Parijsche verzen(1923)–Dop Bles– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 122] [p. 122] Herdenking. Nous n'aurons jamais plus notre âme de ce soir. Henri Bergson. De hemel is één starrenregen, Maar niet als in dien eenen nacht. Uw hoofd zoo zoet tot mij genegen Maar niet als in dien eenen nacht. Wel kunnen onze lippen kussen, Maar niet als in dien eenen nacht. En 't hartsvuur zal de lust wel blusschen Maar niet als in dien eenen nacht. Uw oogen zijn vol ziel geloopen, Maar niet als in dien eenen nacht. In onze adem hijgt een hopen, Maar niet als in dien eenen nacht. Dit samen-zijn zal schoon verbloeien, Maar niet als in dien eenen nacht. Plots gaat een gaal weer klanken sproeien, Maar niet als in dien eenen nacht. [pagina 123] [p. 123] Straks strenglen streeling moede handen, Maar niet als in dien eenen nacht. Als flauwe schemer blauwt de wanden, Maar niet als in dien eenen nacht. Dan is de droom gekeerd tot droomen, Maar niet als in dien eenen nacht. O, nimmer, nimmer dat kan komen Wat eens was in dien eenen nacht. Vorige Volgende