Negende Aanmerkinge. Van een wonderlijk mismaakt Kind tot Heukelum geboren.
ONlangs is myn door den Predicant van Heukelum Henricus van de Velde zeekere monstreuse gedaante medegedeelt, dat zeer zeldsaam is. Siet de vyftiende Figuur.
A. Geeft te kennen de Pan van't Hooft dat maar een vlies was, daar men de beweginge der Hersenen door gewaar wierd.
B. De nepen der oogen open en toedoende, konnen daar geen Oog-appel of yets anders in vinden.
C. De neus was boven smal en onder zeer breed en plat.
D. De mond was een streeptjen, hebbende in't midden een opening, doch wilde niet zuigen. Aan yder eind van de streep quam een Hoorentjen, gelyk of het van een Rhinoceros was, ontrent anderhalve talie van een elle lang, bestaande uit een lillig krakebeen.
E. De Handen waren wel, behalven dat yder vyf vingers met een duim hadde, in plaats van vier vingers en een duim.