De brieven van J.C. Bloem aan Aart van der Leeuw
(1979)–J.C. Bloem– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 22]
| |
Verzen van Aart van der Leeuw in De Gids van maart 1912, p.
548-551
| |
[pagina 23]
| |
[pagina 24]
| |
[pagina 25]
| |
[pagina 26]
| |
las er nog slechts een paar pagina's van, maar die vond ik zeer mooi èn... zij boeiden mij ook, wat ik anders bij niet-realistisch proza haast nooit heb. Niet dat ik zoo dol op realistisch proza ben, maar het andere is haast nooit zoo goed, behalve bijv. van Schendel. ‘Voor een venster’ ken ik inderdaad niet, maar kan ik wel van een vriend leenen, dus dat komt wel terecht.Ga naar voetnoot22 Maar nu nog over je voetreis. Ik vind het ontzettend gezellig, dat je van plan bent hier te komen. Natuurlijk kun je bij ons logeeren, zoolang als je wilt, ik verheug mij zeer op je komst. Maar wil je me nu nog even melden, wanneer je denkt te komen, want dan waarschuw ik Thomson vooruit, anders mocht hij je eens misloopen; en ik weet, dat hem dat ontzettend zou spijten. Ik help je om een mooien zomer bidden, ten eerste om de mooie verzen, die je ons dan zult schenken; ten tweede omdat ik zoo van het mooie weer houd, al heeft het ook geen invloed op mijn productie. Ik heb inderdaad nog 4 of 5 verzen geschreven, maar sinds dien is de stroom weer hoopeloos verzand. Ik ben inderdaad het type van een stériel poëet, maar er valt niets aan te doen.Ga naar voetnoot23 Maakt Toos het goed? Wil je haar mijn hartelijke groeten doen? Komt zij niet mee op de reis? Wil je me dus nog even schrijven wanneer en geloof mij
steeds tt Jacques |
|