Mengelpoezy. Deel 3(1863)–Francis Jozef Blieck– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 59] [p. 59] De vogelmuit. Myn vogelmuit, in myn warande, Hangt open uit, zoo net en schoon, Om eenen zanger van den lande Te lokken in die lieve woon. Gy, ziel van gindsche looverzalen, Kom, wees bewoner van myn muit. Den huerloon zult ge my betalen Met uw bevallig stemgeluid. Hier zal het leven u behagen, Gerust en veilig dag en nacht. Hier wordt u 't voedsel toegedragen, En 't beddeken is warm en zacht. Uw nestje zal met jongskens pralen, Aen vogeldieven niet ten buit. Den huerloon zult ge my betalen Met uw bevallig stemgeluid. En kwelt u eens de zucht naer buiten, In de aengename zomerlucht, 'k Zal dan uw kamertjen ontsluiten, En gy verhuist in volle vlugt. Ik wil niet dat een loos onthalen U hier als een gestrafte sluit. Gy zult, hier wonend, huer betalen Met uw bevallig stemgeluid. Naer het fransche lied met opschrift Maison à louer, berymd en getoonzet door Victor Lefevre. Vorige Volgende