik geloof, dat dit noch aan onze vriendschap, noch aan onze waardeering behoeft te schaden, en dat is ten slotte het voornaamste. Mag ik eens je aandacht op één, bij jou heel veelvuldig voorkomend Germanisme vestigen: als in plaats van toen.Ga naar voetnoot330 Wij gaan met 1 Juni, misschien zelfs al met half Mei hiervandaan, naar de buurt van Utrecht, waarheen weten wij nog niet, maar dat zul je t.z.t. wel hooren. Ik hoop je voordien nog goedendag te komen zeggen, als je tenminste nog in Voorburg bent. Mocht je je voornemen hebben volvoerd, en je onder behandeling van prof. Bouman hebben gesteld, laat dat dan eens even weten: ik ben er zoo buitengewoon benieuwd naar. Nu mijn beste, ik hoop tot spoedig, en geloof mij inmiddels met heel veel hartelijks, ook voor Toos en Joh, en van Claartje.Ga naar voetnoot331
Steeds je Jacques |
|