De brieven van J.C. Bloem aan Aart van der Leeuw
(1979)–J.C. Bloem– Auteursrechtelijk beschermd72Almeloo 25 December 1917
Beste Aart Nog steeds heb ik je de beloofde boeken niet gezonden, maar ik zal nu beginnen met je overmorgen de afleveringen te zenden van de Nouvelle Revue Française waarin Le grand Meaulnes staat, dan kun je daar alvast mee beginnen en, als je 't uit hebt, mij schrijven, hoe je het vindt. Ik ben er nog steeds verrukt over, 't | |
[pagina 142]
| |
eenige wat ik er op zou kunnen aanmerken is, dat het eind misschien wat gerekt is, maar dat is toch bijna geen bezwaar, want per slot van rekening zou ik er geen bladzijde van willen missen. Ik heb er eergisteravond een stukje over geschreven, dat ik naar de Beweging stuurde, maar ik weet niet of Verwey het wel zal opnemen, want er staan een paar ondemocratische uitingen in.Ga naar voetnoot272 De secretarie zoowel als Almeloo zelf blijven afschuwelijk, maar misschien kom ik er wel uit, hoewel ik er nog zeer sceptisch tegenover sta, want ik geloof maar nooit aan mijn geluk, voor ik het tusschen mijn vingers voel, dat is verreweg het verstandigste. Ik hoop evenwel, als altijd, en zooals ieder mensch dat zou doen. - Ik heb n.l. gesolliciteerd naar Secretaris van de Volksuniversiteit te Rotterdam en kreeg daar ook een oproeping voor. Vrijdag moet ik erheen, om mij te presenteeren aan het bestuur. 't Zou wel een ongelooflijke bof zijn als ik het kreeg. Voorzoover een baantje ooit aardig is - en dat is het nooit, want het is en blijft een slavernij - is het dat wel. En 't geeft ƒ2000. Je begrijpt dus, dat ik in spanning leef. - Ik zal je a.s. Maandag meer schrijven, als ik er geweest ben. (Zaterdag en Zondag ben ik in Amersfoort, waar ik, zooals ik je, meen ik, reeds schreef, een literatuurles geef bij Jooske van den Brandeler aan huis).Ga naar voetnoot273 - En weet je wat ik het heerlijkste vindt? [sic] dat ik dan zoo dicht bij jelui ben. Als 't mag zou ik zelfs in Voorburg willen gaan wonen. Zou dat niet ongelooflijk heerlijk zijn? 't Is haast te mooi om waar te worden, ik kan niet aannemen, dat het leven nog eens zoo mild voor mij zou zijn, niettegenstaande de vele lofzangen, die ik er op heb gedicht; maar ik geloof niet, dat het zich daardoor laat paaien: 't is geen aardsche monarch. - Wat heb ik er niet vaak over gedacht en gesproken: wij beiden wonend in eenzelfde plaats; en zou 't zich nu heusch nog verwezenlijken? Laten we in elk geval maar hopen, dat is al vast weer een paar dagen meegenomen, tegenover de depressie, waarin ik meest verkeer. Je behoeft niet bang te zijn, dat ik je van je werk zou komen afhouden, want ik zit natuurlijk overdag toch op kantoor, en zal 's avonds toch ook dikwijls thuis zitten. Eén ding zou mij geweldig spijten: van mijn ouders weg te gaan, en nog wel zoo ver. Maar men kan nu eenmaal niet alles tegelijk hebben en bovendien, mijn ouders zullen toch ook niet hun heele leven hier blijven, en later wel in den Haag komen wonen. Ik ben op 't oogenblik bezig aan: Le Romantisme Français, een ongelooflijk meesterwerk van critiek, waar jij het wel niet mee eens zult zijn, die van boven tot onder je ziel hebt laten doorweeken met het kwijl van je ‘blonde’, in wunder-hörner toeterende Moffen, maar dat je toch zeer gedecideerd moet lezen, als je | |
[pagina 143]
| |
niet wilt, dat ik me voor eeuwig met je brouilleer.Ga naar voetnoot274 Hoe maak je het overigens, en hoe maken het Toos en Joh? Schrijf me dat ook eens. Maar wacht maar, totdat je verdere berichten van me hoort èn Le grand Meaulnes hebt gelezen, dan gaat dat in een moeite door. En nu adieu. Doe mijn hartelijke groeten aan Toos en Joh en geloof mij
als steeds je vriend Jacques |
|