De brieven van J.C. Bloem aan Aart van der Leeuw
(1979)–J.C. Bloem– Auteursrechtelijk beschermd4Amersfoort. Zaterdag 9 Maart 1912.
Beste Aart. Hartelijk bedankt èn voor je overdrukjes èn voor de gunstige opinie omtrent mijn verzen. Laat ik eerst iets zeggen - of beter: trachten te zeggen over je verzen in den Gids.Ga naar voetnoot13 (Die in de Beweging had ik al gelezen, want daar ben ik op geäbonnerd: mocht je dus dit overdrukje nog noodig hebben, dan kun je het terug krijgen).Ga naar voetnoot14 Om je te zeggen, hoe mooi ik die vind, moet ik mijn toevlucht tot omschrijvingen nemen, want ik kan wel zeggen, dat ik ze verschrikkelijk mooi vind, en dit woord nog eens een paar malen onderstreepen en beaccentueeren, maar dat geeft toch niets. Als ik een vers geweldig mooi vind, brengt het me in een gevoel van verrukking, onverschillig wat de inhoud er van is. Maar ik heb dit maar hoogst zelden. Enkele | |
[pagina 20]
| |
verzen van Ronsard, Baudelaire, de Régnier,Ga naar voetnoot15 George, Keats, Wordsworth, Swinburne, Christina Rosetti vermogen dat.Ga naar voetnoot16 In 't Hollandsch Vondel en Hooft en van de lateren de tegenwoordige dichters bedoel ik niemand zoo zeer als de dichter van Liederen en Balladen. Dit compliment had ik je nog niet gemaakt, omdat dergelijke dingen meest misplaatst zijn, maar hier moet het mij van het hart, omdat het hier op zijn plaats is. Er is maar een dichter, die bij, maar toch nog onder, jou staat in mijn appreciatie: Jan Prins.Ga naar voetnoot17 In schoonheid vind ik dat je 4 Gids-verzen aldus op elkaar volgen: Heer, waarheen enz.; Boodschap v/d D.; J. Droom; L. Liedje. Ik zeide je reeds mijn bewondering voor het eerste vers, toen ik bij je was. Het brengt mij nog steeds in vervoering - en dat gebeurt mij heusch niet licht. De twee volgende verzen zijn ook prachtig, zij komen zóó dicht bij het eerste als men zoo'n hoogte nog kan naderen. Het vierde is een variatie op Blijheid uit je bundel.Ga naar voetnoot18 Het is een uitstekend vers, dat alleen dit nadeel heeft, dat het bij 3 zulke schitterende verzen staat, waarmee het niet kan concurreeren. Ik heb bepaald een gevoel van dankbaarheid jegens je voor het schrijven van dergelijke verzen. Ik sleep die overdruk overal mee als een kat zijn jongen en lees en herlees ze voortdurend. | |
[pagina 21]
| |
Prachtig vind ik o.a. de regel Wind klinkt onsterfelijk door zijn stem.Ga naar voetnoot19
Maar waar is het einde, als ik mooie regels ga citeeren? Ik bracht gisterenmiddag het overdrukje aan Thomson. Hij zal je wel spoedig schrijven, denk ik. Het verheugt mij zeer, dat ik je van den zomer hier zal zien, als voetreizende. Je gaat dan zeker eens met mij mee naar Hoogland om de Thomsons op te zoeken? Wat nu mijn indolentie betreft, ik geloof dat dit een te mooi woord is voor mijn dichterlijke armoede. En of ik die ooit zal bezingen? Ik geloof dat dit, althans voorloopig, buiten mijn bereik ligt. Maar de poëzie is een raar iets, en je kunt het nooit weten. En dan: zou ik nu nog eens de lotos gaan verhapstukken nadat Tennyson en jij dat op zoo supérieure wijze hebt gedaan?Ga naar voetnoot20 Ik meldde je reeds, dat ik sinds October niets meer had geschreven. Maar er doen zich nu teekenen voor, die misschien op betere tijden wijzen. Evenwel: het gaat bij mij altijd zeer raar en de mislukkingen zijn legio. Laten wij evenwel het beste hopen.Ga naar voetnoot21 Geloof mij met de beste groeten aan Toos
steeds tt Jacques |
|